Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tot instelling van een associatie tussen [...] en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, Luxemburg, 31-05-2005

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-08-2006 t/m heden

Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tot instelling van een associatie tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

Authentiek : NL

Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tot instelling van een associatie tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

Het Koninkrijk België,

De Tsjechische Republiek,

Het Koninkrijk Denemarken,

De Bondsrepubliek Duitsland,

De Republiek Estland,

De Helleense Republiek,

Het Koninkrijk Spanje,

De Franse Republiek,

Ierland,

De Italiaanse Republiek,

De Republiek Cyprus,

De Republiek Letland,

De Republiek Litouwen,

Het Groothertogdom Luxemburg,

De Republiek Hongarije,

De Republiek Malta,

Het Koninkrijk der Nederlanden,

De Republiek Oostenrijk,

De Republiek Polen,

De Portugese Republiek,

De Republiek Slovenie,

De Slowaakse Republiek,

De Republiek Finland,

Het Koninkrijk Zweden,

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

hierna „de lidstaten van de Europese Gemeenschap’’ genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

de Europese Gemeenschap, hierna „de Gemeenschap’’ genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen,

enerzijds,

en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanie, hierna „Jordanië’’ genoemd,

anderzijds,

Overwegende hetgeen volgt:

De Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds, hierna „de Euro-mediterrane Overeenkomst’’ genoemd, is op 24 november 1997 in Brussel ondertekend en op 1 mei 2002 in werking getreden;

Het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie en de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden zijn op 16 april 2003 in Athene ondertekend en op 1 mei 2004 in werking getreden;

Op grond van artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003 dient de toetreding van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen tot de Euro-mediterrane Overeenkomst te worden overeengekomen door de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst;

Overeenkomstig artikel 22, lid 2, van de Euro-mediterrane Overeenkomst heeft overleg plaatsgevonden teneinde ervoor te zorgen dat met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Jordanië rekening is gehouden,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

De Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek worden partij bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds, en dienen op dezelfde wijze als de andere lidstaten van de Gemeenschap de teksten van de Europees-mediterrane Overeenkomst alsmede de gemeenschappelijke verklaringen, de eenzijdige verklaringen en de briefwisselingen goed te keuren en er nota van te nemen.

Artikel 2

Teneinde rekening te houden met recente institutionele ontwikkelingen in de Europese Unie komen de partijen overeen dat als gevolg van het verstrijken van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de bestaande bepalingen in de Europees-mediterrane Overeenkomst die verwijzen naar de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, geacht worden te verwijzen naar de Europese Gemeenschap, die alle rechten en verplichtingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal heeft overgenomen.

HOOFDSTUK I. WIJZIGINGEN IN DE EUROPEES-MEDITERRANE OVEREENKOMST, MET INBEGRIP VAN DE BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN

Artikel 3. Voorzitterschap van het Associatiecomité

[Red: Wijzigt de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds; Brussel, 24-11-1997]

Artikel 4. Oorsprongsregels

[Red: Wijzigt de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds; Brussel, 24-11-1997]

HOOFDSTUK II. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 5. Bewijzen van oorsprong en administratieve samenwerking

  • 1  Bewijzen van oorsprong die door Jordanië of een nieuwe lidstaat naar behoren zijn afgegeven in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die tussen hen van toepassing zijn, worden in de respectieve landen uit hoofde van dit protocol aanvaard, op voorwaarde dat:

    • a. de aanvaarding van een dergelijke oorsprong betekent dat een preferentieel tarief wordt gehanteerd op basis van de preferentiële tariefmaatregelen die in de Euro-mediterrane Overeenkomst of in het communautaire stelsel van algemene tariefpreferenties zijn opgenomen;

    • b. het bewijs van oorsprong en de vervoerdocumenten uiterlijk op de dag vóór de datum van toetreding zijn afgegeven;

    • c. het bewijs van oorsprong binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten wordt ingediend.

    Indien goederen vóór de datum van toetreding voor invoer in Jordanië of een nieuwe lidstaat zijn aangegeven op grond van op dat tijdstip tussen Jordanië en die nieuwe lidstaat geldende preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen, kunnen op grond van die overeenkomsten of regelingen nadien afgegeven bewijzen van oorsprong eveneens worden aanvaard, op voorwaarde dat zij binnen vier maanden na de datum van toetreding aan de douaneautoriteiten worden voorgelegd.

  • 2  Jordanië en de nieuwe lidstaten mogen vergunningen waarmee in het kader van tussen hen geldende preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen de status van „toegelaten exporteur’’ is verleend, blijven gebruiken, op voorwaarde dat:

    • a. een dergelijke regeling ook is opgenomen in de Euro-mediterrane Overeenkomst die Jordanië en de Gemeenschap vóór de toetredingsdatum hebben gesloten,

      en

    • b. de toegelaten exporteurs de regels van oorsprong uit hoofde van die Euro-mediterrane Overeenkomst toepassen.

    Deze vergunningen worden uiterlijk één jaar na de datum van toetreding vervangen door nieuwe vergunningen die onder de voorwaarden van de Euro-mediterrane Overeenkomst worden afgegeven.

  • 3

Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven op grond van de in lid 1 en lid 2 bedoelde preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen, moeten gedurende een periode van drie jaar na de afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong door de bevoegde douaneautoriteiten van Jordanië of de lidstaten worden aanvaard en kunnen gedurende een periode van drie jaar na aanvaarding van het bewijs van oorsprong dat ter staving van een invoeraangifte aan die autoriteiten is voorgelegd, door die autoriteiten worden ingediend.

Artikel 6. Goederen in douanevervoer

  • 1 De bepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst kunnen worden toegepast op goederen die worden uitgevoerd uit Jordanië naar een van de nieuwe lidstaten of uit een van de nieuwe lidstaten naar Jordanië, die voldoen aan de bepalingen van Protocol nr. 3 en die op de datum van toetreding onderweg zijn of zich in tijdelijke opslag, in een douane-entrepot of in een vrije zone in Jordanië of in die nieuwe lidstaat bevinden.

  • 2  In dergelijke gevallen mag preferentiële behandeling worden verleend, op voorwaarde dat binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten van het land van invoer een bewijs van oorsprong dat achteraf door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer is afgegeven, en eventuele andere documenten met gegevens betreffende de vervoersvoorwaarden worden ingediend.

HOOFDSTUK III. ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

Het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië verbindt zich ertoe naar aanleiding van deze uitbreiding van de Gemeenschap geen claim, verzoek of beroep in te dienen, noch concessies te wijzigen of in te trekken op grond van de artikelen XXIV, lid 6, en XXVIII van de GATT 1994.

Artikel 8

Dit protocol vormt een integrerend onderdeel van de Euro-mediterrane Overeenkomst.

Artikel 9

  • 1  Dit protocol wordt door de Europese Gemeenschap, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië overeenkomstig hun respectieve procedures goedgekeurd.

  • 2  De akten van goedkeuring worden neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 10

  • 1  Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring van dit protocol is neergelegd.

  • 2  Dit protocol wordt voorlopig toegepast vanaf 1 mei 2004.

Artikel 11

Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Tsjechische, de Deense, de Nederlandse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Duitse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Slowaakse, de Sloveense, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 12

De tekst van de Euro-mediterrane Overeenkomst met inbegrip van de bijlagen en protocollen die een integrerend onderdeel daarvan vormen, en de Slotakte samen met de daaraan gehechte verklaringen worden opgemaakt in de Tsjechische, de Estse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Slowaakse en de Sloveense taal, alle teksten zijnde gelijkelijk authentiek als de oorspronkelijke teksten. De Associatieraad keurt deze teksten goed.

GEDAAN te Luxemburg, de eenendertigste mei tweeduizend vijf.

Naar boven