De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Staat Koeweit
(hierna te noemen „de Overeenkomstsluitende Partijen),
Indachtig de reeds bestaande vriendschappelijke betrekkingen tussen de twee landen
en hun volken;
Geleid door de wens deze vriendschappelijke betrekkingen op basis van gelijkheid en
tot wederzijds voordeel te verstevigen en te bevorderen;
De voordelen erkennend die door de twee landen kunnen worden behaald uit nauwere economische
en technologische samenwerking,
Zijn overeengekomen als volgt:
De Overeenkomstsluitende Partijen streven ernaar, binnen het kader van hun onderscheiden
wetten en voorschriften en met inachtneming van hun internationale verplichtingen,
op basis van wederzijds voordeel de economische en technologische samenwerking tussen
de twee landen te bevorderen op de gebieden, die bijdragen tot de ontwikkeling van
hun economie.
In het bijzonder moedigen de Overeenkomstsluitende Partijen de economische en technologische
samenwerking aan tussen de onderdanen (rechtspersonen en andere organisaties daaronder
begrepen) van de twee landen overeenkomstig de in de twee landen van kracht zijnde
wetten en voorschriften.
De economische en technologische samenwerking tussen de twee landen betreft in het
algemeen handelsbetrekkingen, industrie, mijnbouw, energie, ontginning van land- en
waterbronnen, landbouw, plattelandsontwikkeling, vervoersinfrastructuur, toerisme,
verbindingen, openbare werken en andere tussen de Overeenkomstsluitende Partijen overeengekomen
terreinen, met inachtneming van zowel de voordelen voor als de relatieve mogelijkheden
van de onderscheiden landen.
De Overeenkomstsluitende Partijen bevorderen, binnen hun mogelijkheden en overeenkomstig
hun onderscheiden wetten en voorschriften, de technologische samenwerking tussen de
twee landen door middel van projecten en ondernemingen waarin de economische samenwerking
tussen hun onderscheiden onderdanen (rechtspersonen en andere organisaties daaronder
begrepen) zal worden op gang gebracht of verbeterd.
Deze samenwerking kan onder meer omvatten:
-
i) de uitwisseling van technische kennis en technische informatie;
-
ii) de uitwisseling van stagiair(e)s;
-
iii) bezoeken en studiereizen van specialisten en technici;
-
iv) het organiseren van opleidingscursussen, bijeenkomsten en overlegmogelijkheden voor
deskundigen;
-
v) alle andere vormen van technologische samenwerking als onderling overeen mocht worden
gekomen.
Op basis van deze Overeenkomst bereiken de bevoegde autoriteiten van de twee landen,
waar dienstig, overeenstemming omtrent specifieke regelingen met betrekking tot de
in de voorgaande artikelen bedoelde samenwerking, met begrip van door geïnteresseerde
partijen van de twee landen uit te voeren specifieke projecten.
De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen een Gemengde Commissie voor economische
en technologische samenwerking in te stellen ter vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging
van deze Overeenkomst en ter verdere uitbreiding van de economische en technologische
samenwerking tussen de twee landen.
De Gemengde Commissie komt bijeen op verzoek van een der beide Overeenkomstsluitende
Partijen, beurtelings in Koeweit en in 's-Gravenhage.
Elke Overeenkomstsluitende Partij kan de andere Overeenkomstsluitende Partij wijzigingen
van deze Overeenkomst voorstellen. Overeengekomen wijzigingen treden in werking op
de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkander in kennis hebben gesteld
van de voltooiing van hun constitutionele procedures.
Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op
de maand waarin de twee Overeenkomstsluitende Partijen elkander ervan in kennis hebben
gesteld dat de hiertoe vereiste binnenlandse procedures zijn voltooid, en is geldig
voor vijf jaar, automatisch te verlengen voor een volgend tijdvak of volgende tijdvakken
van vijf jaar, tenzij een van de beide Overeenkomstsluitende Partijen de andere Overeenkomstsluitende
Partij in kennis stelt van haar wens, de Overeenkomst te beëindigen. Deze kennisgeving
geschiedt bij schriftelijke nota, langs diplomatieke weg te zenden, ten minste zes
maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de Overeenkomst.
De beëindiging van deze Overeenkomst beëindigt niet de specifieke regelingen bedoeld
in artikel 5.