Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko betreffende het internationale wegvervoer van personen en goederen, Rabat, 05-04-1982

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 10-07-1987 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko betreffende het internationale wegvervoer van personen en goederen

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko betreffende het internationale wegvervoer van personen en goederen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en

De Regering van het Koninkrijk Marokko

Verlangend het internationale wegvervoer van personen en goederen tussen de beide Staten alsmede het transitovervoer over hun grondgebied te bevorderen, zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

De vervoersondernemingen die zijn gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden of in het Koninkrijk Marokko, zijn gerechtigd personen en goederen te vervoeren met voertuigen die zijn geregistreerd in een van beide Staten, hetzij tussen de grondgebieden van beide Overeenkomstsluitende Partijen, hetzij bij wijze van transitovervoer over het grondgebied van een van de Overeenkomstsluitende Partijen, onder de in deze Overeenkomst vastgestelde voorwaarden.

I. PERSONENVERVOER

Artikel 2

Alle beroepsvervoer van personen, tussen de beide Staten of bij wijze van transitovervoer over hun grondgebied, is onderworpen aan een stelsel van voorafgaande vergunningen, met uitzondering van het vervoer bedoeld in artikel 3 van deze Overeenkomst.

Artikel 3

  • 1 Het volgende vervoer is niet onderworpen aan het stelsel van voorafgaande vergunningen, maar hiervoor is een eenvoudige verklaring vereist:

    • - Incidentele gesloten rondritten, dat wil zeggen ritten waarbij het voertuig over het gehele traject dezelfde groep personen vervoert en op het beginpunt terugkeert zonder onderweg personen te laten in- of uitstappen,

    • - Incidenteel toeristenvervoer waarbij het voertuig op de heenweg personen vervoert en leeg terug rijdt, terwijl onderweg evenwel reizigers kunnen uitstappen,

    • - Onregelmatig transitovervoer van personen.

  • 2 Voor de verklaring, bedoeld in het eerste lid hierboven, wordt het model opgesteld in overleg tussen de bevoegde autoriteiten van beide Staten.

Artikel 4

  • 1 Het geregelde personenvervoer, dat wil zeggen de diensten die met een bepaalde frequentie en over een vastgesteld traject zorgen voor het vervoer van personen, wordt geregeld in overleg tussen de bevoegde autoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen.

  • 2 Daartoe zenden bedoelde autoriteiten de voorstellen aan elkaar toe die zij van de ondernemingen hebben ontvangen inzake de regeling van dit vervoer; deze voorstellen dienen de volgende gegevens te bevatten:

    • a) naam van de vervoerder

    • b) exploitatieperiode en frequentie

    • c) voorgesteld tarief

    • d) de te volgen route

    • e) eventueel bijzondere exploitatievoorwaarden.

  • 3 Na aanvaarding door de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen van de voorstellen, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, verstrekken de Partijen elkaar een vergunning die geldig is voor het traject over het grondgebied van hun land.

  • 4 De bevoegde autoriteiten verlenen de vergunningen in beginsel op basis van wederkerigheid.

Artikel 5

De vergunningen voor personenvervoer dat niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in de artikelen 3 en 4 van deze Overeenkomst moeten door de vervoerder worden aangevraagd bij de bevoegde autoriteiten van de Staat van registratie.

II. GOEDERENVERVOER

Artikel 6

Alle goederenvervoer, tussen beide Staten of bij wijze van transitovervoer over hun grondgebied, is onderworpen aan een stelsel van voorafgaande vergunningen.

Artikel 7

  • 1 Er bestaan twee soorten vergunningen:

    • a) Ritvergunningen die geldig zijn voor een of meer ritten en waarvan de geldigheidsduur ten hoogste drie maanden bedraagt.

    • b) Termijnvergunningen die geldig zijn voor een onbepaald aantal ritten en waarvan de geldigheidsduur een jaar bedraagt.

  • 2 De vergunning verleent de vervoerder het recht op de terugweg goederen te laden.

Artikel 8

De bevoegde autoriteiten van de Staat waar de voertuigen zijn geregistreerd, verlenen de vergunningen voor rekening van de andere Overeenkomstsluitende Partij, in het kader van de contingenten die jaarlijks in overleg worden vastgesteld door de gemengde commissie bedoeld in artikel 22 hieronder.

Artikel 9

De bevoegde autoriteiten verlenen buiten het contingent vergunningen voor het volgende vervoer:

  • a) Het vervoer van beschadigde voertuigen.

  • b) Het begrafenisvervoer en het vervoer van lijken met voertuigen die speciaal zijn ingericht voor zodanig vervoer over de weg overeenkomstig de voorschriften op het gebied van de volksgezondheid.

  • c) Het vervoer van onderdelen en produkten bestemd voor de bevoorrading van in nood verkerende zeeschepen.

  • d) Het vervoer van kostbare goederen (bijvoorbeeld edele metalen) verricht met bijzondere voertuigen onder escorte van politie of andere veiligheidsdiensten.

  • e) Het vervoer van artikelen die nodig zijn voor medische hulpverlening in noodgevallen, met name bij natuurrampen.

  • f) De ledige rit met een voertuig bestemd voor het vervoer van goederen, bedoeld om een voertuig te vervangen dat in het buitenland onklaar is geraakt alsmede de voortzetting door het ter vervanging ingezette voertuig van het vervoer met de vergunning die is afgegeven voor het voertuig dat onklaar is geraakt.

  • g) Het vervoer van kunstvoorwerpen en kunstwerken voor tentoonstellingen en jaarbeurzen.

  • h) Het vervoer van materiaal, rekwisieten en dieren, bestemd voor of afkomstig van toneelvoorstellingen, muziekuitvoeringen, filmvoorstellingen, sportwedstrijden, circussen, jaarbeurzen of kermissen, alsmede materiaal, rekwisieten en dieren bestemd voor radio-opnamen, filmopnamen of televisie.

  • i) Verhuizingen.

Bovengenoemde opsomming kan worden gewijzigd in overleg tussen beide Overeenkomstsluitende Partijen.

III. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 10

  • 1 De vergunningen worden gedrukt in de talen van beide Overeenkomstsluitende Partijen en in de Franse taal, volgens de modellen die worden vastgesteld in overleg tussen de bevoegde autoriteiten van beide landen.

  • 2 Deze autoriteiten verstrekken elkaar de blanco vergunningen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze Overeenkomst.

Artikel 11

De vervoersondernemingen, gevestigd op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij, mogen geen vervoer verrichten tussen twee plaatsen gelegen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 12

De vervoersondernemingen gevestigd op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij, mogen geen vervoer verrichten tussen het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en een derde Staat, tenzij laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij daartoe een vergunning heeft afgegeven.

Artikel 13

Indien het gewicht of de afmetingen van het voertuig of van de lading de op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij toegestane maxima overschrijdt, is voor het voertuig een bijzondere vergunning vereist, die wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit van laatstbedoelde Partij.

Op deze vergunning kan worden aangegeven dat het voertuig alleen mag rijden op een bepaald traject.

Artikel 14

  • 1 De bevoegde autoriteiten verstrekken de door deze Overeenkomst voorziene vergunningen gratis. Zij kunnen de onder hun competentie vallende vervoerders de verplichting opleggen om van iedere uitgevoerde rit een verslag op te stellen.

  • 2 De vergunningen en verklaringen bedoeld in deze Overeenkomst, moeten zich in de voertuigen bevinden en moeten worden getoond steeds wanneer de met controle belaste functionarissen hierom verzoeken.

  • 3 De verklaringen en verslagen moeten worden afgetekend door de douane bij binnenkomst in en het verlaten van het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waar zij geldig zijn.

Artikel 15

De vervoersondernemingen die vervoer verrichten, bedoeld in deze Overeenkomst, voldoen voor het vervoer, verricht op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, de op dat grondgebied geldende belastingen en heffingen onder de voorwaarden vastgesteld door het in artikel 23 van deze Overeenkomst bedoelde Protocol.

Artikel 16

  • a) De leden van de bemanning van het voertuig mogen hun persoonlijke bezittingen en de voor hun voertuig noodzakelijke uitrusting tijdelijk kosteloos en zonder invoervergunning invoeren voor de duur van hun verblijf op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • b) De brandstof in de door de fabrikant in het bedoelde voertuig ingebouwde tanks is vrijgesteld van alle rechten en heffingen.

Artikel 17

Onderdelen, bestemd voor de reparatie van een voertuig dat een in deze Overeenkomst bedoeld vervoer verricht, zijn vrijgesteld van douanerechten en -heffingen alsmede van invoerbeperkingen.

Niet gebruikte of vervangen onderdelen worden opnieuw uitgevoerd. De wijze van toepassing van dit artikel wordt nader aangeduid in het Protocol, bedoeld in artikel 23 van deze Overeenkomst.

Artikel 18

De vervoersondernemingen en hun personeel zijn verplicht de bepalingen van deze Overeenkomst, alsmede de op het grondgebied van iedere Overeenkomstsluitende Partij van kracht zijnde wetten en voorschriften betreffende het vervoer en het wegverkeer in acht te nemen.

Artikel 19

De interne wetgeving van iedere Overeenkomstsluitende Partij is van toepassing op alle kwesties die niet in deze Overeenkomst worden geregeld.

Artikel 20

In geval van overtreding van de bepalingen van deze Overeenkomst door een vervoerder begaan op het grondgebied van een van de Overeenkomstsluitende Partijen, zijn de bevoegde autoriteiten van de Staat waar het voertuig is geregistreerd, verplicht op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij op hem een van de volgende strafmaatregelen toe te passen:

  • a) Waarschuwing

  • b) Gehele of gedeeltelijke intrekking - tijdelijk of definitief - van het recht vervoer te verrichten op het grondgebied van de Staat waar de overtreding is begaan.

De autoriteiten die de strafmaatregel nemen, zijn verplicht de autoriteiten die om die maatregel hebben verzocht, hiervan in kennis te stellen.

Artikel 21

De Overeenkomstsluitende Partijen wijzen de diensten aan die bevoegd zijn tot het nemen van de in deze Overeenkomst omschreven maatregelen en tot het uitwisselen van alle noodzakelijke statistische of andere gegevens.

Artikel 22

  • 1 Ten einde de juiste uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst mogelijk te maken, stellen beide Overeenkomstsluitende Partijen een gemengde commissie in.

  • 2 Bedoelde commissie komt bijeen op verzoek van een van de Overeenkomstsluitende Partijen, en wel beurtelings op het grondgebied van elk der Partijen.

Artikel 23

De Overeenkomstsluitende Partijen regelen de wijze van toepassing van deze Overeenkomst in een Protocol, dat deel uitmaakt van deze Overeenkomst en dat tegelijk met deze Overeenkomst wordt ondertekend.

De gemengde commissie, bedoeld in artikel 22 van deze Overeenkomst, is bevoegd om bedoeld Protocol voor zover nodig te wijzigen.

Artikel 24

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst alleen van toepassing op het Rijk in Europa.

Artikel 25

  • 1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag nadat de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat zij de voorschriften betreffende de inwerkingtreding van deze Overeenkomst op hun grondgebied in acht hebben genomen.

  • 2 De Overeenkomst is geldig voor de duur van een jaar, te rekenen van de datum van inwerkingtreding. Zij wordt elk jaar stilzwijgend verlengd, tenzij de ene Overeenkomstsluitende Partij, zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur, deze Overeenkomst bij de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk opzegt.

GEDAAN te Rabat op 5 april 1982 in twee originele exemplaren in de Arabische, de Franse en de Nederlandse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Bij geschillen is de Franse tekst evenwel doorslaggevend.

Voor de Regering van het

Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) M. W. H. BARON

COLLOT D'ESCURY

Voor de Regering van het

Koninkrijk Marokko,

(w.g.) B. MANSOURI

Protocol

opgesteld krachtens artikel 23 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko betreffende het internationale wegvervoer van personen en goederen

Voor de toepassing van bedoelde Overeenkomst zijn de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk Marokko als volgt overeengekomen:

I. PERSONENVERVOER

1. De in artikel 5 bedoelde aanvragen voor een vergunning moeten aan de bevoegde autoriteiten worden gericht uiterlijk eenentwintig dagen voor de datum waarop de reis zal plaatsvinden.

De aanvragen dienen de volgende gegevens te bevatten:

  • - naam en adres van degene die de rit organiseert,

  • - naam en adres van de vervoerder,

  • - registratienummer van het te gebruiken of de te gebruiken voertuigen,

  • - het aantal te vervoeren personen,

  • - datum waarop en plaats waar de grens zal worden overschreden bij binnenkomst op en het verlaten van het grondgebied, waarbij de trajecten dienen te worden opgegeven die met of zonder reizigers worden afgelegd.

2. De bevoegde autoriteiten van iedere Overeenkomstsluitende Partij verstrekken de autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij de benodigde blanco vergunningen in een onderling overeen te komen aantal.

3. De bevoegde autoriteiten van iedere Overeenkomstsluitende Partij zenden aan de bevoegde autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij een afschrift van de vergunningen die zij verstrekken.

4. De verklaringen dienen de volgende gegevens te bevatten:

  • - naam en adres van degene die de rit organiseert,

  • - naam en adres van de vervoerder,

  • - registratienummer van het te gebruiken voertuig of de te gebruiken voertuigen,

  • - aantal reizigers,

  • - datum van de rit,

  • - route.

II. GOEDERENVERVOER

1. Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, van de Overeenkomst mag geen discriminatie worden toegepast tussen de nationale vervoerders en de vervoerders van de andere Partij ten aanzien van de lading van retourvracht.

2. Bovendien worden, ten aanzien van artikel 14, de ritvergunningen en de termijnvergunningen vergezeld van een verslag dat met de vergunning moet worden teruggezonden aan de autoriteit die deze vergunning heeft afgegeven.

Dit verslag bevat de volgende gegevens:

  • - registratienummer van het voertuig dat het vervoer verricht

  • - het laadvermogen en het totale gewicht van de lading van het voertuig

  • - de plaats waar de goederen worden geladen en gelost

  • - de aard en het gewicht van de vervoerde goederen

  • - de aftekening door de douane wanneer het voertuig het grondgebied binnenkomt en het verlaat.

3. Contingent

Voor het eerste jaar waarin de Overeenkomst van toepassing is, wordt het jaarlijkse aantal heen- en terugritten die de vervoerders van de ene Staat mogen verrichten op het grondgebied van de andere Staat vastgesteld op 500.

Ten aanzien van het contingent telt iedere termijnvergunning voor 15 ritten.

III. ALGEMENE BEPALINGEN

1. De vergunningen en verklaringen zijn gelijk aan de modellen die in overleg zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteiten.

2. Op de vergunningen die geldig zijn voor het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden staan in de linkerbovenhoek de letters „NL” en op de vergunningen die geldig zijn voor het grondgebied van het Koninkrijk Marokko in de linkerbovenhoek de letters „MA”.

3. De vergunningen zijn genummerd en dragen het stempel van de autoriteit waardoor ze zijn afgegeven. Ze worden door de ondernemingen aan laatstbedoelde autoriteit teruggezonden binnen de in bedoelde vergunningen aan te geven termijnen.

4. De bevoegde autoriteiten zijn:

  • - voor het Koninkrijk der Nederlanden

    de Directeur-Generaal van het Verkeer, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1-6 Plesmanweg, 2500 EX Den Haag.

  • - Voor het Koninkrijk Marokko:

    de ,,Directeur des Transports Terrestres, Ministère des Transports", Rabat Agdal B.P. 717 Marokko.

5.

  • a) De bevoegde autoriteiten hebben gegevens uitgewisseld betreffende de in elk van beide Staten van kracht zijnde normen inzake gewicht en afmetingen.

  • b) de aanvragen voor bijzondere vergunningen bedoeld in artikel 13 moeten worden ingediend:

    • wat de Nederlandse vervoerders betreft, bij de „Directeur des Transports Terrestres, Ministère des Transports", B.P. 717 Rabat Agdal.

    • wat de Marokkaanse vervoerders betreft, bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer, Fruitweg 262, 2525 KJ Den Haag.

6. De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar binnen 3 maanden na het verstrijken van ieder kalenderjaar de statistische gegevens over het vervoer waarop de Overeenkomst van toepassing is.

Voor de regeling van het goederenvervoerscontingent wordt een overzicht opgesteld waarin worden vermeld:

  • de nummers van de eerste en de laatste termijnvergunning,

  • het aantal uitgevoerde ritten.

7. De ondernemingen worden, op basis van wederkerigheid, vrijgesteld van de volgende belastingen:

  • a) in Nederland: de motorrijtuigenbelasting bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 (Stb. 332).

  • b) In Marokko: de „taxe relative au permis de circulation” (rijbewijsbelasting), bedoeld in het Décret Royal houdende wet no. 848-66 van 10 Joumada I 1388 (5 augustus 1968).

Losse onderdelen vallen gewoonlijk onder het stelsel van tijdelijke invoer; geregeld gebruikte onderdelen die bij het voertuig horen, worden vrijgesteld van borgstelling of consignatie.

GEDAAN te Rabat op 5 april 1982 in twee originele exemplaren in de Arabische, de Franse en de Nederlandse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Bij geschillen is de Franse tekst evenwel doorslaggevend.

Voor de Regering van het

Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) M. W. H. BARON

COLLOT D'ESCURY

Voor de Regering van het

Koninkrijk Marokko,

(w.g.) B. MANSOURI

Naar boven