De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van de Federatieve Republiek Brazilië,
hun Staten hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,
Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en andere belastingen
die bij invoer of uitvoer worden geïnd en van het waarborgen van een juiste handhaving
van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;
Overwegende dat inbreuken op de douanewetgeving hun economische, fiscale, sociale,
culturele belangen en handelsbelangen schaden;
Overwegende dat grensoverschrijdende handel in verdovende middelen en psychotrope
stoffen, gevaarlijke stoffen, bedreigde diersoorten en giftig afval een gevaar voor
de volksgezondheid en de samenleving vormt;
Erkennende de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden
die verband houden met de toepassing en handhaving van hun douanewetgeving;
Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender
kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douaneadministraties op basis
van duidelijke wettelijke bepalingen;
Gelet op de van belang zijnde instrumenten van de Internationale Douaneraad, tegenwoordig
bekend als de Wereld Douane Organisatie, in het bijzonder de Aanbeveling inzake wederzijdse
administratieve bijstand van 5 december 1953;
Tevens gelet op verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen
met betrekking tot bepaalde goederen bevatten, in het bijzonder het Enkelvoudig Verdrag
van 30 maart 1961 inzake verdovende middelen, het Verdrag inzake psychotrope stoffen
van 21 februari 1971 en het Verdrag tegen de sluikhandel in verdovende middelen en
psychotrope stoffen van 20 december 1988, alle tot stand gebracht onder auspiciën
van de Verenigde Naties;
Zijn het volgende overeengekomen: