Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cuba inzake luchtdiensten tussen en via de Nederlandse Antillen en Cuba, Havanna, 07-10-1993

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 20-02-1995 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cuba inzake luchtdiensten tussen en via de Nederlandse Antillen en Cuba

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Cuba inzake luchtdiensten tussen en via de Nederlandse Antillen en Cuba

Het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cuba, partij zijnde bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening opengesteld,

Geleid door de wens bij te dragen aan de vooruitgang van de internationale burgerluchtvaart,

Geleid door de wens een overeenkomst te sluiten met het doel luchtdiensten in te stellen tussen en via hun onderscheiden grondgebieden,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Tenzij het zinsverband anders vereist, hebben in deze Overeenkomst en de Bijlage daarbij de volgende begrippen de daaraan hierbij toegekende betekenis:

  • a. onder „luchtvaartautoriteiten" wordt verstaan:

    wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen;

    wat de Republiek Cuba betreft, de Voorzitter van het Instituut voor de Burgerluchtvaart;

    of in beide gevallen elke persoon of instantie die bevoegd is elke functie die thans door de genoemde Minister of Voorzitter wordt uitgeoefend, te vervullen;

  • b. onder „het Verdrag" wordt verstaan: het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening opengesteld, met inbegrip van alle overeenkomstig artikel 90 van het Verdrag aangenomen Bijlagen en alle wijzigingen van de Bijlagen of het Verdrag overeenkomstig de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover deze Bijlagen en wijzigingen in werking zijn getreden voor, of zijn bekrachtigd door beide Overeenkomstsluitende Partijen;

  • c. onder „aangewezen luchtvaartmaatschappij" wordt verstaan: een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen en gemachtigd overeenkomstig artikel 3 van deze Overeenkomst;

  • d. onder „tarief wordt verstaan: elk bedrag in rekening gebracht of in rekening te brengen door de luchtvaartmaatschappijen, rechtstreeks of via hun agenten, aan alle natuurlijke personen of rechtspersonen voor het vervoer door de lucht van passagiers en hun bagage en vracht (post uitgezonderd), daarbij inbegrepen:

    • I. de voorwaarden betreffende het beschikbaar zijn en het van

      toepassing zijn van een tarief, en

    • II. de heffingen en voorwaarden voor alle bij zulk vervoer bijkomende diensten die door of namens de luchtvaartmaatschappijen worden aangeboden;

  • e. onder „grondgebied" wordt verstaan: voor elk der beide Overeenkomstsluitende Partijen, de gebieden aan land en de territoriale wateren die daaraan grenzen die vallen onder de soevereiniteit van die Overeenkomstsluitende Partij;

  • f. de begrippen „luchtdienst", „internationale luchtdienst", „luchtvaartmaatschappij" en „landing anders dan voor verkeersdoeleinden" hebben de betekenis die daaraan in artikel 96 van het Verdrag onderscheidenlijk wordt toegekend;

  • g. onder „overeengekomen dienst" en „omschreven route" wordt onderscheidenlijk verstaan: een internationale luchtdienst ingevolge artikel 2 van deze Overeenkomst en de in het desbetreffende gedeelte van de Bijlage bij deze Overeenkomst omschreven route;

  • h. onder „boordproviand" wordt verstaan: consumptiegoederen bestemd voor gebruik of verkoop aan boord van een luchtvaartuig tijdens de vlucht, met inbegrip van verstrekte etenswaren en dranken;

  • i. onder „Overeenkomst" wordt verstaan: deze Overeenkomst, de in toepassing daarvan opgestelde Bijlage, en alle wijzigingen van de Overeenkomst of van de Bijlage.

Artikel 2. Verleende rechten

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij in de Bijlage anders is bepaald, de volgende rechten voor het verrichten van internationaal luchtvervoer door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij:

    • a. om zonder te landen over haar grondgebied te vliegen;

    • b. om op haar grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden;

    • c. om op haar grondgebied op de voor die route in de Bijlage omschreven punten te landen voor het afzetten en opnemen van internationaal verkeer in passagiers, vracht en post, afzonderlijk of gecombineerd.

  • 2 Geen van de bepalingen van het eerste lid van dit artikel wordt geacht de luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot deelneming aan luchtvervoer tussen punten gelegen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 3. Aanwijzing en verlening van vergunningen

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg aan de andere Overeenkomstsluitende Partij een luchtvaartmaatschappij aan te wijzen voor de exploitatie van luchtdiensten op de omschreven routes en de eerder aangewezen luchtvaartmaatschappij te vervangen door een andere luchtvaartmaatschappij.

  • 2 Na ontvangst van bedoelde kennisgeving verleent elke Overeenkomstsluitende Partij onverwijld aan de aldus door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij, met inachtneming van de bepalingen van dit artikel, de vereiste exploitatievergunningen.

  • 3 Na ontvangst van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde exploitatievergunning kan de aangewezen luchtvaartmaatschappij te allen tijde een aanvang maken met de gehele of gedeeltelijke exploitatie van de overeengekomen diensten, mits zij aan de bepalingen van deze Overeenkomst voldoet en de tarieven voor deze diensten zijn vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7 van deze Overeenkomst.

  • 4 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de in het tweede lid van dit artikel bedoelde exploitatievergunning te weigeren of deze vergunning te verlenen onder noodzakelijk geachte voorwaarden ter zake van de uitoefening van de in artikel 2 van deze Overeenkomst omschreven rechten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij, indien niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van, en het daadwerkelijke toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en/of bij haar onderdanen.

Artikel 4. Intrekking of opschorting van vergunningen

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht een exploitatievergunning in te trekken of niet te verlenen of de uitoefening van de in artikel 2 van deze Overeenkomst omschreven rechten door een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen door de andere Overeenkomstsluitende Partij op te schorten, of aan de uitoefening van die rechten door haar noodzakelijk geachte voorwaarden te verbinden:

    • a. ingeval die luchtvaartmaatschappij nalaat de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij die deze rechten verleent, na te leven, of

    • b. indien die luchtvaartmaatschappij anderszins nalaat de exploitatie te voeren in overeenstemming met de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden, of

    • c. ingeval niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van, en het daadwerkelijk toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en/of bij haar onderdanen, of

    • d. ingeval die luchtvaartmaatschappij niet is erkend door de luchtvaartautoriteiten van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij krachtens de wetten en voorschriften die gewoonlijk en redelijkerwijs door die autoriteiten worden toegepast in overeenstemming met het Verdrag.

  • 2 Tenzij onmiddellijk ingrijpen van wezenlijk belang is ter voorkoming van verdere inbreuken op de hierboven bedoelde wetten en voorschriften, worden de in het eerste lid van dit artikel opgesomde rechten slechts uitgeoefend na overleg met de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Tenzij anders door Overeenkomstsluitende Partijen is overeengekomen, vangt zulk overleg aan binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek ter zake.

Artikel 5. Belastingen, douanerechten en heffingen

  • 1 Luchtvaartuigen die door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen worden geëxploiteerd, alsmede motorbrandstof, smeermiddelen, reservonderdelen, normale uitrustingsstukken en proviand aan boord van die luchtvaartuigen, zijn, bij binnenkomst op, vertrek van of tijdens vluchten over het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, vrijgesteld van nationale en plaatselijke douanerechten en overige heffingen ter zake van de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen. Dit geldt eveneens voor goederen zoals hierboven bedoeld die aan boord van het luchtvaartuig worden verbruikt gedurende de vlucht over het grondgebied van de laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij.

    Deze vrijstelling geldt niet voor heffingen ter zake van luchthavenen luchtvaartdiensten.

  • 2 Motorbrandstof, smeermiddelen, proviand, reserve-onderdelen en normale uitrustingsstukken die tijdelijk worden ingevoerd op het grondgebied van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen, en daar onmiddellijk of na opslag worden aangebracht in of op andere wijze aan boord worden genomen van luchtvaartuigen van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, of op andere wijze weer worden uitgevoerd uit het grondgebied van eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij, worden vrijgesteld van de nationale en plaatselijke douanerechten en overige heffingen zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3 Motorbrandstof en smeermiddelen die aan boord worden genomen van luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een der Overeenkomstsluitende Partijen en worden gebruikt in de internationale luchtdiensten, zijn vrijgesteld van de nationale en plaatselijke douanerechten en overige heffingen genoemd in het eerste lid van dit artikel, alsook van alle andere speciale verbruiksbelastingen, mits de officiële douanevoorschriften worden nageleefd.

  • 4 Elke Overeenkomstsluitende Partij kan de in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel genoemde goederen onder toezicht of beheer van de douane behouden.

  • 5 Voor zover er geen rechten of andere heffingen worden geheven op de in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel genoemde goederen, zijn zulke goederen niet onderworpen aan anderszins toepasselijke economische verboden of beperkingen op invoer, uitvoer en doorvoer, tenzij zulk een verbod of beperking ten aanzien van de in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel genoemde goederen geldt voor alle luchtvaartmaatschappijen, met inbegrip van de nationale luchtvaartmaatschappijen.

  • 6 De bepalingen van dit artikel mogen niet zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij kan worden verplicht tot terugbetaling van douanerechten die reeds op bovenbedoelde goederen zijn geheven.

Artikel 6. Capaciteit en eerlijke concurrentie

  • 1 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen worden op eerlijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan het internationale luchtvervoer dat door deze Overeenkomst wordt beheerst.

  • 2 De Overeengekomen diensten die zullen worden geëxploiteerd door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen, hebben als voornaamste doelstelling dienstverlening ten behoeve van het verkeer op de route tussen de Nederlandse Antillen en Cuba.

  • 3 De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen elkaar raadplegen ten einde de voorwaarden vast te stellen waaronder de aangewezen luchtvaartmaatschappijen de overeengekomen diensten kunnen exploiteren, en zij kunnen deze voorwaarden omschrijven in de Bijlage bij deze Overeenkomst.

    Hierbij neemt elke Overeenkomstsluitende Partij de belangen van de andere Overeenkomstsluitende Partij in aanmerking.

  • 4 Elke Overeenkomstsluitende Partij treft alle passende maatregelen binnen haar rechtsmacht ter bestrijding van alle vormen van discriminatie of oneerlijke concurrentiepraktijken die de concurrentiepositie van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij nadelig beïnvloeden.

Artikel 7. Tarieven

  • 1 De door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij te berekenen tarieven voor het vervoer naar of vanaf het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden vastgesteld op een redelijk niveau, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met alle relevante factoren, waaronder begrepen de exploitatiekosten, een redelijke winst, de kenmerken van de luchtdienst (zoals de snelheid van het luchtvaartuig en de soort faciliteiten) en de tarieven van de andere luchtvaartmaatschappijen die dezelfde route of een deel daarvan exploiteren.

  • 2 De in het eerste lid van dit artikel bedoelde tarieven worden, indien mogelijk, overeengekomen door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen door middel van toepassing van de procedures van de Internationale Luchtvervoersvereniging („International Air Transport Association") voor de vaststelling van tarieven. Wanneer zulks niet mogelijk is, worden de tarieven overeengekomen door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen. In elk geval is voor de tarieven de goedkeuring van de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen vereist.

  • 3 De in overeenstemming met de bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel overeengekomen tarieven worden ten minste vijfenveertig (45) dagen voor de voorgestelde datum van invoering voorgelegd aan de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomssluitende Partijen. Deze termijn kan worden verkort indien de luchtvaartautoriteiten zulks overeenkomen.

  • 4 De tarieven dienen uitdrukkelijk te worden goedgekeurd of afgekeurd door de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij, binnen dertig (30) dagen na de datum van voorlegging overeenkomstig het derde lid van dit artikel.

  • 5 Indien een tarief niet kan worden overeengekomen overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, of indien gedurende de overeenkomstig het vierde lid van dit artikel geldende termijn de ene luchtvaartautoriteit de andere luchtvaartautoriteit te kennen geeft dat zij een overeenkomstig de bepalingen van het tweede lid van dit artikel overeengekomen tarief niet goedkeurt, trachten de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen het tarief in onderlinge overeenstemming vast te stellen.

  • 6 Indien de luchtvaartautoriteiten geen overeenstemming kunnen bereiken omtrent een overeenkomstig het derde lid van dit artikel aan hen voorgelegd tarief, of omtrent de vaststelling van een tarief krachtens het vijfde lid van dit artikel, wordt het geschil geregeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 17 van deze Overeenkomst.

  • 7 Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel vastgestelde tarieven blijven van kracht totdat nieuwe tarieven zijn vastgesteld.

  • 8 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen mogen geen tarieven berekenen die afwijken van die welke in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel zijn goedgekeurd.

Artikel 8. Commerciële activiteiten

  • 1 Het is de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen toegestaan om:

    • a. op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij kantoren te vestigen ten behoeve van de bevordering van het luchtvervoer en de verkoop van vliegbiljetten, alsook andere voor het verzorgen van luchtvervoer vereiste voorzieningen;

    • b. op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij rechtstreeks en, naar eigen goeddunken, via hun agenten zich met de verkoop van luchtvervoer bezig te houden.

  • 2 Het is de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij toegestaan om haar in verband met het verzorgen van luchtvervoer benodigde leidinggevend, commercieel, operationeel en technisch personeel te zenden naar en te doen verblijven op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 In deze behoeften aan personeel kan naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappij worden voorzien door haar eigen personeel of door gebruikmaking van de diensten van een andere organisatie, onderneming of luchtvaartmaatschappij die werkzaam is op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en die gemachtigd is dergelijke diensten te verlenen op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij.

  • 4 Bovenvermelde activiteiten worden verricht in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 5 Overeenkomstig de voorschriften van Bijlage 9 bij het Verdrag zijn beide Overeenkomstsluitende Partijen bereid voor onbepaalde tijd afstand te doen van het vereiste van visa voor de vliegtuigbemanningen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen die naar de onderscheiden grondgebieden vliegen.

Artikel 9. Dienstregeling

  • 1 De door elke Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij legt vijfenveertig (45) dagen tevoren de dienstregeling van haar voorgenomen diensten ter goedkeuring voor aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij, en vermeldt daarbij de frequentie, het type luchtvaartuig, de klasse en het aantal zitplaatsen dat beschikbaar zal zijn voor het publiek. Langdurige wijzigingen in de dienstregeling worden eveneens ter goedkeuring voorgelegd aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 2 Verzoeken om toestemming voor het uitvoeren van extra vluchten kunnen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij rechtstreeks aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij ter goedkeuring worden voorgelegd.

Artikel 10. Toepassing van wetten, voorschriften en procedures

  • 1 De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in internationale luchtdiensten gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zodanige luchtvaartuigen dienen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij te worden nageleefd vanaf de binnenkomst in en tot en met het vertrek uit bedoeld grondgebied.

  • 2 De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende immigratie, paspoorten of andere erkende reisdocumenten, binnenkomst, inklaring, douane en quarantaine dienen te worden nageleefd door of namens bemanningsleden, passagiers, vracht en post vervoerd door luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij vanaf de binnenkomst in en tot en met het vertrek uit het grondgebied van eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 Passagiers, bagage en vracht die op doorreis zijn via het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij en die de zone van de luchthaven die daarvoor gereserveerd is niet verlaten, worden, behalve wat veiligheidsmaatregelen tegen geweld en luchtpiraterij betreft, slechts aan een vereenvoudigde controle onderworpen. Bagage en vracht op doorreis zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke belastingen.

  • 4 Kosten en heffingen die op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot de vluchten van de luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij in rekening worden gebracht voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen op het grondgebied van de eerstbedoelde Partij, mogen niet hoger zijn dan die welke in rekening worden gebracht met betrekking tot de vluchten van een andere luchtvaartmaatschappij die soortgelijke vluchten uitvoert.

  • 5 Geen der Overeenkomstsluitende Partijen begunstigt een andere luchtvaartmaatschappij ten opzichte van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij de toepassing van haar voorschriften inzake douane, immigratie, quarantaine en soortgelijke voorschriften, of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen, luchtverkeersdiensten en aanverwante voorzieningen waarover zij zeggenschap heeft.

Artikel 11. Erkenning van bewijzen en vergunningen

Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door een van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn uitgereikt of geldig verklaard en die nog niet zijn verlopen, worden door de andere Overeenkomstsluitende Partij als geldig erkend voor de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes, mits deze bewijzen en vergunningen werden uitgereikt of geldig verklaard overeenkomstig de op grond van het Verdrag vastgestelde normen.

Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor om voor vluchten boven haar grondgebied de erkenning te weigeren van bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die aan haar eigen onderdanen zijn verstrekt door de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 12. Dubbele belasting

  • 1 Inkomsten en opbrengsten uit de exploitatie van luchtvaartuigen in het internationale verkeer zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming gelegen is.

  • 2 Winsten uit de vervreemding van luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd in het internationale verkeer zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming gelegen is.

  • 3 Kapitaal vertegenwoordigd door luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd in het internationale verkeer en door roerend goed dat verband houdt met de exploitatie van die luchtvaartuigen, is slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming gelegen is.

  • 4 De bepalingen van het eerste lid van dit artikel zijn eveneens van toepassing op inkomsten en opbrengsten uit deelneming in een „pool", een gemeenschappelijke onderneming of een internationaal opererend agentschap.

Artikel 13. Overmaking van gelden

  • 1 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen hebben het recht het batig saldo van inkomsten en uitgaven op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij over te maken naar het grondgebied waar hun zetel is gevestigd. In deze netto-overdracht zijn inbegrepen baten van verkopen, rechtstreeks of via agenten, van luchtvervoersdiensten en aanvullende of ondersteunende diensten, en van de handelsrente van de bank die over deze inkomsten wordt ontvangen terwijl deze in afwachting van de overmaking in deposito zijn gegeven.

  • 2 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen verkrijgen binnen ten hoogste dertig (30) dagen na aanvraag toestemming voor bedoelde overmaking in een vrij inwisselbare munteenheid, tegen de officiële wisselkoers voor de conversie van de plaatselijke munteenheid, zoals die geldt op de datum van verkoop. Het staat de luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen vrij de feitelijke overmaking te doen verrichten zodra deze toestemming is verkregen.

Artikel 14. Samenwerking inzake de veiligheid

  • 1 De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen elkander de bijstand te verlenen die nodig is ter voorkoming van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van luchtvaartuigen, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen, en elke andere bedreiging voor de veiligheid van de luchtvaart.

  • 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt ermede in de niet-discriminatoire en algemeen toepasselijke veiligheidsbepalingen na te leven die de andere Overeenkomstsluitende Partij voorschrijft voor de binnenkomst op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij en toereikende maatregelen te treffen om passagiers en hun handbagage aan controle te onderwerpen. Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt ook elk verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij om bijzondere veiligheidsmaatregelen voor haar luchtvaartuigen of passagiers om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging welwillend in overweging.

  • 3 De Overeenkomstsluitende Partijen handelen overeenkomstig de toepasselijke beveiligingsbepalingen voor de luchtvaart die zijn vastgesteld door de internationale Burgerluchtvaartorganisatie. Indien een Overeenkomstsluitende Partij van deze bepalingen afwijkt, kan de andere Overeenkomstsluitende Partij verzoeken om overleg met die Overeenkomstsluitende Partij. Tenzij anders door de Overeenkomstsluitende Partijen is overeengekomen, begint zodanig overleg binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek terzake. Het uitblijven van een bevredigend akkoord kan een grond vormen voor toepassing van artikel 17 van deze Overeenkomst.

  • 4 De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de bepalingen van internationale overeenkomsten betreffende de veiligheid van de luchtvaart, voor zover beide Overeenkomstsluitende Partijen partij zijn bij deze overeenkomsten.

  • 5 Wanneer zich een voorval voordoet van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van een luchtvaartuig of van andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van luchtvaartuigen, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen, of dreigt zich voor te doen, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkander bijstand door de verbindingen die bedoeld zijn om op snelle en veilige wijze aan zulk een voorval of de dreiging daarvan een einde te maken, te vergemakkelijken.

Artikel 15. Geautomatiseerde Boekingssystemen

  • 1 Onder een Geautomatiseerd Boekingssysteem (GBS) wordt verstaan: een geautomatiseerd systeem dat informatie bevat over routetabellen, beschikbare plaatsen, prijzen en verwante diensten en door middel waarvan plaatsen kunnen worden geboekt en/of vliegbiljetten kunnen worden afgegeven en dat enkele of al deze faciliteiten ter beschikking van reisagenten stelt.

  • 2 De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat:

    • a. het belang van gebruikers van luchtvervoersdiensten zal worden beschermd tegen alle misbruik van zodanige informatie, met inbegrip van misleidende voorstelling daarvan;

    • b. de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij en de agenten van die luchtvaartmaatschappij onbeperkt en op non-discriminatoire wijze toegang tot en gebruik van geautomatiseerde boekingssystemen hebben op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij;

    • c. op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij de nationale wetgeving van toepassing zal zijn.

    Indien er geen nationale wetgeving bestaat, is de GBS-Gedragscode van de ICAO van toepassing. Hangende de aanneming van deze GBS-Gedragscode door de Vergadering van de ICAO zullen de geldende ICAO-richtlijnen inzake geautomatiseerde boekingssystemen van toepassing zijn.

  • 3 Een Overeenkomstsluitende Partij garandeert de GBSen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij als hoofdsysteem zijn gekozen, vrije en onbelemmerde toegang tot haar grondgebied. Geen van de Overeenkomstsluitende Partijen zal op haar grondgebied aan het GBS van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij eisen opleggen, of toelaten dat deze worden opgelegd, die strenger zijn dan die welke worden opgelegd aan het GBS van haar eigen aangewezen luchtvaartmaatschappij, bijvoorbeeld met betrekking tot:

    • a. de exploitatie en verkoop van de GBS-diensten, met inbegrip van de regels inzake het tonen en redigeren van een GBS; en

    • b. de toegang tot en het gebruik van communicatievoorzieningen, de keuze en het gebruik van technische apparatuur en programmatuur, of de installatie van apparatuur.

Artikel 16. Overleg

  • 1 In een geest van nauwe samenwerking plegen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen van tijd tot tijd overleg met elkaar ten einde te verzekeren dat de bepalingen van deze Overeenkomst worden uitgevoerd en naar tevredenheid worden nageleefd, en zij plegen indien nodig overleg om in wijziging van de Overeenkomst te voorzien.

  • 2 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan verzoeken om overleg, dat mondeling of schriftelijk kan geschieden, en dat binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek ter zake aanvangt, tenzij beide Overeenkomstsluitende Partijen besluiten tot verlenging of verkorting van deze termijn.

Artikel 17. Regeling van geschillen

  • 1 Indien een geschil ontstaat met betrekking tot de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst, trachten de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen dit in de eerste plaats te regelen door middel van onderhandeling. Indien de luchtvaartautoriteiten er niet in slagen het geschil te regelen, wordt het langs diplomatieke weg voor onderlinge onderhandelingen voorgelegd aan de Overeenkomstsluitende Partijen.

  • 2 Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen het geschil te regelen door middel van onderhandeling zoals bedoeld in het eerste lid, kan het op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen ter beslissing worden voorgelegd aan een gerecht van drie scheidsmannen, van wie elke Overeenkomstsluitende Partij er een benoemt, waarna de aldus gekozen twee scheidsmannen gezamenlijk de derde aanwijzen, op voorwaarde dat de derde scheidsman geen onderdaan van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen is. Elk van de Overeenkomstsluitende Partijen wijst een scheidsman aan binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum waarop een van beide Overeenkomstsluitende Partijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij een diplomatieke nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechterlijke beslissing wordt verzocht, en de derde scheidsman wordt binnen een volgende termijn van zestig (60) dagen aangewezen. Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen haar eigen scheidsman niet aanwijst binnen de termijn van zestig (60) dagen of indien de derde scheidsman niet binnen de genoemde termijn is aangewezen, kan de Voorzitter van de Raad van de internationale Burgerluchtvaartorganisatie door een der Overeenkomstsluitende Partijen worden verzocht een scheidsman of scheidsmannen te benoemen.

  • 3 De Overeenkomstsluitende Partijen verplichten zich ertoe zich te houden aan elke uitspraak gedaan ingevolge het tweede lid van dit artikel.

Artikel 18. Wijziging

  • 1 Indien een van beide Overeenkomstsluitende Partijen het wenselijk acht een of meerdere bepalingen van deze Overeenkomst te wijzigen, kan zij om overleg verzoeken in overeenstemming met artikel 16 van deze Overeenkomst; een zodanige wijziging, indien overeengekomen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen, wordt van kracht twee maanden na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de wettelijke vereisten is voldaan.

  • 2 Elke wijziging van de Bijlage bij deze Overeenkomst wordt schriftelijk overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten, en wordt van kracht op een door die autoriteiten te bepalen datum.

Artikel 19. Toepasselijkheid van multilaterale overeenkomsten

  • 1 De bepalingen van het Verdrag worden op deze Overeenkomst toegepast.

  • 2 Indien een door beide Overeenkomstsluitende Partijen aanvaarde multilaterale overeenkomst ter zake van een aangelegenheid die door deze Overeenkomst wordt bestreken, in werking treedt, hebben de desbetreffende bepalingen van die overeenkomst voorrang boven de desbetreffende bepalingen van de onderhavige Overeenkomst.

Artikel 20. Werkingssfeer

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst slechts van toepassing op de Nederlandse Antillen.

Artikel 21. Beëindiging

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde de andere Overeenkomstsluitende Partij langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeving doen van haar besluit deze Overeenkomst te beëindigen; deze kennisgeving wordt tegelijkertijd gezonden aan de internationale Burgerluchtvaartorganisatie. In dit geval eindigt de Overeenkomst twaalf (12) maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de kennisgeving van opzegging in onderling overleg voor het einde van dit tijdvak wordt ingetrokken. Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de kennisgeving geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de kennisgeving door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 22. Registratie bij de ICAO

Deze Overeenkomst wordt geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Deze Overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening, en treedt definitief in werking twee (2) maanden na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar langs diplomatieke weg ervan in kennis hebben gesteld dat aan de wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Havanna op 7 oktober 1993 in de Nederlandse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) H. PHILIPSE

(H. Philipse)

Voor de Regering van Cuba,

(w.g.) ROGELIO ACEVEDO GONZALEZ

G/D Rogelio Acevedo

Bijlage ROUTETABEL

  • 1. Punten die kunnen worden aangedaan door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de Nederlandse Antillen;

    Punten in de Nederlandse Antillen - tussenliggende puntenpunten in Cuba - verdergelegen punten.

  • 2. Punten die kunnen worden aangedaan door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de Republiek Cuba;

    Punten in Cuba - tussenliggende punten - punten in de Nederlandse Antillen - verdergelegen punten.

  • 3. Over punten die niet worden genoemd in bovenstaande routetabel alsook over de verlening van vijfde-vrijheidsverkeersrechten zal door de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming worden bereikt.

  • 4. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij heeft het recht drie vluchten per week te exploiteren op de omschreven routes, met een maximum aantal zitplaatsen van 600.

  • 5. De door de Nederlandse Antillen aangewezen luchtvaartmaatschappij kan commerciële overeenkomsten aangaan met de KLM (bijv. „blocked space": voor de andere luchtvaartmaatschappij gereserveerde capaciteit, en/of „code sharing": afspraak tussen maatschappijen om op een bepaalde route ieder een deel te vliegen onder hetzelfde vluchtnummer).

    De door de Republiek Cuba aangewezen luchtvaartmaatschappij heeft de mogelijkheid dezelfde rechten uit te oefenen als een in een later stadium te bepalen luchtvaartmaatschappij.

  • 6. De aangewezen luchtvaartmaatschappijen kunnen op een of alle vluchten punten die in de routetabel zijn opgenomen, overslaan, en deze in iedere volgorde aandoen, mits de dienst aanvangt op punten binnen hun onderscheiden grondgebieden.

Naar boven