Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in [...] van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, Brussel, 17-07-2006

Geraadpleegd op 17-04-2024.
Geldend van 01-05-2008 t/m heden

Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn

Authentiek : NL

Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn

De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, in het kader van de Raad bijeen,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Na raadpleging van de Commissie,

Na raadpleging van de Europese Investeringsbank,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) Op grond van bijlage I bis, punt 3, van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3. (hierna „de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst’’ genoemd) worden alle noodzakelijke wijzigingen van het meerjarige financiële kader of de daarmee samenhangende delen van de Overeenkomst, in afwijking van het bepaalde in artikel 95 van de Overeenkomst, vastgesteld door de Raad van Ministers.

  • (2) De ACS-EG-Raad van Ministers hechtte tijdens zijn vergadering in Port Moresby (Papoea-Nieuw-Guinea) op 1 en 2 juni 2006 zijn goedkeuring aan bijlage I ter bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en stelde daarbij het totaalbedrag aan communautaire steun voor de ACS-staten binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 in het kader van de ACS-EG-overeenkomst vast op 21,966 miljard EUR uit hoofde van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (hierna „het tiende EOF’’ genoemd), waaraan wordt bijgedragen door de lidstaten.

  • (3)  Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap (hierna „het LGO-besluit’’ genoemd)PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1. is van kracht tot 31 december 2011. Een nieuw besluit op basis van artikel 187 van het Verdrag wordt vóór die datum goedgekeurd. Vóór 31 december 2007 zal de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie de financiële bijstand uit hoofde van het tiende EOF aan de LGO waarop deel vier van het Verdrag van toepassing is gedurende de periode 2008-2013, vaststellen op 286 miljoen EUR.

  • (4) Op grond van Besluit 2005/446/EG van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 30 mei 2005 tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden aangegaanPB L 156 van 18.6.2005, blz. 19. mogen middelen uit hoofde van het negende EOF die door de Commissie worden beheerd, de door de Europese Investeringsbank (EIB) beheerde rentesubsidies en de inkomsten uit deze middelen uiterlijk tot 31 december 2007 worden vastgelegd. Indien nodig kan deze datum worden gewijzigd.

  • (5)  Met het oog op de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit moet een tiende EOF worden ingesteld en moet een procedure worden bepaald voor de toewijzing van middelen en voor de bijdragen van de lidstaten.

  • (6)  Op basis van een verslag van de Commissie zullen in 2008–2009 alle aspecten van de uitgaven en de middelen van de Europese Unie worden geëvalueerd.

  • (7)  De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, zijn overeengekomen om uit hoofde van het tiende EOF 430 miljoen EUR extra te reserveren voor de financiering van de ondersteunende uitgaven van de Commissie in verband met de programmering en uitvoering van het EOF.

  • (8)  Er moeten regels worden vastgesteld voor het beheer van de financiële samenwerking.

  • (9)  Op 12 september 2000 hechtten de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, hun goedkeuring aan het interne akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-Overeenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop deel vier van het EG-Verdrag van toepassing is (hierna „intern akkoord voor het 9e EOF’’ genoemd)PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355..

  • (10)  Bij de Commissie wordt een comité van vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten gevestigd (hierna „het EOF-comité’’ genoemd) en bij de EIB wordt een soortgelijk comité gevestigd. De werkzaamheden die door de Commissie en de EIB worden verricht voor de toepassing van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de overeenkomstige bepalingen van het LGO-besluit dienen te worden geharmoniseerd.

  • (11)  Verwacht wordt dat Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2008 tot de EU zullen zijn toegetreden, en dat zij tot de ACS-EG-Overeenkomst en tot dit interne akkoord zullen toetreden overeenkomstig de verbintenissen die zij uit hoofde van het Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië en het bijbehorende protocol zullen zijn aangegaan.

  • (12) In hun conclusies van 24 mei 2005 hebben de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, „Sneller vorderingen boeken om de milleniumdoelstellingen voor de ontwikkeling te bereiken’’ toegezegd de tijdens de vergadering van het forum op hoog niveau te Parijs op 2 maart 2005 aangenomen verklaring van Parijs inzake doeltreffendheid van de OESO-hulp en van de specifieke toezeggingen die de EU bij die gelegenheid heeft gedaan, tijdig te doen uitvoeren en daarop toe te zien.

  • (13)  Herinnerd wordt aan de ODA-doelstellingen die werden vermeld in bovengenoemde conclusies. Wanneer de Commissie de lidstaten en de OESO/DAC verslag uitbrengt over uitgaven binnen het EOF, zal zij een onderscheid maken tussen ODA- en niet-ODA-activiteiten.

  • (14)  De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie hebben op 22 december 2005 een gemeenschappelijke verklaring betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: de Europese Consensus aangenomen.PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1.

  • (15)  Het EOF zal voorrang zal blijven verlenen aan de ondersteuning van de minst ontwikkelde landen en andere lage-inkomenslanden.

  • (16)  De Raad heeft op 11 april 2006 het beginsel vastgesteld dat de Vredesfaciliteit voor Afrika voor de eerste periode (2008-2010) wordt gefinancierd voor een bedrag van 300 miljoen EUR uit het intra-ACS-fonds. In de loop van het derde jaar zal een algehele evaluatie worden verricht, waarbij de modaliteiten van de financiering en de mogelijkheden voor alternatieve financieringsbronnen in de toekomst, inclusief financiering uit de GBVB-begroting, zullen worden getoetst,

Zijn als volgt overeengekomen:

HOOFDSTUK I. FINANCIËLE MIDDELEN

Artikel 1. Middelen van het tiende EOF

  • 1 De lidstaten stellen een Tiende Europees Ontwikkelingsfonds in, hierna „het tiende EOF’’ genoemd.

  • 2 Het tiende EOF is als volgt samengesteld:

    • a. een bedrag van maximaal 22,682 miljard EUR, waaraan de lidstaten als volgt bijdragen:

      Lidstaat

      Verdeelsleutel

      Bijdrage in miljoen EUR

      België

      3,53

      800,6746

      Bulgarije

      0,14

      31,7548

      Tsjechië

      0,51

      115,6782

      Denemarken

      2,00

      453,6400

      Duitsland

      20,50

      4 649,8100

      Estland

      0,05

      11,3410

      Griekenland

      1,47

      333,4254

      Spanje

      7,85

      1 780,5370

      Frankrijk

      19,55

      4 434,3310

      Ierland

      0,91

      206,4062

      Italië

      12,86

      2 916,9052

      Cyprus

      0,09

      20,4138

      Letland

      0,07

      15,8774

      Litouwen

      0,12

      27,2184

      Luxemburg

      0,27

      61,2414

      Hongarije

      0,55

      124,7510

      Malta

      0,03

      6,8046

      Nederland

      4,85

      1 100,0770

      Oostenrijk

      2,41

      546,6362

      Polen

      1,30

      294,8660

      Portugal

      1,15

      260,8430

      Roemenië

      0,37

      83,9234

      Slovenië

      0,18

      40,8276

      Slowakije

      0,21

      47,6322

      Finland

      1,47

      333,4254

      Zweden

      2,74

      621,4868

      Verenigd Koninkrijk

      14,82

      3 361,4724

      22 682 000

      Dit bedrag van 22,682 miljard EUR is beschikbaar vanaf het moment van inwerkingtreding van het financiële meerjarenkader en wordt als volgt verdeeld:

      • i. 21,966 miljard EUR voor de ACS-staten;

      • ii. 286 miljoen EUR voor de LGO;

      • iii. 430 miljoen EUR voor de Commissie voor de in artikel 6 bedoelde ondersteunende uitgaven in verband met de programmering en uitvoering van het EOF door de Commissie.

    • b. de in bijlage I bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en in bijlage II A van het LGO-besluit vermelde middelen, die uit hoofde van het negende EOF werden toegewezen aan de Investeringsfaciliteit, genoemd in bijlage II C van het Associatiebesluit (hierna „Investeringsfaciliteit’’ te noemen), vallen niet onder Besluit 2005/446/EG, waarin de datum wordt bepaald waarna de middelen van het negende EOF niet langer kunnen worden vastgelegd. Deze middelen worden overgedragen naar het tiende EOF en worden beheerd overeenkomstig de uitvoeringsregeling voor het tiende EOF vanaf de datum van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 met betrekking tot de ACS-EG-Partnerschapsovereenomst en van de besluiten van de Raad inzake de financiële bijstand aan de LGO voor de periode 2008-2013.

  • 3 Na 31 december 2007, of na de datum van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013, indien deze datum later valt, worden de resterende middelen uit hoofde van het negende EOF of uit eerdere EOF’s niet langer vastgelegd, met uitzondering van saldi en middelen die na deze datum van inwerkingtreding zijn geannuleerd uit hoofde van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwgrondstoffen (STABEX) in het kader van EOF’s voorafgaand aan het negende en met uitzondering van de in lid 2, onder b, bedoelde middelen. De middelen die mogelijk worden vastgelegd na 31 december 2007 doch voor de inwerkingtreding van dit akkoord, zoals hierboven bedoeld, worden uitsluitend gebruikt om ervoor te zorgen dat de EU-administratie kan blijven werken en om de lopende kosten te dekken voor de instandhouding van lopende projecten tot de inwerkingtreding van het tiende EOF.

  • 4 Na 31 december 2007 worden geannuleerde middelen voor projecten in het kader van het negende EOF of voorgaande EOF’s niet langer vastgelegd, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen anders besluit, met uitzondering van de middelen die na deze datum van inwerkingtreding zijn geannuleerd uit hoofde van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwgrondstoffen (STABEX) in het kader van EOF’s voorafgaand aan het negende EOF, die automatisch worden overgedragen naar de respectieve nationale indicatieve programma’s, bedoeld in artikel 2, onder a, i, en artikel 3, lid 1, en van de middelen, bedoeld in lid 2, onder b.

  • 5 Het totaalbedrag voor het tiende EOF is bestemd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013. De middelen van het tiende EOF mogen worden vastgelegd tot en met 31 december 2013, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie anders besluit.

  • 6 De rentebaten uit in het kader van eerdere EOF’s gefinancierde maatregelen en uit de middelen van het tiende EOF die door de Commissie worden beheerd en bij de betalingsgemachtigden in Europa als bedoeld in artikel 37, lid 1, van bijlage IV bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst zijn gedeponeerd, worden gecrediteerd op een of meerdere ten name van de Commissie geopende rekeningen, en worden gebruikt overeenkomstig artikel 6. In het kader van het in artikel 10, lid 2, onder a, bedoelde financieel reglement wordt bepaald hoe de rentebaten uit de door de EIB beheerde middelen van het tiende EOF zullen worden gebruikt.

  • 7 In geval van toetreding van een nieuwe staat tot de EU kan de in lid 2 bedoelde verdeling worden gewijzigd op voorstel van de Commissie bij een door de Raad met eenparigheid van stemmen genomen besluit.

  • 8 De financiële middelen kunnen voorts worden aangepast bij een door de Raad met eenparigheid van stemmen genomen besluit, overeenkomstig artikel 62, lid 2, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

  • 9 Iedere lidstaat kan, onverminderd de besluitvormingsvoorschriften en -procedures van artikel 8, vrijwillige bijdragen ter beschikking van de Commissie of de EIB stellen ter ondersteuning van de doelstellingen van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. De lidstaten mogen ook projecten of programma’s medefinancieren, bijvoorbeeld in het kader van specifieke initiatieven die door de Commissie of de EIB moeten worden beheerd. Gegarandeerd moet worden dat de ACS-staten op nationaal niveau de verantwoordelijkheid dragen in dergelijke initiatieven.

    De uitvoeringsverordening en het financieel reglement bedoeld in artikel 10 bevatten de nodige bepalingen voor medefinanciering door het EOF en voor medefinancieringsactiviteiten die door de lidstaten worden uitgevoerd. De lidstaten stellen de Raad vooraf in kennis van hun vrijwillige bijdragen.

  • 10 De Raad zal, overeenkomstig punt 7 van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, tezamen met de ACS-staten een prestatie-evaluatie uitvoeren, waarbij zal worden nagegaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd en wat het resultaat en het effect zijn van de steun. De evaluatie zal worden uitgevoerd op basis van een voorstel dat de Commissie in 2010 zal opstellen. Deze prestatie-evaluatie draagt bij aan een besluit over het bedrag van de financiële samenwerking na 2013.

Artikel 2. Middelen voor de ACS-staten

Het in artikel 1, lid 2, onder a, onder i, vermelde bedrag van 21,966 miljard EUR wordt als volgt over de samenwerkingsinstrumenten verdeeld:

Artikel 3. Middelen voor de LGO

  • 1 Het in artikel 1, lid 2, onder a, ii, vermelde bedrag van 286 miljoen EUR zal worden toegewezen volgens een voor 31 december 2007 vast te stellen besluit van de Raad tot wijziging van het LGO-besluit, overeenkomstig artikel 187 van het Verdrag, waarvan 256 miljoen EUR voor de financiering van nationale en regionale indicatieve programma’s en 30 miljoen EUR in de vorm van een toewijzing aan de EIB voor de financiering van de Investeringsfaciliteit overeenkomstig het LGO-besluit.

  • 2 Indien een LGO onafhankelijk wordt en tot de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst toetreedt, wordt het in lid 1 vermelde bedrag verlaagd en worden de in artikel 2, onder a, i, genoemde bedragen dienovereenkomstig verhoogd bij besluit van de Raad, met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie.

Artikel 4. Leningen uit de eigen middelen van de EIB

  • 1 Aan het in artikel 1, lid 2, onder b, bedoelde bedrag voor de Investeringsfaciliteit in het kader van het negende EOF en het in artikel 2, onder d, bedoelde bedrag wordt een indicatief bedrag van 2,03 miljard EUR toegevoegd in de vorm van leningen van de EIB uit eigen middelen. Daarvan wordt een bedrag van 2 miljard EUR verstrekt voor de doeleinden als vervat in bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en een bedrag van 30 miljoen EUR voor de doeleinden als vervat in het LGO-besluit, overeenkomstig de voorwaarden zoals vastgelegd in de statuten en de desbetreffende bepalingen van de voorwaarden voor de financiering van investeringen, zoals die zijn vastgesteld in bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit.

  • 2 Naar rato van hun intekening op het kapitaal van de EIB verplichten de lidstaten zich ertoe zich tegenover de Bank borg te stellen, onder afstand van het voorrecht van uitwinning, voor alle financiële verplichtingen die voor de leningnemers van de EIB voortvloeien uit de door de EIB uit eigen middelen op grond van artikel 1 van bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de overeenkomstige bepalingen van het LGO-besluit verstrekte leningen.

  • 3 De in lid 2 bedoelde borgstelling blijft beperkt tot 75% van het totale bedrag van de door de EIB uit hoofde van alle leningsovereenkomsten geopende kredieten, maar geldt ter dekking van alle risico’s.

  • 4 De uit lid 2 voortvloeiende verplichtingen van de lidstaten worden vastgelegd in borgstellingsovereenkomsten tussen elk der lidstaten en de EIB.

Artikel 5. Door de EIB beheerde operaties

  • 1 De bedragen die aan de EIB worden betaald uit hoofde van aan de ACS-staten, de LGO en de Franse overzeese departementen verstrekte speciale leningen, alsmede de opbrengsten en inkomsten uit operaties met risicodragend kapitaal die krachtens aan het negende EOF voorafgaande EOF’s hebben plaatsgevonden, komen aan de lidstaten toe naar rato van hun bijdragen aan het EOF waaruit deze middelen afkomstig zijn, tenzij de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluit deze bedragen te reserveren of aan andere maatregelen toe te wijzen.

  • 2 De provisies die voor het beheer van de in lid 1 bedoelde leningen en verrichtingen aan de EIB verschuldigd zijn, worden vooraf in mindering gebracht op de aan de lidstaten toekomende bedragen.

  • 3 Opbrengsten en inkomsten die door de EIB worden ontvangen uit operaties in het kader van de Investeringsfaciliteit uit hoofde van het negende en het tiende EOF, worden door de EIB aangewend voor andere operaties in het kader van deze faciliteit, overeenkomstig artikel 3 van bijlage II bij de overeenkomst, na aftrek voor uitzonderlijke uitgaven en verplichtingen die zijn ontstaan in verband met de Investeringsfaciliteit.

Artikel 6. Middelen voor ondersteunende uitgaven in verband met het EOF

  • 1 De middelen van het EOF omvatten de kosten voor ondersteunende uitgaven. De middelen bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a, iii, en in artikel 1, lid 5, omvatten kosten in verband met de programmering en uitvoering van het EOF die niet worden gedekt door de nationale strategiedocumenten en de indicatieve meerjarenprogramma’s zoals bedoeld in de in artikel 10, lid 1, genoemde uitvoeringsverordening.

  • 2 De middelen voor de ondersteunende uitgaven kunnen betrekking hebben op de activiteiten in verband met:

    • a. voorbereiding, follow-up, toezicht, boekhouding, verslaglegging en evaluatie die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de programmering en uitvoering van de door de Commissie beheerde EOF-middelen;

    • b. de verwezenlijking van deze doelstellingen, zoals kosten voor onderzoek met betrekking tot ontwikkelingsbeleid, studies, vergaderingen, voorlichting, bewustmaking, opleiding, publicaties;

    • c. computernetwerken voor informatie-uitwisseling en andere bestuurlijke of technische bijstand die de Commissie moet maken in verband met het beheer van het EOF.

    Ook vallen hieronder de kosten voor de administratieve ondersteuning bij de Commissie in Brussel en bij de delegaties in verband met het beheer van operaties die worden gefinancierd in het kader van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit.

    Deze middelen mogen niet worden gebruikt voor de kernactiviteiten van de Europese overheid, bijvoorbeeld het vaste personeel van de Commissie.

HOOFDSTUK II. TOEPASSING EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7. Bijdragen aan het tiende EOF

  • 1 Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB betreffende het beheer en de verrichtingen van de Investeringsfaciliteit, stelt de Commissie jaarlijks de staat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afroepen van de bijdragen voor het lopende en de volgende twee begrotingsjaren, en zij stelt de Raad hiervan vóór 15 oktober in kennis. Bij deze bedragen wordt uitgegaan van het vermogen om de voorgestelde middelen daadwerkelijk te besteden.

  • 2 Op een voorstel van de Commissie waarin wordt gespecificeerd welk deel voor de Commissie is bestemd en welk deel voor de EIB, stelt de Raad met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid van stemmen het maximum vast voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het tweede jaar volgend op het voorstel van de Commissie (n+2) en, met inachtneming van het maximum van het voorgaande jaar, het jaarlijkse bedrag van het verzoek om een bijdrage voor het eerste jaar volgend op het voorstel van de Commissie (n+1).

  • 3 Als de overeenkomstig lid 2 vastgestelde bijdragen afwijken van de werkelijke behoeften van het EOF gedurende het desbetreffende boekjaar, dient de Commissie bij de Raad voorstellen in tot wijziging van de omvang van de bijdragen, met inachtneming van het in lid 2 bedoelde maximum. De Raad neemt hierover met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit.

  • 4 De verzoeken om een bijdrage mogen het in lid 2 bedoelde maximum niet overschrijden en het maximum mag niet worden verhoogd, behalve wanneer de Raad hiertoe met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit in geval van speciale behoeften ten gevolge van uitzonderlijke of niet voorziene omstandigheden zoals situaties na een crisis. De Commissie en de Raad zien er in dit geval op toe dat de bijdragen overeenkomen met de verwachte betalingen.

  • 5 Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB deelt de Commissie de Raad jaarlijks vóór 15 oktober haar ramingen van de vastleggingen, betalingen en bijdragen mee voor elk van de drie jaar volgend op de in lid 1 bedoelde jaren.

  • 6 Wat betreft middelen die uit eerdere EOF’s zijn overgebracht naar het tiende EOF overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b, en artikel 1, lid 3, worden de bijdragen van iedere lidstaat berekend naar rato van de bijdrage van elke lidstaat aan het betreffende EOF.

    Wat betreft middelen van het negende EOF en eerdere EOF’s die niet worden overgeboekt naar het tiende EOF, wordt het effect daarvan op de bijdrage van iedere lidstaat berekend naar rato van de bijdrage van elke lidstaat aan het negende EOF.

  • 7 De wijze van storting van de bijdragen door de lidstaten wordt vastgesteld bij het in artikel 10, lid 2, bedoelde financieel reglement.

Artikel 8. Het Comité van het Europees Ontwikkelingsfonds

  • 1 Voor de door de Commissie beheerde middelen van het tiende EOF wordt bij de Commissie een comité ingesteld (hierna „het EOF-comité’’ genoemd), dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten. Het EOF-comité staat onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie en het secretariaat wordt gevoerd door de Commissie. Een vertegenwoordiger van de EIB neemt deel aan de werkzaamheden van het comité.

  • 2 De stemmen van de lidstaten in het EOF-comité worden als volgt gewogen:

    Lidstaat

    Stemmen EU-27

    België

    35

    Bulgarije

    1

    Tsjechië

    5

    Denemarken

    20

    Duitsland

    205

    Estland

    1

    Griekenland

    15

    Spanje

    79

    Frankrijk

    196

    Ierland

    9

    Italië

    129

    Cyprus

    1

    Letland

    1

    Litouwen

    1

    Luxemburg

    3

    Hongarije

    6

    Malta

    1

    Nederland

    49

    Oostenrijk

    24

    Polen

    13

    Portugal

    12

    Roemenië

    4

    Slovenië

    2

    Slowakije

    2

    Finland

    15

    Zweden

    27

    Verenigd Koninkrijk

    148

       

    Totaal EU-27

    1004

  • 3 Het EOF-Comité spreekt zich uit met een gekwalificeerde meerderheid van 724 stemmen op 1 004 stemmen, waarbij ten minste veertien lidstaten vóór moeten stemmen. De blokkerende minderheid bedraagt 281 stemmen.

  • 4 In geval van toetreding van een nieuwe staat tot de EU kunnen de in lid 2 genoemde weging alsmede de in lid 3 vermelde gekwalificeerde meerderheid van stemmen bij eenparig besluit van de Raad worden gewijzigd.

  • 5 De Raad stelt met eenparigheid van stemmen het reglement van orde van het EOF-comité vast.

Artikel 9. Het Comité van de Investeringsfaciliteit

  • 1 Onder auspiciën van de EIB wordt een comité (hierna „het Comité van de Investeringsfaciliteit’’ genoemd) ingesteld, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten en een vertegenwoordiger van de Commissie. De EIB draagt zorg voor het secretariaat en de ondersteunende dienstverlening van het comité. De voorzitter van het Comité voor de Investeringsfaciliteit wordt gekozen door en onder de leden van het Comité van de Investeringsfaciliteit.

  • 2 De Raad stelt met eenparigheid van stemmen het reglement van orde van het Comité van de Investeringsfaciliteit vast.

  • 3 Het Comité van de Investeringsfaciliteit besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. De stemmen worden gewogen zoals bepaald in artikel 8, leden 2 en 3.

Artikel 10. Uitvoeringsbepalingen

  • 1 Onverminderd artikel 8 van dit akkoord en de stemregeling voor de lidstaten uit hoofde van dat artikel, blijven alle relevante bepalingen van de artikelen 14 tot en met 30 van het intern akkoord voor het negende EOF van kracht totdat de Raad een besluit neemt over een uitvoeringsverordening voor het tiende EOF. Het besluit over deze uitvoeringsverordening wordt na overleg met de EIB met eenparigheid van stemmen genomen en is gebaseerd op een voorstel van de Commissie.

    De uitvoeringsverordening bevat passende wijzigingen en verbeteringen van de bestaande programmerings- en besluitvormingsprocedures, en harmoniseert zoveel mogelijk de communautaire en EOF-procedures, inclusief wat betreft medefinancieringsaspecten. Voorts bevat de verordening specifieke beheersprocedures voor de Vredesfaciliteit. Aangezien de financiële en technische steun voor de uitvoering van artikel 11, lid 6, de artikelen 11 bis en de artikelen 11 ter van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst zal worden gefinancierd uit andere specifieke instrumenten dan de voor de financiering van de ACS-EG-samenwerking bestemde instrumenten, moeten volgens deze bepalingen ontwikkelde activiteiten op grond van vooraf gespecificeerde begrotingsbeheersprocedures worden goedgekeurd.

  • 2 Vóór de inwerkingtreding van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst stelt de Raad met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid een financieel reglement vast op basis van een voorstel van de Commissie en na advies van de EIB inzake de voor haar relevante bepalingen, en van de Rekenkamer.

  • 3 De in de leden 1 en 2 genoemde verordeningen voorzien in de mogelijkheid om, wanneer opportuun, de uitvoeringstaken te delegeren aan derden, die voldoende financiële garanties bieden.

Artikel 11. Financiële uitvoering, boekhouding, controle en kwijting

  • 1 De Commissie draagt zorg voor de financiële uitvoering van de middelen die zij beheert op basis van artikel 1, lid 8, artikel 2, onder a, b en c, artikel 3, lid 1, en artikel 6, en voor de financiële uitvoering van de projecten en programma’s overeenkomstig het in artikel 10, lid 2, bedoelde financieel reglement. De besluiten van de Commissie met betrekking tot de terugvordering van te veel betaalde bedragen vormen executoriale titel, zoals bepaald in artikel 256 van het EG-Verdrag.

  • 2 Namens de Gemeenschap beheert de EIB de Investeringsfaciliteit en voert zij in dat kader verrichtingen uit, overeenkomstig het in artikel 10, lid 2, bedoelde financieel reglement. De EIB handelt hierbij uit naam en voor risico van de Gemeenschap. Alle daaruit voortvloeiende rechten komen de lidstaten toe, met name in de hoedanigheid van schuldeiser of eigenaar.

  • 3 De EIB draagt overeenkomstig haar statuten en beste bankpraktijken zorg voor de financiële uitvoering van de verrichtingen in verband met de in artikel 4 bedoelde leningen uit eigen middelen, in voorkomend geval gecombineerd met rentesubsidies uit de subsidiemiddelen van het EOF.

  • 4 Voor elk boekjaar stelt de Commissie de rekeningen van het EOF op, keurt deze goed en stuurt ze naar het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.

  • 5 De in artikel 9 bedoelde gegevens worden door de Commissie ter beschikking van de Rekenkamer gehouden, zodat deze de uit de middelen van het EOF verleende steun aan de hand van de stukken kan controleren.

  • 6 De EIB doet jaarlijks aan de Commissie en de Raad haar jaarverslag toekomen over de uitvoering van de verrichtingen die zijn gefinancierd uit de door de EIB beheerde middelen van het EOF.

  • 7 Overeenkomstig lid 9 oefent de Rekenkamer ten aanzien van de verrichtingen van het EOF haar bevoegdheden op grond van artikel 248 van het EG-Verdrag uit. De wijze waarop dit geschiedt, wordt in het in artikel 10, lid 2, bedoelde financieel reglement bepaald.

  • 8 Voor het financiële beheer van het EOF, met uitzondering van door de EIB beheerde verrichtingen, wordt de Commissie kwijting verleend door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die daarover besluit met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

  • 9 Voor de uit de middelen van het EOF gefinancierde verrichtingen die door de EIB worden beheerd gelden de controle- en kwijtingsprocedures zoals die voor alle verrichtingen van de EIB in haar statuten zijn vastgelegd.

Artikel 12. Herzieningsclausule

Artikel 1, lid 3, en de artikelen van hoofdstuk II, met uitzondering van wijzigingen van artikel 8, kunnen door de Raad met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie worden gewijzigd. De EIB sluit zich aan bij het voorstel van de Commissie betreffende aangelegenheden die verband houden met haar activiteiten en die van de Investeringsfaciliteit.

Artikel 13. Ratificatie, inwerkingtreding en looptijd

  • 1 Dit akkoord wordt door elke lidstaat goedgekeurd overeenkomstig zijn eigen grondwettelijke voorschriften. De regering van elke lidstaat stelt het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis van de voltooiing van de procedures die voor de inwerkingtreding van dit akkoord zijn vereist.

  • 2 Dit akkoord treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste lidstaat kennis geeft van goedkeuring van dit akkoord.

  • 3 Dit akkoord wordt gesloten voor dezelfde duur als het in bijlage I ter bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst vastgelegde financiële meerjarenkader. Onverminderd artikel 1, lid 4, blijft dit akkoord echter van kracht voorzover dit nodig is voor de volledige uitvoering van alle uit hoofde van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit en binnen het genoemde financiële meerjarenkader gefinancierde verrichtingen.

Artikel 14. Authentieke talen

Dit akkoord, opgesteld in een exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd in het archief van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toezendt aan de regering van elk der ondertekenende lidstaten.

GEDAAN te Brussel, de zeventiende juli tweeduizend zes

Naar boven