De Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen, hierna aangeduid als „Lid-Staten”,
Gelet op de nauwe banden die tussen hun volken bestaan,
Rekening houdende met de ontwikkelingen in de richting van het wegnemen van de belemmeringen
voor het vrije verkeer van personen tussen de Lid-Staten,
Geleid door de wens hun samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden uit te breiden
op basis van wederzijds vertrouwen, begrip en respect,
Ervan overtuigd dat de wederzijdse erkenning van de regel „ne bis in idem” ten aanzien
van buitenlandse rechterlijke beslissingen de belichaming vormt van een dergelijk
vertrouwen, begrip en respect,
Zijn als volgt overeengekomen: