De Staten die partij zijn bij de Conventie tot oprichting van het Europees Centrum
voor weervoorspellingen op middellange termijn, welke op 11 oktober 1973 te Brussel
is ondertekend,
Geleid door de wens de voor de goede werking van dit Centrum noodzakelijke voorrechten
en immuniteiten vast te stellen,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:
Het archief van het Centrum is onschendbaar.
-
2 Bij ieder geschil waarbij een personeelslid of een deskundige van het Centrum betrokken
is, ten behoeve van wie een beroep wordt gedaan op de immuniteit van jurisdictie overeenkomstig
Artikel 13 of Artikel 14, treedt de aansprakelijkheid van het Centrum in de plaats
van die van dit personeelslid of van deze deskundige.
-
3 Onder voorbehoud van lid 1 kunnen de eigendommen en bezittingen van het Centrum, ongeacht
waar deze zich bevinden, niet worden getroffen door enige administratieve of voorlopige
gerechtelijke dwangmaatregel, zoals vordering, inbeslagneming, onteigening of conservatoir
beslag, tenzij een dergelijke maatregel tijdelijk noodzakelijk is ter voorkoming van
ongevallen waarbij een voertuig toebehorend aan het Centrum of rijdend voor rekening
daarvan is betrokken, dan wel om onderzoekingen mogelijk te maken waartoe die ongevallen
aanleiding kunnen geven.
-
2 Wanneer het Centrum voor aanzienlijke bedragen aankopen verricht of voor een aanzienlijk
bedrag een beroep doet op dienstverrichtingen, welke strikt noodzakelijk zijn voor
het verrichten van zijn officiële werkzaamheden, en indien de prijs van deze aankopen
en dienstverrichtingen rechten of belastingen omvat, neemt de Lidstaat die de rechten
en belastingen heft, passende maatregelen met het oog op de ontheffing of teruggave
van het bedrag van de aantoonbare rechten en belastingen.
De door het Centrum ingevoerde of uitgevoerde goederen welke strikt noodzakelijk zijn
voor het verrichten van zijn officiële werkzaamheden, zijn vrijgesteld van alle douanerechten,
belastingen of heffingen en van alle douaneheffingen, met uitzondering van die welke
in feite een eenvoudige vergoeding zijn voor verleende diensten. Deze goederen zijn
eveneens vrijgesteld van alle in- en uitvoerverboden en -beperkingen. De Lidstaten
nemen in het kader van hun onderscheiden bevoegdheden alle dienstige maatregelen voor
een zo vlot mogelijk verloop van de douanebehandeling van deze goederen.
Geen vrijstelling wordt verleend uit hoofde van Artikel 4 of Artikel 5 wat betreft
de aankoop en invoer van goederen welke bestemd zijn ter voorziening in de persoonlijke
behoeften van de personeelsleden van het Centrum of van de deskundigen in de zin van
Artikel 14.
Goederen die zijn verkregen overeenkomstig Artikel 4 of ingevoerd overeenkomstig Artikel
5, mogen slechts worden verkocht, overgedragen of verhuurd onder de voorwaarden die
zijn neergelegd in de voorschriften van de Staat die de vrijstellingen heeft verleend.
-
2 In het kader van zijn officiële werkzaamheden en onverminderd lid 1, kan het Centrum
eveneens waardepapieren ontvangen, in bezit hebben en daarover beschikken, onder voorbehoud
van de voorschriften op het gebied van de deviezenregeling die in de betrokken Lidstaat
eventueel op de andere intergouvernementele organisaties van toepassing zijn.
Voor de verspreiding van de in het kader van zijn officiële werkzaamheden door het
Centrum verzonden of aan hem gerichte publikaties en ander voorlichtingsmateriaal
geldt geen enkele beperking.
-
1 Voor de toezending van gegevens in het kader van zijn officiële werkzaamheden geniet
het Centrum op het grondgebied van iedere Lidstaat een even gunstige behandeling als
die welke deze Staat verleent aan zijn nationale meteorologische dienst, rekening
houdend met internationale verbintenissen van deze Staat op het gebied van de telecommunicatie.
-
2 Voor zijn officiële mededelingen en het overbrengen van al zijn documenten geniet
het Centrum een even gunstige behandeling als die welke iedere Lidstaat aan andere
internationale organisaties verleent, rekening houdend met de internationale verbintenissen
van deze Staat op het gebied van de telecommunicatie.
De Lidstaten treffen alle dienstige maatregelen ter vergemakkelijking van de binnenkomst,
het verblijf en het vertrek van de vertegenwoordigers van de Lidstaten, van de personeelsleden
van het Centrum en van de deskundigen in de zin van Artikel 14.
De aan de werkzaamheden van de organen en comités van het Centrum deelnemende vertegenwoordigers
van de Lidstaten genieten gedurende de uitoefening van hun functie en op hun reizen
naar en van de plaatsen van bijeenkomst de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten:
-
a) immuniteit van arrestatie en gevangenhouding, alsmede van inbeslagneming van hun persoonlijke
bagage, behalve in geval van ontdekking op heterdaad;
-
b) immuniteit van jurisdictie, ook na beëindiging van hun missie, met betrekking tot
handelingen, waaronder begrepen gesproken en geschreven woorden, door hen in hun officiële
hoedanigheid en binnen de grenzen van hun bevoegdheid verricht; deze immuniteit geldt
niet in geval van door een vertegenwoordiger van een Lidstaat begane overtredingen
van de verkeersregels, noch in geval van schade veroorzaakt door een voertuig dat
hem toebehoort of door hem bestuurd werd;
-
c) onschendbaarheid van al hun officiële papieren en stukken;
-
d) vrijstelling van alle beperkende maatregelen bij de binnenkomst van vreemdelingen
en van vreemdelingenregistratie;
-
e) dezelfde douanefaciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke en dezelfde voorrechten
met betrekking tot monetaire voorschriften en deviezenregelingen als die welke worden
verleend aan de vertegenwoordigers van buitenlandse Regeringen die met een tijdelijke
officiële missie zijn belast.
Binnen de in dit Protocol genoemde grenzen genieten de personeelsleden van het Centrum
de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten:
-
a) immuniteit van jurisdictie, ook nadat zij de dienst van het Centrum hebben verlaten,
met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen gesproken en geschreven woorden,
door hen in hun officiële hoedanigheid en binnen de grenzen van hun bevoegdheid verricht;
deze immuniteit geldt niet in geval van door een personeelslid begane overtredingen
van de verkeersregels, noch in geval van schade, veroorzaakt door een voertuig dat
hem toebehoort of door hem bestuurd werd;
-
b) vrijstelling van alle verplichtingen in verband met de militaire dienst;
-
c) onschendbaarheid van al hun officiële papieren en stukken;
-
d) voor henzelf en voor de bij hen inwonende gezinsleden, dezelfde vrijstellingen van
de bepalingen die de immigratie beperken en de inschrijving van vreemdelingen regelen,
als die welke in het algemeen worden verleend aan personeelsleden van internationale
organisaties;
-
e) dezelfde voorrechten met betrekking tot monetaire voorschriften en deviezenregelingen
als die welke in het algemeen worden verleend aan personeelsleden van internationale
organisaties;
-
f) voor henzelf en voor de bij hen inwonende gezinsleden, dezelfde faciliteiten in verband
met repatriëring in perioden van internationale crisis als die welke in het algemeen
worden verleend aan personeelsleden van internationale organisaties;
-
g) het recht, wanneer zij in de betrokken Staat hun functie aanvaarden krachtens een
verbintenis voor de duur van ten minste een jaar, hun meubelen en hun persoonlijke
bezittingen vrij van rechten in te voeren, en het recht hun meubelen en hun persoonlijke
bezittingen na beëindiging van hun functie in genoemde Staat vrij van rechten uit
te voeren, in beide gevallen behoudens de voorwaarden die noodzakelijk worden geacht
door de Regering van de Staat op het grondgebied waarvan dit recht wordt uitgeoefend,
en met uitzondering van de in die Staat verkregen goederen waarvoor in die Staat een
uitvoerverbod bestaat.
De niet tot het personeel behorende deskundigen die functies bij het Centrum uitoefenen
of die missies voor het Centrum uitvoeren, gemeten gedurende de uitoefening van hun
functies of tijdens hun missies alsmede tijdens de in het kader van deze functies
of missies gemaakte reizen, de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten,
voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun functies, of voor de
uitvoering van hun missies:
-
a) immuniteit van jurisdictie, ook nadat zij de dienst van het Centrum hebben verlaten,
met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen gesproken en geschreven woorden,
door hen in hun hoedanigheid van deskundige en binnen de grenzen van hun bevoegdheid
verricht; deze immuniteit geldt niet in geval van door een deskundige begane overtredingen
van de verkeersregels, noch in geval van schade, veroorzaakt door een voertuig dat
hem toebehoort of door hem bestuurd werd;
-
b) onschendbaarheid van al hun officiële papieren en stukken;
-
c) dezelfde douanefaciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage en dezelfde
voorrechten met betrekking tot monetaire voorschriften en deviezenregelingen als die
welke worden verleend aan door buitenlandse regeringen gezonden personen die met een
tijdelijke officiële missie zijn belast.
-
1 Met inachtneming van de voorwaarden en volgens de procedure zoals die door de Raad
binnen een tijdvak van één jaar, te rekenen van de datum van inwerkingtreding van
de Conventie, zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 6(2), daarvan,
zijn de personeelsleden van het Centrum, ten gunste van het Centrum, binnen de in
dit protocol genoemde grenzen onderworpen aan een belasting op door het Centrum betaalde
salarissen, lonen en emolumenten. Met ingang van de datum waarop die belasting van
toepassing wordt, zijn deze salarissen, lonen en emolumenten vrijgesteld van de nationale
inkomstenbelasting; de Lidstaten behouden zich de mogelijkheid voor rekening te houden
met deze salarissen, lonen en emolumenten bij de berekening van de belasting die geheven
wordt op inkomsten uit andere bronnen.
Geen enkele Lidstaat is verplicht de in artikel 12, artikel 13(b), (e), (f), (g),
en artikel 14(c), genoemde voorrechten en immuniteiten te verlenen aan zijn Vertegenwoordigers,
zijn onderdanen of aan de personen die bij hun indiensttreding bij het Centrum hun
vaste woonplaats in die Staat hebben.
Overeenkomstig de procedure van artikel 6(3)(o), van de Conventie bepaalt de Raad,
op welke categorieën van personeelsleden de artikelen 13 en 15 geheel of ten dele
van toepassing zijn, alsmede op welke categorieën van deskundigen artikel 14 van toepassing
is. De namen, hoedanigheden en adressen van de personen die onder deze categorieën
zijn begrepen, worden op gezette tijden ter kennis van de Lidstaten gebracht.
Ingeval het Centrum zijn eigen stelsel van sociale zekerheid vaststelt of zich aansluit
bij dat van een andere internationale organisatie onder de voorwaarden van het statuut
van het personeel, genieten het Centrum en zijn personeelsleden vrijstelling van alle
verplichte bijdragen aan nationale organen van sociale zekerheid, onder voorbehoud
van de hiertoe overeenkomstig de voorwaarden van Artikel 22 te sluiten overeenkomsten
met de betrokken Lidstaten.
-
2 De bevoegde instanties hebben niet alleen het recht, doch ook de plicht om een immuniteit
op te heffen indien deze de loop van het recht in de weg staat en indien deze kan
worden opgeheven zonder de doeleinden waarvoor zij is verleend, te schaden.
-
1 Het Centrum onderhoudt een bestendige samenwerking met de bevoegde autoriteiten van
de Lidstaten, ten einde een goede rechtsbedeling te vergemakkelijken, de naleving
van de politievoorschriften, de voorschriften inzake de volksgezondheid en de arbeidsinspectie
alsmede soortgelijke wetten te waarborgen, en misbruik van de bij dit protocol verleende
voorrechten, immuniteiten en faciliteiten te verhinderen.
De bepalingen van dit protocol mogen geen afbreuk doen aan het recht van iedere Lidstaat,
alle in het belang van zijn veiligheid nodige voorzorgen te nemen.
Het Centrum kan, wanneer de Raad daartoe met eenparigheid van stemmen besluit, met
iedere Lidstaat aanvullende overeenkomsten aangaan met het oog op de tenuitvoerlegging
van dit protocol, alsmede andere regelingen treffen om het goed functioneren van het
Centrum en de vrijwaring van zijn belangen te waarborgen.
-
1 Het Centrum is verplicht in alle schriftelijke contracten - behalve in de overeenkomstig
het statuut van het personeel gesloten contracten -, waarbij het partij is en die
betrekking hebben op gebieden, waarvoor het immuniteit van jurisdictie geniet, een
arbitrageclausule op te nemen krachtens welke elk geschil in verband met de uitlegging
of uitvoering van het contract, op verzoek van één der partijen, aan arbitrage zal
worden onderworpen.
-
3 In de arbitrageclausule of in het compromis moet worden bepaald, op welke wijze de
scheidsmannen en de derde scheidsman worden aangewezen, welke wet van toepassing is
en in welk land de scheidsmannen zitting houden. De arbitrageprocedure van dat land
wordt toegepast.
In de zin van dit protocol:
-
a) worden met „officiële werkzaamheden van het Centrum” bedoeld alle administratieve
werkzaamheden van het Centrum alsmede de werkzaamheden die de verwezenlijking ten
doel hebben van zijn doelstellingen, omschreven in Artikel 2 van de Conventie;
-
b) is in de uitdrukking „personeelsleden”, de Directeur-Generaal van het Centrum begrepen.
Dit protocol moet worden uitgelegd in het licht van zijn wezenlijke doelstelling,
te weten het Centrum in staat te stellen zijn taak volledig en doelmatig te vervullen
en de bij de Conventie aan het Centrum opgedragen functies uit te oefenen.