opgesteld krachtens artikel 23 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en het Koninkrijk Marokko betreffende het internationale wegvervoer van personen en
goederen
1. De in artikel 5 bedoelde aanvragen voor een vergunning moeten aan de bevoegde autoriteiten
worden gericht uiterlijk eenentwintig dagen voor de datum waarop de reis zal plaatsvinden.
De aanvragen dienen de volgende gegevens te bevatten:
-
- naam en adres van degene die de rit organiseert,
-
- naam en adres van de vervoerder,
-
- registratienummer van het te gebruiken of de te gebruiken voertuigen,
-
- het aantal te vervoeren personen,
-
- datum waarop en plaats waar de grens zal worden overschreden bij binnenkomst op en
het verlaten van het grondgebied, waarbij de trajecten dienen te worden opgegeven
die met of zonder reizigers worden afgelegd.
2. De bevoegde autoriteiten van iedere Overeenkomstsluitende Partij verstrekken de
autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij de benodigde blanco vergunningen
in een onderling overeen te komen aantal.
3. De bevoegde autoriteiten van iedere Overeenkomstsluitende Partij zenden aan de
bevoegde autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij een afschrift van
de vergunningen die zij verstrekken.
4. De verklaringen dienen de volgende gegevens te bevatten:
-
- naam en adres van degene die de rit organiseert,
-
- naam en adres van de vervoerder,
-
- registratienummer van het te gebruiken voertuig of de te gebruiken voertuigen,
-
- aantal reizigers,
-
- datum van de rit,
-
- route.
1. Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, van de Overeenkomst
mag geen discriminatie worden toegepast tussen de nationale vervoerders en de vervoerders
van de andere Partij ten aanzien van de lading van retourvracht.
2. Bovendien worden, ten aanzien van artikel 14, de ritvergunningen en de termijnvergunningen
vergezeld van een verslag dat met de vergunning moet worden teruggezonden aan de autoriteit
die deze vergunning heeft afgegeven.
Dit verslag bevat de volgende gegevens:
-
- registratienummer van het voertuig dat het vervoer verricht
-
- het laadvermogen en het totale gewicht van de lading van het voertuig
-
- de plaats waar de goederen worden geladen en gelost
-
- de aard en het gewicht van de vervoerde goederen
-
- de aftekening door de douane wanneer het voertuig het grondgebied binnenkomt en het
verlaat.
3. Contingent
Voor het eerste jaar waarin de Overeenkomst van toepassing is, wordt het jaarlijkse
aantal heen- en terugritten die de vervoerders van de ene Staat mogen verrichten op
het grondgebied van de andere Staat vastgesteld op 500.
Ten aanzien van het contingent telt iedere termijnvergunning voor 15 ritten.
1. De vergunningen en verklaringen zijn gelijk aan de modellen die in overleg zijn
vastgesteld door de bevoegde autoriteiten.
2. Op de vergunningen die geldig zijn voor het grondgebied van het Koninkrijk der
Nederlanden staan in de linkerbovenhoek de letters „NL” en op de vergunningen die
geldig zijn voor het grondgebied van het Koninkrijk Marokko in de linkerbovenhoek
de letters „MA”.
3. De vergunningen zijn genummerd en dragen het stempel van de autoriteit waardoor
ze zijn afgegeven. Ze worden door de ondernemingen aan laatstbedoelde autoriteit teruggezonden
binnen de in bedoelde vergunningen aan te geven termijnen.
4. De bevoegde autoriteiten zijn:
-
- voor het Koninkrijk der Nederlanden
de Directeur-Generaal van het Verkeer, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1-6 Plesmanweg,
2500 EX Den Haag.
-
- Voor het Koninkrijk Marokko:
de ,,Directeur des Transports Terrestres, Ministère des Transports", Rabat Agdal B.P. 717
Marokko.
5.
-
a) De bevoegde autoriteiten hebben gegevens uitgewisseld betreffende de in elk van beide
Staten van kracht zijnde normen inzake gewicht en afmetingen.
-
b) de aanvragen voor bijzondere vergunningen bedoeld in artikel 13 moeten worden ingediend:
-
wat de Nederlandse vervoerders betreft, bij de „Directeur des Transports Terrestres, Ministère des Transports", B.P. 717 Rabat Agdal.
-
wat de Marokkaanse vervoerders betreft, bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer, Fruitweg 262, 2525 KJ Den Haag.
6. De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar binnen 3 maanden na het verstrijken
van ieder kalenderjaar de statistische gegevens over het vervoer waarop de Overeenkomst
van toepassing is.
Voor de regeling van het goederenvervoerscontingent wordt een overzicht opgesteld
waarin worden vermeld:
7. De ondernemingen worden, op basis van wederkerigheid, vrijgesteld van de volgende
belastingen:
-
a) in Nederland: de motorrijtuigenbelasting bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting
1966 (Stb. 332).
-
b) In Marokko: de „taxe relative au permis de circulation” (rijbewijsbelasting), bedoeld
in het Décret Royal houdende wet no. 848-66 van 10 Joumada I 1388 (5 augustus 1968).
Losse onderdelen vallen gewoonlijk onder het stelsel van tijdelijke invoer; geregeld
gebruikte onderdelen die bij het voertuig horen, worden vrijgesteld van borgstelling
of consignatie.