Overeenkomst inzake betrekkingen op het gebied van film en videofilm tussen de Regering [...] Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada, Ottawa, 18-10-1989

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 21-11-1994 t/m heden

Overeenkomst inzake betrekkingen op het gebied van film en videofilm tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada

Authentiek : NL

Overeenkomst inzake betrekkingen op het gebied van film en videofilm tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada

De Regering van het koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada,

Overwegende dat het wenselijk is een kader te scheppen ten behoeve van de betrekkingen op het gebied van film en videofilm en in het bijzonder ten behoeve van coprodukties;

Zich ervan bewust dat coprodukties van hoge kwaliteit kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van de filmcultuur van de film- en videoindustrie van beide landen alsmede tot de ontwikkeling van wederzijdse uitwisselingen op cultureel en economisch vlak;

Ervan overtuigd dat deze uitwisselingen zullen bijdragen tot een versterking van de betrekkingen tussen de beide landen;

zijn als volgt overeengekomen:

I. Coprodukties

Artikel I

Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden onder de woorden "coproduktie van films en videofilms" projecten verstaan, ongeacht hun lengte of formaat en met inbegrip van animatiefilms en documentaires, die worden geproduceerd op film, op videoband dan wel op videoplaat, voor verspreiding in bioscopen, op televisie, videocassette, of videoplaat, dan wel door middel van enige andere vorm van verspreiding.

Coprodukties ondernomen op grond van deze Overeenkomst moeten worden goedgekeurd door de volgende bevoegde autoriteiten:

  • in Canada: de minister van Communicatie;

  • in Nederland: de Stichting Fonds voor de Nederlandse film en het Coproductiefonds Binnenlandse Omroep (COBO).

Deze coprodukties worden in en door elk van de twee landen beschouwd als nationale produkties. Met inachtneming van de nationale wetten en regelingen van kracht in Canada en Nederland, kunnen coprodukties volledig aanspraak maken op gelden en voorzieningen die beschikbaar zijn voor de film- en videoindustrie of van de gelden en voorzieningen die in elk land zullen worden toegekend.

Deze gelden en voorzieningen komen uitsluitend toe aan de coproducent van het land dat deze ter beschikking stelt.

De bevoegde autoriteiten van beide landen hebben het recht om te bepalen wie coproducent in zijn eigen land is.

Artikel II

Voor de toepassing van deze Overeenkomst komen alleen in aanmerking coprodukties ondernomen door producenten die beschikken over een goede technische organisatie, een deugdelijke financiële ondersteuning, en een erkende status als beroepsproducent.

Artikel III

De producenten, de schrijvers en de regisseurs van coprodukties, alsmede technici, acteurs, en ander produktiepersoneel die meewerken aan de produktie, moeten Canadees of Nederlands zijn, dan wel de nationaliteit bezitten van één van de lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), dan wel ingezetene van Canada of Nederland zijn, dan wel ingezetene van één van de lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) zijn.

Medewerking van andere acteurs dan die bedoeld in het eerste lid kan, indien dit voor de coproduktie is vereist, worden toegestaan behoudens toestemming van de bevoegde autoriteiten van beide landen.

Artikel IV

De omvang van de respectieve bijdragen van de coproducenten van beide landen kan variëren van 20 tot 80% van het budget voor elke coproduktie.

Binnen- of buitenopnamen op lokatie in een land dat niet meewerkt aan de coproduktie, kunnen worden toegestaan indien zulks voor het draaiboek of de handeling vereist is en indien technici uit Canada en Nederland betrokken zijn bij de opnamen. De laboratoriumbewerking geschiedt in Canada of in Nederland, tenzij dit technisch onmogelijk is.

De coproducent met de kleinste inbreng is verplicht een wezenlijke technische en creatieve bijdrage te leveren. In beginsel dient de bijdrage van de coproducent met de kleinste inbreng wat technici en acteurs betreft evenredig te zijn aan zijn investering. Deze bijdrage dient te bestaan uit de medewerking van niet minder dan drie technici, een acteur in een hoofdrol en twee acteurs in een bijrol. Afwijkingen hiervan kunnen worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van beide landen. De autoriteiten bevorderen de uitwisseling van stagiairs.

Artikel V

Het filmen van levende beelden (live action shooting) en animatiewerkzaamheden zoals de vervaardiging van getekende ontwerpen (storyboards), de lay-out, de vervaardiging van de sleuteltekening (key animation), de geluidsnotitie en geluidsopname, moeten in beginsel afwisselend in Canada en Nederland plaatsvinden.

Artikel VI

De bevoegde autoriteiten van beide landen bezien welwillend coprodukties ondernomen door producenten van Canada, Nederland, en landen waarmee Canada of Nederland coproduktieovereenkomsten heeft.

De omvang van de kleinste bijdrage in deze coprodukties is niet minder dan 20% voor elke coproduktie.

De coproducenten met de kleinste inbreng zijn verplicht een wezenlijke technische en creatieve bijdrage te leveren.

Artikel VII

Bij alle coprodukties worden twee kopieën vervaardigd van het uiteindelijke internegatieve materiaal en de volgkopieën die bij de produktie zijn gebruikt. Elke coproducent is eigenaar van een kopie van het internegatieve materiaal en de volgkopieën en heeft het recht deze te gebruiken voor het maken van de noodzakelijke reprodukties. Voorts heeft elke coproducent toegang tot de originele beeld- en geluidopnamen overeenkomstig de voorwaarden waarover overeenstemming is bereikt tussen de coproducenten. In het geval van produkties met een laag budget kan, op verzoek van beide coproducenten en behoudens de goedkeuring van de bevoegde autoriteiten in beide landen, slechts één kopie van het uiteindelijke internegatieve materiaal en de volgkopieën worden vervaardigd. In dat geval dient het materiaal te worden bewaard in het land van de coproducent met de grootste inbreng, tenzij de coproducenten anderszins overeenkomen. De andere coproducent heeft te allen tijde toegang tot het materiaal.

Artikel VIII

Het originele geluidsspoor van elke coproduktie wordt gemaakt in het Engels, dan wel in het Frans dan wel in het Nederlands. Tweetalig filmen in het Frans en Nederlands dan wel in het Engels en Nederlands is mogelijk. De coproduktie kan, al naar gelang het draaiboek vereist, dialogen in andere talen bevatten.

De nasynchronisatie of ondertiteling van elke coproduktie in het Frans of het Engels wordt verzorgd in Canada. De nasynchronisatie of ondertiteling van elke coproduktie in het Nederlands wordt verzorgd in Nederland. Elke afwijking hiervan moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van beide landen.

Artikel IX

Met inachtneming van de van kracht zijnde wetten en voorschriften in Canada en Nederland vergemakkelijken deze landen de toegang tot en het tijdelijke verblijf op hun respectieve grondgebieden van het creatieve en technische personeel dat ondergeschikt is aan de coproducent van het andere land. Zij staan eveneens de tijdelijke invoer en wederuitvoer toe van alle apparatuur die nodig is voor de coproduktie krachtens deze Overeenkomst.

Artikel X

De verdeling van de opbrengsten dient in beginsel evenredig te zijn aan de totale bijdrage van elk der coproducenten en dient te worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van beide landen. Deze verdeling bestaat uit de verdeling van de opbrengsten, dan wel verdeling van de markten, dan wel een combinatie van beide verdeelsleutels.

Artikel XI

Goedkeuring van een voorstel voor coproduktie door de bevoegde autoriteiten van beide landen is op geen enkele wijze bindend voor hen ten aanzien van het toekennen van een vergunning voor het vertonen van de coproduktie.

Artikel XII

Indien een coproduktie wordt uitgevoerd naar een land waar de invoer van film- en videoprodukties is gecontingenteerd

  • a) wordt deze in beginsel in mindering gebracht op het contingent van het land van de coproducent met de grootste inbreng;

  • b) wordt deze, indien de respectieve bijdragen van de coproducenten gelijk zijn, in mindering gebracht op het contingent van het land dat de beste mogelijkheden heeft voor het regelen van de uitvoer van de coproduktie;

  • c) indien zich moeilijkheden voordoen met betrekking tot lid (a) en lid (b), wordt de coproduktie in mindering gebracht op het contingent van het land dat de gunstigste regelingen geniet voor de uitvoer van de coproduktie.

Artikel XIII

Bij vertoning wordt een coproduktie aangeduid als een ,,Canada-Nederland coproduktie” danwel als een ,,Nederland-Canada coproduktie” afhankelijk van de herkomst van de coproducent met de grootste inbreng of in overeenstemming met een overeenkomst tussen de coproducenten.

Deze aanduiding verschijnt in de titelrollen, in alle commerciële reclame, in al het promotiemateriaal en telkens wanneer deze coproduktie wordt vertoond.

Artikel XIV

Tenzij de coproducenten anderszins overeenkomen, wordt een coproduktie ingezonden op internationale festivals door het land van de coproducent met de grootste inbreng of, bij gelijke financiële deelneming.van de coproducenten, door het land waarvan de regisseur onderdaan is.

Artikel XV

De bevoegde autoriteiten van beide landen stellen gezamenlijk de procedureregels voor coprodukties op met inachtneming van de in Canada en Nederland van kracht zijnde wetten en voorschriften. Deze procedureregels zijn aan deze Overeenkomst gehecht.

II. Uitwisseling van films

Artikel XVI

Er worden aan de invoer, verspreiding en vertoning van Nederlandse film-en videoprodukties in Canada of Canadese film- en videoprodukties in Nederland geen andere beperkingen opgelegd dan die vervat in de wetten en voorschriften die van kracht zijn in elk van de twee landen.

De bevoegde autoriteiten van beide landen achten het wenselijk dat de nasynchronisatie of de ondertiteling in het Frans of in het Engels van elke Nederlandse produktie die verspreid en vertoond wordt in Canada wordt verzorgd in dit laatstgenoemde land en de nasynchronisatie en ondertitelingen het Nederlands van elke Canadese produktie die verspreid en vertoond wordt in Nederland wordt verzorgd in dit laatstgenoemde land.

III. Algemene bepalingen

Artikel XVII

Voor de duur van deze Overeenkomst wordt een algemeen evenwicht nagestreefd met betrekking tot de financiële deelneming alsmede met betrekking tot het creatieve personeel, de technici de acteurs en de technische middelen (studio en laboratorium), met inachtneming van de respectieve kenmerken van elk land.

Indien nodig bestuderen de bevoegde autoriteiten van beide landen de toepassingsvoorwaarden van deze Overeenkomst ten einde moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst op te lossen. Waar nodig bevelen zij mogelijke wijzigingen aan ten einde de samenwerking op het gebied van film en videofilm in het optimale belang van beide landen te ontwikkelen.

Er wordt een Gemengde Commissie ingesteld die zal toezien op de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst. De Gemengde Commissie bestudeert of dit algemene evenwicht is bereikt en bepaalt, indien het tegenovergestelde het geval is, de maatregelen die nodig geacht worden voor het totstandbrengen van een dergelijk evenwicht. Een bijeenkomst van de Gemengde Commissie heeft in beginsel eens per twee jaar plaats en de Commissie komt beurtelings in de twee landen bijeen. Op verzoek van één of van beide bevoegde autoriteiten kan de Commissie evenwel bijeengeroepen worden voor een buitengewone zitting, in het bijzonder in het geval van belangrijke wijzigingen in de wetten of voorschriften waaraan de film- en videoindustrie in één van beide landen onderworpen is, of indien de toepassing van deze Overeenkomst tot ernstige moeilijkheden leidt. De Gemengde Commissie komt bijeen binnen zes (6) maanden na de samenroeping door één van beide Partijen.

Artikel XVIII

Deze Overeenkomst is van toepassing te rekenen van de dag waarop deze wordt ondertekend. De Overeenkomst treedt in werking wanneer elke Partij de andere Partij ervan in kennis heeft gesteld dat haar nationale goedkeuringsprocedures zijn voltooid.

Deze Overeenkomst geldt voor een tijdvak van drie (3) jaar te rekenen van de datum van inwerkingtreding; zij wordt telkens voor eenzelfde tijdvak stilzwijgend verlengd tenzij één van de landen zes (6) maanden voor de datum waarop zij afloopt, schriftelijk kennisgeving van beëindiging doet. Coprodukties die reeds ondernomen zijn op het tijdstip van kennisgeving van beëindiging van de Overeenkomst door één der Partijen, kunnen tot aan de voltooiing volledig aanspraak blijven maken op de regelingen van deze Overeenkomst. Na beëindiging van de Overeenkomst blijven haar bepalingen van toepassing op de verrekening van opbrengsten uit voltooide coprodukties.

Deze Overeenkomst zal voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden voor het Koninkrijk in Europa, tenzij de kennisgeving met betrekking tot de inwerkingtreding welke voorzien is in dit artikel, anders bepaalt.

In het geval dat de kennisgeving bepaalt dat de gelding van deze Overeenkomst wordt uitgebreid tot een gedeelte van het Koninkrijk buiten Europa, zullen de modaliteiten inzake de uitvoering van deze Overeenkomst met betrekking tot dat gedeelte van het Koninkrijk door Partijen worden overeengekomen in een Protocol bij deze Overeenkomst.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Ottawa, de 18de oktober 1989, in tweevoud in de Nederlandse, de Franse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) J. BREMAN

Voor de Regering van Canada,

(w.g.) MARCEL MASSE

MONIQUE VEZINA

BIJLAGE Procedureregels overeenkomstig artikel XV van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada

Aanvragen voor gelden en voorzieningen op grond van deze Overeenkomst ten behoeve van een coproduktie moeten ten minste dertig (30) dagen voor aanvang van de opnamen bij beide bevoegde autoriteiten tegelijkertijd worden ingediend. De bevoegde autoriteit van het land waarvan de coproducent met de grootste inbreng onderdaan is, deelt haar voorstel aan de andere autoriteit mede binnen twintig (20) dagen nadat de volledige documentatie zoals hieronder omschreven aan haar is voorgelegd. Daarop zal de bevoegde autoriteit van het land waarvan de coproducent met de kleinste inbreng onderdaan is binnen twintig (20) dagen haar beslissing mededelen.

Documentatie die wordt voorgelegd ten behoeve van een aanvraag bestaat uit de volgende bestanddelen, opgesteld in het Engels of het Frans indien de aanvraag in Canada wordt ingediend en in het Nederlands indien de aanvraag in Nederland wordt ingediend.

  • I. Het definitieve draaiboek.

  • II. Een document waaruit blijkt dat het auteursrecht op de wettige manier is verkregen.

  • III. Een kopie van het coproduktiecontract ondertekend door de twee coproducenten.

    In het contract staan vermeld:

    • 1. de titel van de coproduktie;

    • 2. de naam van de schrijver van het draaiboek, of de naam van de bewerker indien het is gebaseerd op een literaire bron;

    • 3. de naam van de regisseur (het is toegestaan een bepaling op te nemen die voorziet in diens vervanging indien nodig);

    • 4. het budget;

    • 5. het financieringsplan;

    • 6. de verdeling van de opbrengsten en de markten;

    • 7. de respectieve aandelen van de coproducenten bij over- of onderbesteding, welke aandelen in beginsel evenredig zijn aan de respectieve inbreng van de coproducenten, hoewel het aandeel van de coproducent met de kleinste inbreng in het geval van overbestedingbeperkt kan worden tot een lager percentage of tot een vast bedrag op voorwaarde dat de minimumomvang toegestaan uit hoofde van artikel IV van de Overeenkomst in acht wordt genomen.

    • 8. een bepaling waarin erkend wordt dat toewijzing van de gelden en voorzieningen uit hoofde van deze Overeenkomst de bevoegde autoriteiten van beide landen niet ertoe verbindt om vertoning in het openbaar van de coproduktie toe te staan.

    • 9. een bepaling waarin de maatregelen staan voorgeschreven die genomen dienen te worden indien:

      • a) de bevoegde autoriteiten in één der beide landen, na de zaak volledig overwogen te hebben, weigeren de aangevraagde gelden en voorzieningen ter beschikking te stellen;

      • b) de bevoegde autoriteiten de vertoning van de coproduktie in één der beide landen of de uitvoer ervan naar een derde land verbieden;

      • c) één der partijen haar verplichtingen niet nakomt;

    • 10. het tijdvak waarin de opnamen dienen te beginnen;

    • 11. een bepaling houdende dat de producent met de grootste inbreng een verzekering afsluit die ten minste "alle produktierisico's" en "alle risico's betreffende de originele beeld- en geluidopnamen" dekt.

  • IV. Het verspreidingscontract, indien dit reeds is ondertekend.

  • V. Een lijst van het creatieve en technische personeel waarop hun nationaliteit aangegeven staat, en in het geval van de acteurs, welke rol zij spelen.

  • VI. Het produktieschema.

  • VII. Het gedetailleerde budget met nadere aanduiding van de uitgaven voor elk land.

  • VIII. Een synopsis.

De bevoegde autoriteiten van beide landen kunnen vragen om andere documenten en alle overige noodzakelijk geachte aanvullende gegevens.

In beginsel dient het definitieve draaiboek (met inbegrip van de dialoog) te worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten voordat met de opnamen wordt begonnen.

Wijzigingen, met inbegrip van de vervanging van een coproducent, kunnen worden aangebracht in het originele contract maar moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten van beide landen voordat de coproduktie is voltooid. De vervanging van een coproducent kan slechts in uitzonderlijke gevallen worden toegestaan en om redenen die beide bevoegde autoriteiten voldoende achten.

De bevoegde autoriteiten zullen elkaar op de hoogte houden van hun beslissingen.

Naar boven