Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tunesië inzake het vervoer over de weg van personen en goederen en transitovervoer, Tunis, 28-05-2004

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 15-03-2007 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tunesië inzake het vervoer over de weg van personen en goederen en transitovervoer

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tunesië inzake het vervoer over de weg van personen en goederen en transitovervoer

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Tunesië, hun staten hierna te noemen de „Verdragsluitende Partijen";

Geleid door de wens bij te dragen aan de ontwikkeling van economische en handelsbetrekkingen tussen hun landen;

Besloten hebbend de samenwerking op het gebied van het vervoer over de weg te bevorderen;

Overtuigd van het belang en de wederzijdse voordelen van een verdrag inzake het vervoer over de weg en transitovervoer;

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Reikwijdte

  • 1 Dit Verdrag is van toepassing op vervoer over de weg, uitgevoerd door vervoersondernemers die op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij zijn gevestigd, met gebruikmaking van voertuigen die op dat grondgebied zijn geregistreerd, waarbij het punt van vertrek of van bestemming op dat grondgebied is gelegen en waarbij sprake is van doorvoer over dat grondgebied alsmede over het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Dit Verdrag laat de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen krachtens andere internationale overeenkomsten onverlet.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

In dit Verdrag wordt verstaan onder:

„Vervoersondernemer": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die van de bevoegde autoriteit een vergunning heeft verkregen om internationaal vervoer van personen of goederen over de weg te verrichten:

  • a. als ondernemer die beroepsmatig vervoersactiviteiten verricht, krachtens specifieke nationale wetgeving inzake het beroep van vervoersondernemer,

  • b. als ondernemer voor eigen rekening die de vervoersactiviteiten verricht als nevenactiviteit binnen het geheel aan activiteiten van zijn onderneming of vereniging.

„voertuig":

  • a. elk wegvoertuig gebouwd of ingericht voor:

    • het vervoer van personen en met meer dan negen (9) zitplaatsen, die van de bestuurder daaronder begrepen;

    • het vervoer van goederen, waarvan het toegestane totaalgewicht in beladen toestand hoger is dan 3,5 ton in Tunesië of 6 ton in Nederland;

    • het trekken van een ander voertuig dat is gebouwd of ingericht voor het vervoer van goederen;

  • b. elke aanhangwagen of oplegger;

  • c. elke mogelijke combinatie van de in de onderdelen a en b genoemde voertuigen krachtens de wetten en voorschriften die in de landen van de Verdragsluitende Partijen van kracht zijn.

„Vergunning": de vergunning die door een Verdragsluitende Partij wordt afgegeven voor het binnenkomen en verlaten van en voor de doorvoer over het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij van een voertuig dat in het land van een van de Verdragsluitende Partijen is geregistreerd, alsmede elke andere in dit Verdrag bedoelde vergunning.

„Vervoer": het rijden met een beladen of onbeladen voertuig, ook indien het voertuig voor een deel van de rit wordt vervoerd per trein of boot.

„Cabotage": vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij, het gastheerland, waarbij de laad- en losplaatsen op dat grondgebied liggen, door een vervoersondernemer die is gevestigd op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

„Grondgebied van een Verdragsluitende Partij": respectievelijk het grondgebied van Tunesië en het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa.

„Land van vestiging": het grondgebied van een Verdragsluitende Partij waar de vervoersondernemer is gevestigd en het voertuig is geregistreerd.

„Gastheerland": het grondgebied van een Verdragsluitende Partij waarop met het voertuig vervoer wordt verricht, terwijl het daar niet is geregistreerd en de vervoersondernemer daar niet is gevestigd.

„Autobus": een voertuig dat is gebouwd en ontworpen voor het vervoer van personen en dat behalve de zitplaats voor de bestuurder, meer dan acht zitplaatsen heeft.

„Geregelde passagiersdienst": een dienst waarbij personen worden vervoerd over een specifiek traject, overeenkomstig een dienstregeling en waarvoor vaste tarieven in rekening worden gebracht; de passagiers worden aan boord genomen of afgezet op van tevoren vastgestelde haltes. De dienst is voor iedereen toegankelijk, hoewel in sommige gevallen reservering vereist is. Een geregelde dienst omvat eveneens een dienst die grotendeels aan de bovengenoemde criteria voldoet en die als zodanig wordt uitgevoerd.

„Ongeregelde dienst": een dienst die niet binnen de begripsomschrijving van een geregelde dienst valt.

„Vervoer met gesloten deuren": het vervoer van een groep personen aan boord van hetzelfde voertuig of dezelfde voertuigen tijdens een reis „met gesloten deuren" die begint op een locatie op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waar het voertuig is geregistreerd, met een locatie op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij als bestemming, en die eindigt op het grondgebied van de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij. Indien het vervoer voor eigen rekening betreft, dient dit door een reisbureau, een hoteleigenaar of een toeristische onderneming te worden uitgevoerd of georganiseerd ten behoeve van de klanten ervan.

„Vervoer voor eigen rekening": het vervoer

  • uitgevoerd met gebruikmaking van voertuigen

    • die toebehoren aan de vervoersondernemer of door deze worden geleasd;

    • en bestuurd worden door het eigen personeel van de vervoersondernemer;

  • dat slechts een nevenactiviteit is binnen het geheel van de activiteiten van de vervoersondernemer; of

  • van klanten of van personeel van de vervoersondernemer;

  • van goederen die toebehoren aan de vervoersondernemer of door deze zijn verkocht, gekocht, verhuurd of gehuurd, vervaardigd, gewonnen, verwerkt of gerepareerd, en die vervoerd worden om de goederen naar de onderneming te brengen, van de onderneming te verzenden of ten behoeve van de onderneming te verplaatsen.

„Controledocument": het reisblad voor autobussen, conform het model dat door de in artikel 13 van dit Verdrag bedoelde Gemengde Commissie, wordt vastgesteld.

HOOFDSTUK II. VERVOER VAN PERSONEN

Artikel 3. Geregelde diensten

  • 1 Onder voorbehoud van voorafgaande instemming van de twee Verdragsluitende Partijen, kunnen vervoersondernemers die van de bevoegde autoriteiten van elke Partij een vergunning hebben verkregen, geregelde diensten exploiteren tussen de landen van beide Verdragsluitende Partijen met gebruikmaking van autobussen, op basis van een tussen deze vervoersondernemers gesloten overeenkomst die aan de bevoegde autoriteiten is voorgelegd en waarin de exploitatievoorwaarden van deze diensten zijn vastgelegd.

  • 2 Een vervoersondernemer van een Verdragsluitende Partij kan op diens verzoek een reguliere transitodienst exploiteren op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij na vooraf een jaarlijkse vergunning te hebben verkregen van de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 3 Wijzigingen van de exploitatievoorwaarden en de opheffing van de dienst zijn onderworpen aan voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteiten van de twee Verdragsluitende Partijen.

Artikel 4. Ongeregelde diensten

  • 1 De ongeregelde diensten met gebruikmaking van autobussen zijn onderworpen aan een systeem van vergunningen die moeten worden afgegeven door de bevoegde autoriteit van het land van vertrek, het gastheerland en het transitoland.

  • 2 Als uitzondering op het eerste lid zijn de volgende diensten vrijgesteld van vergunningsvereisten op het grondgebied van het gastheerland:

    • 2.1 vervoer met gesloten deuren;

    • 2.2 vervoer voor eigen rekening.

  • 3 Het is niet toegestaan passagiers mee te nemen tijdens een vrijgestelde dienst, tenzij daarvoor bijzondere toestemming is verleend.

    De in artikel 13 van dit Verdrag bedoelde Gemengde Commissie kan de vrijstelling uitbreiden naar andere categorieën ongeregelde diensten. In dat geval bepaalt de Gemengde Commissie de voorwaarden voor een dergelijke vrijstelling.

  • 4 De aanvraag voor de vergunning dient te worden gericht aan de bevoegde autoriteit van het gastheerland.

    De in artikel 13 van dit Verdrag bedoelde Gemengde Commissie neemt een beslissing over de vorm van de vergunningsaanvraag en de vereiste ondersteunende documenten.

    De beslissing om de vergunning te verstrekken of te weigeren wordt binnen een tijdvak van twee maanden genomen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.

  • 5 De diensten die zijn vrijgesteld van vergunning en die worden uitgevoerd met gebruikmaking van autobussen dienen te geschieden onder geleide van een controledocument. De voorwaarden voor het gebruik en de inhoud van het controledocument worden vastgesteld door de in artikel 13 van dit Verdrag bedoelde Gemengde Commissie.

Artikel 5. Gemeenschappelijke bepalingen voor passagiersdiensten

  • 1 Vervoersvergunningen zijn persoonlijk en niet overdraagbaar aan andere vervoersondernemers.

  • 2 Cabotagediensten zijn niet toegestaan. Lokale ritten uitsluitend georganiseerd voor een groep reizigers die door een en dezelfde vervoersondernemer naar die plaats worden gebracht, worden niet aangemerkt als cabotagediensten, mits de ritten op het reisblad worden vermeld.

HOOFDSTUK III. VERVOER VAN GOEDEREN

Artikel 6. Vergunningensysteem

  • 1 Op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij gevestigde vervoersondernemers kunnen, ingevolge het stelsel van voorafgaande vergunningen, op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij:

    • a. vervoer verrichten tussen de grondgebieden van de twee Verdragsluitende Partijen;

    • b. transitovervoer verrichten.

  • 2 Cabotage is uitsluitend toegestaan op basis van een bijzondere vergunning van het gastheerland. Voor onbeladen ritten tussen twee internationale ritten is geen bijzondere vergunning vereist.

  • 3 Vervoer tussen een locatie op het grondgebied van het gastheerland en een locatie in een derde land is uitsluitend toegestaan op basis van een bijzondere vergunning van het gastheerland.

Artikel 7. Vrijstelling van vergunningsvereisten

  • 1 Als uitzondering op artikel 6 zijn de volgende categorieën vervoer vrijgesteld van vergunningsvereisten:

    • 1. Vervoer met voertuigen waarvan het toegestane totaalgewicht in beladen toestand, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer bedraagt dan 3,5 ton wat betreft Tunesië en 6 ton wat betreft Nederland.

    • 2. Vervoer van post als openbare dienst.

    • 3. Vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt en het vervoer van bergingsvoertuigen.

    • 4. Onbeladen reizen van een voor goederenvervoer bestemd voertuig dat wordt gestuurd ter vervanging van een voertuig dat onklaar is geraakt in het gastheerland, met inbegrip van de terugreis, na reparatie, van het voertuig dat onklaar was geraakt.

    • 5. Vervoer van levende have in speciaal voor het vervoer van levende have gebouwde of duurzaam aangepaste voertuigen, en die als zodanig worden erkend door de bevoegde autoriteiten in het land van vestiging.

    • 6. Het vervoer van goederen die nodig zijn voor medische hulpverlening in noodgevallen, met name bij natuurrampen, en voor humanitaire doeleinden.

    • 7. Het vervoer van kunstwerken en –voorwerpen voor tentoonstellingen en beurzen of voor niet-commerciële doeleinden.

    • 8. Het vervoer voor niet-commerciële doeleinden van materieel, toebehoren en dieren, naar of van theater-, muziek-, film- of circusvoorstellingen, sportevenementen, jaarbeurzen of kermissen, en van die welke bestemd zijn voor radio-opnamen of voor film- of televisieproducties.

    • 9. Begrafenisvervoer.

  • 2 De in artikel 13 van dit Verdrag bedoelde Gemengde Commissie kan de in het eerste lid genoemde lijst van categorieën vervoer die vrijgesteld zijn van vergunningsvereisten wijzigen.

Artikel 8. Vergunningsvoorwaarden

  • 1 De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen wisselen jaarlijks een overeengekomen aantal blanco vergunningsformulieren uit.

    Aan ingezeten vervoersondernemers worden de vergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteit of een door die autoriteit aangewezen instantie.

  • 2 Vergunningen zijn persoonlijk en zijn niet overdraagbaar aan derden.

  • 3 Vergunningen mogen slechts voor één voertuig tegelijk worden gebruikt.

  • 4 De in artikel 13 van dit Verdrag bedoelde Gemengde Commissie stelt het aantal, de categorieën en de aanvullende voorwaarden voor het gebruik van de vergunningen vast.

  • 5 Het verrichten van cabotagediensten is niet toegestaan, tenzij door de bevoegde autoriteit in het gastheerland daarvoor bijzondere toestemming wordt verleend.

    De in artikel 13 van dit Verdrag bedoelde Gemengde Commissie stelt de nationale wettelijke en administratieve bepalingen vast die in het gastheerland van toepassing zijn op cabotage. Deze bepalingen worden zonder onderscheid toegepast.

HOOFDSTUK IV. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 9. Belastingaangelegenheden

  • 1 Voertuigen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, waarmee vervoer wordt verricht in overeenstemming met dit Verdrag zijn door de Verdragsluitende Partijen wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd ter zake van het verkeer of het bezit van voertuigen, alsook van alle speciale belastingen of heffingen opgelegd ter zake van vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op motorbrandstof, belasting over de toegevoegde waarde op vervoersdiensten, compenserende heffingen inzake vervoer, tolgelden en gebruiksheffingen.

  • 3 De zich in de normale, door de fabrikant ontworpen en ingebouwde reservoirs van voertuigen bevindende brandstof, alsmede de alleen voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn door de Verdragsluitende Partijen wederzijds vrijgesteld van douanerechten op het grondgebied van het gastheerland en van andere heffingen en belastingen.

Artikel 10. Gewichten en afmetingen

  • 1 Het maximaal toegestane gewicht, de asdruk en de afmetingen van de voertuigen mogen de geldende maxima in het gastheerland niet overschrijden.

  • 2 Het gebruik van voertuigen waarvan het gewicht en de afmetingen of de lading de in het gastheerland toelaatbare maxima overschrijden, is slechts toegestaan op basis van een bijzondere vergunning die vooraf bij de bevoegde autoriteiten van het gastheerland moet worden aangevraagd.

Artikel 11. Controle

De vergunningen, de controledocumenten en de andere documenten die ingevolge dit Verdrag zijn vereist, alsmede de verzekeringsbewijzen en alle andere krachtens de nationale wetgeving vereiste papieren, dienen aan boord van het voertuig aanwezig te zijn en op verzoek van de met de controle belaste autoriteiten te worden overgelegd.

Artikel 12. Verplichtingen van de vervoersondernemers en sancties

  • 1 De vervoersondernemers van een Verdragsluitende Partij zijn verplicht op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij de verplichtingen in acht te nemen die voortvloeien uit internationale multilaterale verdragen waar beide Partijen partij bij zijn, uit dit Verdrag en uit de nationale wetgeving, met name verkeersregels en handhavingsregels, de douanebepalingen en de mogelijke voorwaarden en beperkingen bij de vergunningen.

  • 2 Onverminderd te nemen gerechtelijke stappen, kunnen de bevoegde autoriteiten van het land van vestiging in het geval van ernstige of herhaalde overtredingen die begaan worden op het grondgebied van het gastheerland en op verzoek van deze, de volgende administratieve maatregelen nemen:

    • het geven van een waarschuwing;

    • het ontzeggen van de toegang tot het grondgebied van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de overtreding(en) is (zijn) begaan.

    In zeer ernstige gevallen kan de bevoegde autoriteit van het gastheerland de toegang tijdelijk ontzeggen hangende een besluit van de autoriteit van het land van vestiging.

    De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar in kennis van de genomen besluiten.

Artikel 13. Samenwerking en Gemengde Commissie

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen nemen adequate maatregelen voor de uitvoering en toepassing van dit Verdrag en stellen elkaar in kennis van alle nuttige informatie. De bevoegde autoriteiten stellen elkaar tevens vooraf in kennis van elke wijziging in de nationale wetgeving die gevolgen heeft voor de toepassing van dit Verdrag.

  • 2 Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde doeleinden wordt een Gemengde Commissie ingesteld, die verantwoordelijk is voor de toepassing van dit Verdrag en, in algemene zin, het toetsen van alle kwesties die betrekking hebben op de relaties tussen de Verdragsluitende Partijen op het gebied van het wegvervoer, met inbegrip van technische aangelegenheden, de bevordering van de samenwerking tussen ondernemingen en intermodale samenwerking en crisisbeheersing, voortvloeiend uit mogelijke verstoringen van de vervoersmarkt.

  • 3 De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen, die tevens vertegenwoordigers van de wegvervoersbranche kunnen uitnodigen om aanwezig te zijn. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. De Gemengde Commissie komt afwisselend in een van de landen bijeen. Het gastheerland zit de bijeenkomst voor. De agenda voor de bijeenkomst wordt ten minste twee weken voor de aanvang van de bijeenkomst voorgelegd door de Verdragsluitende Partij in wier land de bijeenkomst wordt gehouden. De bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol dat door de hoofden van de delegaties van de Verdragsluitende Partijen wordt ondertekend.

HOOFDSTUK V. SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Inwerkingtreding en duur

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking op de datum van ontvangst van de laatste van de twee kennisgevingen waarmee de ene Verdragsluitende Partij de andere Verdragsluitende Partij ervan in kennis stelt dat de interne procedures zijn voltooid.

  • 2 Dit Verdrag blijft van kracht gedurende een tijdvak van vijf jaar en kan stilzwijgend met eenzelfde tijdvak worden verlengd.

  • 3 Elke Verdragsluitende Partij kan te allen tijde de andere Verdragsluitende Partij langs diplomatieke weg in kennis stellen van haar besluit dit Verdrag op te zeggen. In dat geval wordt de beëindiging van dit Verdrag van kracht zes maanden na de datum van deze kennisgeving aan de andere Verdragsluitende Partij.

  • 4 Dit Verdrag kan op verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen in onderlinge overeenstemming worden herzien. De aangenomen wijzigingen treden in werking overeenkomstig de procedures zoals voorzien in het eerste lid van dit artikel.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Tunis op 28 mei 2004 in tweevoud in de Nederlandse, de Arabische en de Franse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Franse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

ROBERT ENGELS

Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden

Voor de Regering van de Republiek Tunesië

MOHAMED MONGI LAHBIB

Directeur-Generaal voor Europa en de Europese Unie

Naar boven