De Verdragsluitende Staten:
Zich verbindend tot het op gang brengen van een nieuw tijdperk dat wordt gekenmerkt
door een versterking van de samenwerking en van de culturele, economische, politieke,
wetenschappelijke, sociale en technologische betrekkingen tussen hen:
Ervan overtuigd dat de versterking van de samenwerking tussen de Staten, Landen en
Grondgebieden van het Caraïbisch gebied, gestoeld op hun geografische nabijheid en
historische banden, een bijdrage zal leveren aan de toekomstige culturele, economische
en sociale ontwikkeling van hun volken, die uitstijgt boven hun verwijdering in het
verleden;
Zich bewust van de noodzaak een tijdig en doelmatig antwoord te vinden op de uitdagingen
en mogelijkheden die de mondialisering van de internationale economie en de voortschrijdende
liberalisering van de handelsbetrekkingen op het halfrond bieden;
Bereid het proces van samenwerking en regionale integratie van het Caraïbisch gebied
te bevorderen, te bestendigen en te versterken teneinde een grotere economische ruimte
te creëren die een bijdrage zal leveren aan het vergroten van de concurrentiepositie
op de internationale markten en de actieve en gecoördineerde deelname van de regio
in de multilaterale fora zal vergemakkelijken;
Zich bewust van het zeer aanzienlijke verschil in omvang, bevolking en ontwikkelingsniveau
tussen de Staten, Landen en Grondgebieden van het Caraïbisch gebied;
Zich verbindend tot het voortdurend bevorderen, bestendigen en versterken van onder
meer de beginselen van democratie, de rechtsstaat, eerbiediging van de soevereiniteit,
de territoriale onschendbaarheid van de Staten en het recht van volken op zelfbeschikking,
gelijke kansen en eerbiediging van de mensenrechten, als fundamenten voor de versterking
van de vriendschappelijke betrekkingen die bestaan tussen de volken van het Caraïbisch
gebied;
Het belang erkennend van de Caraïbische Zee als gemeenschappelijk erfgoed van de volken
van het Caraïbisch gebied, de rol die zij heeft gespeeld in hun geschiedenis en haar
potentieel als eenmakend element in hun ontwikkeling;
Overtuigd van het cruciale belang van de bescherming van het milieu in het gebied,
en in het bijzonder de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het behoud van de ecologische
integriteit van de Caraïbische Zee, door middel van de mobilisering van het collectieve
vermogen van hun volken om hun hulpbronnen te ontwikkelen en te exploiteren op een
manier die duurzaam en milieuvriendelijk is, teneinde de kwaliteit van het leven van
de huidige en toekomstige generaties van de volken van het Caraïbisch gebied te verbeteren;
Herinnerend aan het besluit genomen door de Conferentie van Regeringsleiders van de
Caraïbische Gemeenschap in haar buitengewone vergadering gehouden te Port of Spain,
Trinidad en Tobago, in oktober 1992, ter oprichting van de Associatie van Caraïbische
Staten als een algemeen kader voor het innemen van gezamenlijke standpunten door de
Staten, Landen en Grondgebieden van het Caraïbische gebied;
Tevens herinnerend aan de Tweede Conferentie van ministers van de CARICOM en Midden-Amerika,
gehouden te Kingston, Jamaica, in mei 1993, tijdens welke de ministers van de beide
subregio's met genoegen het voorstel van de Caraïbische Gemeenschap in ontvangst namen
om een Associatie van Caraïbische Staten op te richten met het oogmerk de economische
integratie en samenwerking in het gebied te bevorderen;
Voorts herinnerend aan de Topontmoeting van de Voorzitters van de Groep van Drie en
de Staatshoofden en Regeringsleiders van de CARICOM en de Vice-President van Suriname
gehouden te Port of Spain, Trinidad en Tobago, in oktober 1993, tijdens welke ontmoeting
de verbintenis tot oprichting van een Associatie van Caraïbische Staten werd herhaald;
Zijn als volgt overeengekomen:
Artikel I. Begripsomschrijvingen
In dit Verdrag wordt verstaan onder:
„Associatie": de Associatie van Caraïbische Staten opgericht bij artikel II;
„Verdrag": het Verdrag tot oprichting van de Associatie;
„Vergadering van Staatshoofden en Regeringsleiders": de Vergadering van Staatshoofden
en Regeringsleiders als bedoeld in artikel VI;
„lidstaat": een Staat genoemd in artikel IV, eerste lid, die Partij is bij dit Verdrag;
„Geassocieerd lid": een politieke entiteit als bedoeld in artikel IV, tweede lid;
„Raad van ministers": de Raad van ministers van de Associatie, ingesteld bij artikel
VII;
„waarnemers": de entiteiten als bedoeld in artikel V en als zodanig toegelaten tot
de Associatie;
„secretariaat": het secretariaat van de Associatie, ingesteld bij artikel VII;
„Secretaris-Generaal": de Secretaris-Generaal van de Associatie;
„sociale partners": niet-gouvernementele organisaties of andere entiteiten die in
belangrijke mate de brede belangen behartigen van de Staten, Landen en Grondgebieden
van het gebied en die als zodanig zijn erkend en aanvaard door de Raad van ministers.
Bij dit Verdrag wordt de Associatie van Caraïbische Staten opgericht, een organisatie
van de Staten, Landen en Grondgebieden van het Caraïbisch gebied met de aard, de doelstellingen
en functies die in dit Verdrag nader worden omschreven.
Artikel III. Aard, doelstellingen en functies
-
1 De Associatie is een organisatie voor overleg, gezamenlijk optreden en samenwerking,
met als doelstelling het in kaart brengen en het bevorderen van de uitvoering van
beleid en programma's gericht op:
-
a. de versterking, het gebruik en de ontwikkeling van het collectieve vermogen van het
Caraïbisch gebied om te komen tot een duurzame ontwikkeling op cultureel, economisch,
sociaal, wetenschappelijk en technologisch gebied;
-
b. de ontwikkeling van het potentieel van de Caraïbische Zee door middel van interactie
tussen de lidstaten en tussen de lidstaten en derden;
-
c. de bevordering van een grotere economische ruimte voor handel en investeringen die
mogelijkheden tot samenwerking en gezamenlijk optreden biedt en die het mogelijk maakt
de voordelen die de hulpbronnen en het erfgoed van het gebied, met inbegrip van de
Caraïbische Zee, de Caraïbische volken opleveren, te vergroten;
-
d. de instelling, bestendiging en uitbreiding, indien van toepassing, van de institutionele
structuren en de samenwerkingsovereenkomsten die beantwoorden aan de verscheidenheid
van de culturen, aan de behoeften aan ontwikkeling en van de normenstelsels in het
gebied.
-
2 De Associatie staat open voor deelname als geassocieerd lid voor de Staten, Landen
en Grondgebieden van het Caraïbisch gebied die voorkomen in Bijlage II bij dit Verdrag.
Geassocieerde leden zijn gerechtigd te interveniëren in de besprekingen en hun stem
uit te brengen in de vergaderingen van de Raad van ministers en de Bijzondere commissies
in zaken die hun rechtstreeks aangaan en die vallen binnen het kader van hun grondwettelijke
bevoegdheid. De Raad van ministers sluit overeenkomsten met de desbetreffende Staat,
het desbetreffende land of het desbetreffende grondgebied. In deze overeenkomsten
worden de voorwaarden vastgelegd waaronder de geassocieerde leden mogen deelnemen
aan en hun stem uitbrengen in de vergaderingen van de Raad van ministers en de Bijzondere
commissies.
Waarnemers kunnen worden toegelaten tot de Associatie onder de door de Raad van ministers
gestelde voorwaarden. Waarnemers kunnen worden toegelaten uit de Staten, Landen en
Grondgebieden die voorkomen in de Bijlagen I en II bij dit Verdrag. Voorts kan aan
elke Staat, elk Land of Grondgebied of elke organisatie die om deelname aan de Associatie
in de hoedanigheid van waarnemer verzoekt, deze status worden toegekend indien de
Raad van ministers aldus besluit.
Artikel VI. Vergaderingen van Staatshoofden of Regeringsleiders
Artikel VII. Permanente organen van de Associatie
Bij dit Verdrag worden de volgende permanente organen van de Associatie ingesteld:
Artikel VIII. De Raad van ministers
-
1 De Raad van ministers, samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten overeenkomstig
het in artikel X bepaalde, is het hoogste orgaan voor het formuleren van beleid en
voor het richting geven aan de Associatie in het kader van de in artikel III van dit
Verdrag bepaalde doelstellingen en functies.
-
2 De Raad van ministers kan conform het in artikel XI vastgestelde huishoudelijk reglement
en zo vaak hij dit passend acht, buitengewone vergaderingen van de Raad van ministers
bijeenroepen om de onderwerpen en zaken, te zijner overweging voorgelegd, te overwegen.
-
3 De Raad van ministers kan, aanvankelijk op ad-hoc basis, alle Bijzondere commissies
oprichten die hij noodzakelijk acht ter ondersteuning van de uitoefening van zijn
taken. De Raad van ministers stelt de volgende Bijzondere commissies in en stelt de
samenstelling en de opdracht ervan vast:
-
a. de Commissie voor de ontwikkeling van de handel en de externe economische betrekkingen;
-
b. de Commissie voor de bescherming en het behoud van het milieu en de Caraïbische Zee;
-
c. de Commissie voor natuurlijke hulpbronnen;
-
d. de Commissie voor wetenschap, technologie, gezondheid, onderwijs en cultuur; en
-
e. de Commissie voor begroting en beheer.
-
4 De Bijzondere commissies genoemd in het derde lid van dit artikel kunnen bij de uitoefening
van hun taken de mening vragen van de in artikel IX, letter d, erkende sociale partners
en er rekening mee houden.
Artikel IX. Functies van de Raad van ministers
Overeenkomstig de functies en de activiteiten van de Associatie, omschreven in artikel
III, tweede lid, van dit Verdrag, heeft de Raad van ministers de volgende taken:
-
a. het vaststellen van activiteiten, beleid en programma's van de Associatie;
-
b. het bestuderen en aannemen van het tweejarige werkprogramma en de tweejarige begroting
van de Associatie;
-
c. het overwegen van en het besluiten over verzoeken van aanvragen van lidmaatschap,
geassocieerd lidmaatschap van of waarnemer bij de Associatie;
-
d. het bepalen welke sociale partners hij erkent en aanvaardt en het omschrijven van
hun functies;
-
e. het benoemen van de Secretaris-Generaal en van drie andere hoge functionarissen van
het secretariaat die hij noodzakelijk acht;
-
f. het vaststellen van de statuten en de richtlijnen die het functioneren van de Associatie
zullen beheersen;
-
g. het goedkeuren van de reglementen die het functioneren van het secretariaat zullen
beheersen;
-
h. het volmachtigen tot onderhandelen en sluiten door de Secretaris-Generaal van overeenkomsten
met derden, met instellingen of groepen van Staten en met andere entiteiten, die zijn
vereist voor de voortgang van het werk van de Associatie;
-
i. het aanbevelen en/of aannemen van wijzigingen van het Verdrag voorgesteld door de
lidstaten in overeenstemming met artikel XXVIII;
-
j. het beslissen over de uitlegging van dit Verdrag;
-
k. het uitvoeren van elke taak waartoe de Vergadering van Staatshoofden of Regeringsleiders
besluit.
Artikel X. Samenstelling van de Raad van ministers
-
2 Elke lidstaat stelt het secretariaat in kennis van de naam van de minister die is
aangewezen om hem te vertegenwoordigen in de Raad van ministers, alsook van de naam
van de persoon die is aangewezen als plaatsvervanger. Bij afwezigheid van de aangewezen
minister, neemt zijn plaatsvervanger op alle punten voor hem waar.
Artikel XI. Huishoudelijk reglement van de Raad van ministers
-
4 Onverminderd de bepalingen van dit lid en van artikel XII, tweede lid, besluit de
Raad van ministers bij consensus over de inhoudelijke zaken die aan hem ter overweging
worden voorgelegd. Over procedurele zaken wordt besloten met een tweederde meerderheid
van de stemmen van de lidstaten die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen. Het indelen
van zaken in de categorieën inhoudelijk of procedureel moet geschieden met een tweederde
meerderheid van de stemmen van de afgevaardigden die aanwezig zijn. Zaken die van
invloed zijn op besluiten over inhoudelijke zaken worden in alle gevallen niet aangemerkt
als procedureel.
-
1 De Raad van ministers bestudeert de ontwerp-begroting van de Associatie aan hem ter
overweging voorgelegd door de Commissie voor begroting en beheer, en keurt deze goed,
met de door hem noodzakelijk geachte wijzigingen.
-
3 De begroting van de Associatie wordt iedere twee jaar opgesteld en wordt jaarlijks
aan een herziening onderworpen. Wanneer de begroting van de Associatie in een bepaald
jaar niet wordt goedgekeurd, blijft de begroting van de voorafgaande twee jaar van
kracht en blijven de bijdragen van alle lidstaten en geassocieerde leden gelijk aan
de bijdragen die zij in de twee voorafgaande jaren hebben gestort.
Artikel XIII. Speciaal Fonds
De Raad van ministers roept tevens een speciaal fonds in het leven ter ondersteuning
van technische samenwerkingsprogramma's en daaraan gerelateerde onderzoekstaken die
in lijn zijn met de doelstellingen en oogmerken van de Associatie. Tevens stelt hij
het algemene kader vast van de programma's die zullen worden ondersteund uit het Speciale
Fonds. De specifieke activiteiten die in dit kader moeten worden ondernomen, worden
bepaald door de Commissie voor ontwikkeling van de handel en de externe economische
betrekkingen met ondersteuning van het secretariaat. Het Speciale Fonds zal bestaan
uit gelden die op basis van vrijwilligheid kunnen worden bijgedragen door de lidstaten,
niet-leden of andere entiteiten.
Artikel XIV. Het Secretariaat
-
5 Het personeel van het secretariaat wordt benoemd door de Secretaris-Generaal in overeenstemming
met de door de Raad van ministers vastgestelde regels. Bij de benoeming van personeel
is het voornaamste criterium de noodzaak de grootst mogelijke efficiëntie, bekwaamheid
en integriteit te waarborgen. Bij het werven van personeel moet passende aandacht
worden geschonken aan de beginselen van een billijke geografische spreiding en linguïstische
vertegenwoordiging.
Artikel XV. Functies van het secretariaat
-
1 Behalve de taken die de Raad van ministers het secretariaat kan opdragen, vervult
het secretariaat, met het oog op het verwezenlijken van de doelstellingen van de Associatie,
de volgende functies:
-
a. het bijstaan van de Raad van ministers en de Bijzondere commissies van de Associatie
bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun beleid en programma's;
-
b. het onderhouden van contacten met andere subregionale, regionale en internationale
organisaties;
-
c. het ontwerpen, formuleren en uitvoeren van, of indien van toepassing, verzoeken om
studies over onderwerpen op het gebied van integratie, in het bijzonder inzake handel,
investeringen en economische en sociale ontwikkeling;
-
d. het verzamelen, archiveren en verspreiden van informatie onder de lidstaten, de geassocieerde
leden, en, wanneer daartoe besloten wordt door de Raad van ministers, onder andere
relevante entiteiten;
-
e. het voorbereiden van de vergaderingen van de Raad van ministers en de Bijzondere commissies
van de Associatie en het nemen van maatregelen inzake het toezicht op de beslissingen
die uit deze vergaderingen voortvloeien;
-
f. het coördineren, in het kader van het werkprogramma van de Associatie, van de werkzaamheden
van de donororganisaties en van nationale, regionale en internationale instellingen;
-
g. het voorbereiden van de ontwerp-begroting van de Associatie, die iedere twee jaar
nauwkeurig wordt bekeken door de Commissie voor begroting en beheer, om ter overweging
en, indien van toepassing, ter goedkeuring aan de Raad van ministers te worden voorgelegd.
Artikel XVI. Rechtsbevoegdheid
Artikel XVII. Voorrechten en immuniteiten
Artikel XVIII. Algemene verbintenis tot uitvoering
De lidstaten van de Associatie nemen alle passende relevante maatregelen om de bepalingen
van dit Verdrag uit te voeren. De lidstaten bevorderen de verwezenlijking van de doelstellingen
van de Associatie.
Artikel XIX. Talen van de Associatie
De talen van de Associatie zijn Engels, Frans en Spaans.
Artikel XX. Verhouding tot andere verdragen en mechanismen
-
2 In het kader van dit Verdrag kunnen de lidstaten initiatieven nemen en integratieovereenkomsten
sluiten met elkaar, mits deze overeenkomen met de doelstellingen en de functies van
dit Verdrag. Elk verdrag of initiatief van deze aard staat open voor toetreding door
elke andere lidstaat die eraan kan en wil deelnemen.
Artikel XXI. Authentieke tekst
Dit Verdrag is opgesteld in de Engelse, Franse en Spaanse taal, zijnde alle teksten
gelijkelijk authentiek.
Artikel XXII. Ondertekening
Dit Verdrag staat vanaf 24 juli 1994 open voor ondertekening door elke Staat, elk
land of elk grondgebied genoemd in artikel IV.
Artikel XXIII. Bekrachtiging
Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd door de in artikel IV genoemde ondertekenende
Staten, Landen en Grondgebieden overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke procedures.
Artikel XXIV. Registratie
Het Verdrag wordt geregistreerd bij het secretariaat van de Verenigde Naties in overeenstemming
met artikel 102 van het Handvest van deze Organisatie.
Artikel XXV. Nederlegging
De akten van bekrachtiging dienen te worden nedergelegd bij de Regering van de Republiek
Colombia die naar behoren gewaarmerkte afschriften daarvan zal zenden aan de ministeries
van Buitenlandse Zaken van de lidstaten, alsmede aan de bevoegde autoriteiten van
de geassocieerde leden.
Artikel XXVI. Inwerkingtreding
Het Verdrag treedt in werking wanneer twee derden van de in artikel IV, eerste lid,
bedoelde Staten hun akten van bekrachtiging hebben nedergelegd.
Artikel XXVII. Toetreding
Nadat dit Verdrag in werking is getreden, blijft het open staan voor toetreding door
de in artikel IV bedoelde Staten, Landen en Grondgebieden. Toetreding geschiedt door
middel van nederlegging van een akte van toetreding bij de Regering van de Republiek
Colombia die de lidstaten en de geassocieerde leden daarvan in kennis stelt. Dit Verdrag
treedt voor de toetredende Staten, Landen en Grondgebieden in werking dertig dagen
na de nederlegging van hun akte van toetreding.
Artikel XXVIII. Wijzigingen
Het Verdrag kan worden gewijzigd bij eenstemmig besluit van de Vergadering van Staatshoofden
of Regeringsleiders of van de Raad van ministers. De wijzigingen treden in werking
dertig dagen na de bekrachtiging ervan door ten minste twee derden van de lidstaten.
Artikel XXIX. Uitlegging en geschillenbeslechting
Kwesties of geschillen die ontstaan tussen de leden van de Associatie over de uitlegging
of de toepassing van dit Verdrag die de betrokken Partijen niet zelf kunnen beslechten,
worden beslecht door de Raad van ministers.
Artikel XXX. Duur en opzegging
-
2 Elke Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag te allen tijde opzeggen. De terugtrekking
wordt van kracht een jaar na de dag van ontvangst door de depositaris van de officiële
kennisgeving van opzegging. De opzegging laat de verplichtingen van de opzeggende
Partij aangegaan krachtens dit Verdrag gedurende de periode voorafgaand aan de opzegging,
onverlet. Het Verdrag blijft daarna van kracht voor de andere Partijen, mits ten minste
twee derden van de in artikel IV, eerste lid, bedoelde Staten Verdragsluitende Partij
bij dit Verdrag blijven.
Artikel XXXI. Voorbehouden
Voorbehouden op dit Verdrag zijn niet toegestaan.