Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden onder de woorden "coproduktie van
films en videofilms" projecten verstaan, ongeacht hun lengte of formaat en met inbegrip
van animatiefilms en documentaires, die worden geproduceerd op film, op videoband
dan wel op videoplaat, voor verspreiding in bioscopen, op televisie, videocassette,
of videoplaat, dan wel door middel van enige andere vorm van verspreiding.
Coprodukties ondernomen op grond van deze Overeenkomst moeten worden goedgekeurd door
de volgende bevoegde autoriteiten:
Deze coprodukties worden in en door elk van de twee landen beschouwd als nationale
produkties. Met inachtneming van de nationale wetten en regelingen van kracht in Canada
en Nederland, kunnen coprodukties volledig aanspraak maken op gelden en voorzieningen
die beschikbaar zijn voor de film- en videoindustrie of van de gelden en voorzieningen
die in elk land zullen worden toegekend.
Deze gelden en voorzieningen komen uitsluitend toe aan de coproducent van het land
dat deze ter beschikking stelt.
De bevoegde autoriteiten van beide landen hebben het recht om te bepalen wie coproducent
in zijn eigen land is.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst komen alleen in aanmerking coprodukties ondernomen
door producenten die beschikken over een goede technische organisatie, een deugdelijke
financiële ondersteuning, en een erkende status als beroepsproducent.
De producenten, de schrijvers en de regisseurs van coprodukties, alsmede technici,
acteurs, en ander produktiepersoneel die meewerken aan de produktie, moeten Canadees
of Nederlands zijn, dan wel de nationaliteit bezitten van één van de lidstaten van
de Europese Economische Gemeenschap (EEG), dan wel ingezetene van Canada of Nederland
zijn, dan wel ingezetene van één van de lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap
(EEG) zijn.
Medewerking van andere acteurs dan die bedoeld in het eerste lid kan, indien dit voor
de coproduktie is vereist, worden toegestaan behoudens toestemming van de bevoegde
autoriteiten van beide landen.
De omvang van de respectieve bijdragen van de coproducenten van beide landen kan variëren
van 20 tot 80% van het budget voor elke coproduktie.
Binnen- of buitenopnamen op lokatie in een land dat niet meewerkt aan de coproduktie,
kunnen worden toegestaan indien zulks voor het draaiboek of de handeling vereist is
en indien technici uit Canada en Nederland betrokken zijn bij de opnamen. De laboratoriumbewerking
geschiedt in Canada of in Nederland, tenzij dit technisch onmogelijk is.
De coproducent met de kleinste inbreng is verplicht een wezenlijke technische en creatieve
bijdrage te leveren. In beginsel dient de bijdrage van de coproducent met de kleinste
inbreng wat technici en acteurs betreft evenredig te zijn aan zijn investering. Deze
bijdrage dient te bestaan uit de medewerking van niet minder dan drie technici, een
acteur in een hoofdrol en twee acteurs in een bijrol. Afwijkingen hiervan kunnen worden
goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van beide landen. De autoriteiten bevorderen
de uitwisseling van stagiairs.
Het filmen van levende beelden (live action shooting) en animatiewerkzaamheden zoals
de vervaardiging van getekende ontwerpen (storyboards), de lay-out, de vervaardiging
van de sleuteltekening (key animation), de geluidsnotitie en geluidsopname, moeten
in beginsel afwisselend in Canada en Nederland plaatsvinden.
De bevoegde autoriteiten van beide landen bezien welwillend coprodukties ondernomen
door producenten van Canada, Nederland, en landen waarmee Canada of Nederland coproduktieovereenkomsten
heeft.
De omvang van de kleinste bijdrage in deze coprodukties is niet minder dan 20% voor
elke coproduktie.
De coproducenten met de kleinste inbreng zijn verplicht een wezenlijke technische
en creatieve bijdrage te leveren.
Bij alle coprodukties worden twee kopieën vervaardigd van het uiteindelijke internegatieve
materiaal en de volgkopieën die bij de produktie zijn gebruikt. Elke coproducent is
eigenaar van een kopie van het internegatieve materiaal en de volgkopieën en heeft
het recht deze te gebruiken voor het maken van de noodzakelijke reprodukties. Voorts
heeft elke coproducent toegang tot de originele beeld- en geluidopnamen overeenkomstig
de voorwaarden waarover overeenstemming is bereikt tussen de coproducenten. In het
geval van produkties met een laag budget kan, op verzoek van beide coproducenten en
behoudens de goedkeuring van de bevoegde autoriteiten in beide landen, slechts één
kopie van het uiteindelijke internegatieve materiaal en de volgkopieën worden vervaardigd.
In dat geval dient het materiaal te worden bewaard in het land van de coproducent
met de grootste inbreng, tenzij de coproducenten anderszins overeenkomen. De andere
coproducent heeft te allen tijde toegang tot het materiaal.
Het originele geluidsspoor van elke coproduktie wordt gemaakt in het Engels, dan wel
in het Frans dan wel in het Nederlands. Tweetalig filmen in het Frans en Nederlands
dan wel in het Engels en Nederlands is mogelijk. De coproduktie kan, al naar gelang
het draaiboek vereist, dialogen in andere talen bevatten.
De nasynchronisatie of ondertiteling van elke coproduktie in het Frans of het Engels
wordt verzorgd in Canada. De nasynchronisatie of ondertiteling van elke coproduktie
in het Nederlands wordt verzorgd in Nederland. Elke afwijking hiervan moet worden
goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van beide landen.
Met inachtneming van de van kracht zijnde wetten en voorschriften in Canada en Nederland
vergemakkelijken deze landen de toegang tot en het tijdelijke verblijf op hun respectieve
grondgebieden van het creatieve en technische personeel dat ondergeschikt is aan de
coproducent van het andere land. Zij staan eveneens de tijdelijke invoer en wederuitvoer
toe van alle apparatuur die nodig is voor de coproduktie krachtens deze Overeenkomst.
De verdeling van de opbrengsten dient in beginsel evenredig te zijn aan de totale
bijdrage van elk der coproducenten en dient te worden goedgekeurd door de bevoegde
autoriteiten van beide landen. Deze verdeling bestaat uit de verdeling van de opbrengsten,
dan wel verdeling van de markten, dan wel een combinatie van beide verdeelsleutels.
Goedkeuring van een voorstel voor coproduktie door de bevoegde autoriteiten van beide
landen is op geen enkele wijze bindend voor hen ten aanzien van het toekennen van
een vergunning voor het vertonen van de coproduktie.
Indien een coproduktie wordt uitgevoerd naar een land waar de invoer van film- en
videoprodukties is gecontingenteerd
-
a) wordt deze in beginsel in mindering gebracht op het contingent van het land van de
coproducent met de grootste inbreng;
-
b) wordt deze, indien de respectieve bijdragen van de coproducenten gelijk zijn, in mindering
gebracht op het contingent van het land dat de beste mogelijkheden heeft voor het
regelen van de uitvoer van de coproduktie;
-
c) indien zich moeilijkheden voordoen met betrekking tot lid (a) en lid (b), wordt de
coproduktie in mindering gebracht op het contingent van het land dat de gunstigste
regelingen geniet voor de uitvoer van de coproduktie.
Bij vertoning wordt een coproduktie aangeduid als een ,,Canada-Nederland coproduktie”
danwel als een ,,Nederland-Canada coproduktie” afhankelijk van de herkomst van de
coproducent met de grootste inbreng of in overeenstemming met een overeenkomst tussen
de coproducenten.
Deze aanduiding verschijnt in de titelrollen, in alle commerciële reclame, in al het
promotiemateriaal en telkens wanneer deze coproduktie wordt vertoond.
Tenzij de coproducenten anderszins overeenkomen, wordt een coproduktie ingezonden
op internationale festivals door het land van de coproducent met de grootste inbreng
of, bij gelijke financiële deelneming.van de coproducenten, door het land waarvan
de regisseur onderdaan is.
De bevoegde autoriteiten van beide landen stellen gezamenlijk de procedureregels voor
coprodukties op met inachtneming van de in Canada en Nederland van kracht zijnde wetten
en voorschriften. Deze procedureregels zijn aan deze Overeenkomst gehecht.
Voor de duur van deze Overeenkomst wordt een algemeen evenwicht nagestreefd met betrekking
tot de financiële deelneming alsmede met betrekking tot het creatieve personeel, de
technici de acteurs en de technische middelen (studio en laboratorium), met inachtneming
van de respectieve kenmerken van elk land.
Indien nodig bestuderen de bevoegde autoriteiten van beide landen de toepassingsvoorwaarden
van deze Overeenkomst ten einde moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst
op te lossen. Waar nodig bevelen zij mogelijke wijzigingen aan ten einde de samenwerking
op het gebied van film en videofilm in het optimale belang van beide landen te ontwikkelen.
Er wordt een Gemengde Commissie ingesteld die zal toezien op de tenuitvoerlegging
van deze Overeenkomst. De Gemengde Commissie bestudeert of dit algemene evenwicht
is bereikt en bepaalt, indien het tegenovergestelde het geval is, de maatregelen die
nodig geacht worden voor het totstandbrengen van een dergelijk evenwicht. Een bijeenkomst
van de Gemengde Commissie heeft in beginsel eens per twee jaar plaats en de Commissie
komt beurtelings in de twee landen bijeen. Op verzoek van één of van beide bevoegde
autoriteiten kan de Commissie evenwel bijeengeroepen worden voor een buitengewone
zitting, in het bijzonder in het geval van belangrijke wijzigingen in de wetten of
voorschriften waaraan de film- en videoindustrie in één van beide landen onderworpen
is, of indien de toepassing van deze Overeenkomst tot ernstige moeilijkheden leidt.
De Gemengde Commissie komt bijeen binnen zes (6) maanden na de samenroeping door één
van beide Partijen.
Deze Overeenkomst is van toepassing te rekenen van de dag waarop deze wordt ondertekend.
De Overeenkomst treedt in werking wanneer elke Partij de andere Partij ervan in kennis
heeft gesteld dat haar nationale goedkeuringsprocedures zijn voltooid.
Deze Overeenkomst geldt voor een tijdvak van drie (3) jaar te rekenen van de datum
van inwerkingtreding; zij wordt telkens voor eenzelfde tijdvak stilzwijgend verlengd
tenzij één van de landen zes (6) maanden voor de datum waarop zij afloopt, schriftelijk
kennisgeving van beëindiging doet. Coprodukties die reeds ondernomen zijn op het tijdstip
van kennisgeving van beëindiging van de Overeenkomst door één der Partijen, kunnen
tot aan de voltooiing volledig aanspraak blijven maken op de regelingen van deze Overeenkomst.
Na beëindiging van de Overeenkomst blijven haar bepalingen van toepassing op de verrekening
van opbrengsten uit voltooide coprodukties.
Deze Overeenkomst zal voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden voor
het Koninkrijk in Europa, tenzij de kennisgeving met betrekking tot de inwerkingtreding
welke voorzien is in dit artikel, anders bepaalt.
In het geval dat de kennisgeving bepaalt dat de gelding van deze Overeenkomst wordt
uitgebreid tot een gedeelte van het Koninkrijk buiten Europa, zullen de modaliteiten
inzake de uitvoering van deze Overeenkomst met betrekking tot dat gedeelte van het
Koninkrijk door Partijen worden overeengekomen in een Protocol bij deze Overeenkomst.