De Partijen bij dit Verdrag,
Erkennend dat persistente organische verontreinigende stoffen toxische eigenschappen
bezitten, ongevoelig zijn voor degradatie, bioaccumuleren en door de lucht, via water
en door migrerende diersoorten worden meegevoerd over internationale grenzen en ver
van hun plaats van oorsprong neerslaan, waar zij accumuleren in ecosystemen op het
land en in het water,
Zich bewust van de zorgen op het gebied van de volksgezondheid, in het bijzonder in
ontwikkelingslanden, als gevolg van de lokale blootstelling aan persistente verontreinigende
stoffen, en met name de gevolgen voor vrouwen en via hen, voor de toekomstige generaties,
Erkennend dat de arctische ecosystemen en inheemse gemeenschappen bijzonder bedreigd
worden als gevolg van de biomagnificatie van persistente organische verontreinigende
stoffen en dat de besmetting van hun traditionele voedsel de volksgezondheid raakt,
Zich bewust van de behoefte aan mondiale maatregelen op het gebied van persistente
organische verontreinigende stoffen,
Indachtig besluit 19/13 C van 7 februari 1997 van de Beheerraad van het Milieuprogramma
van de Verenigde Naties (UNEP) voor het initiëren van internationale activiteiten
ter bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu, in de vorm van maatregelen
ter vermindering en/of beëindiging van emissies en vrijkomingen van persistente organische
verontreinigende stoffen,
In herinnering roepend de van toepassing zijnde bepalingen van de relevante internationale
milieuverdragen, met name het Verdrag van Rotterdam inzake voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van
gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel, en het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke
afvalstoffen en de verwijdering ervan, met inbegrip van de in artikel 11 van dat Verdrag bedoelde regionale overeenkomsten,
Mede in herinnering roepend de relevante bepalingen van de Verklaring van Rio inzake
Milieu en Ontwikkeling en Agenda 21,
Erkennend dat alle Partijen zich achter het voorzorgsbeginsel scharen, dat in dit
Verdrag is verankerd,
Erkennend dat dit Verdrag en andere internationale overeenkomsten op het terrein van
handel en milieu elkaar ondersteunen,
Herbevestigend dat de Staten, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en de grondbeginselen van het internationale recht, het soevereine recht hebben hun
eigen hulpbronnen te exploiteren volgens hun eigen milieu- en ontwikkelingsbeleid,
en de verantwoordelijkheid te waarborgen dat activiteiten onder hun rechtsmacht of
toezicht geen schade veroorzaken aan het milieu van andere Staten of van gebieden
die buiten de grenzen van de nationale rechtsmacht vallen,
Rekening houdend met de omstandigheden en bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden,
in het bijzonder de minstontwikkelde landen hiervan, en landen met een overgangseconomie,
in het bijzonder de behoefte aan versterking van hun nationale capaciteit voor het
beheren van chemische stoffen, onder meer door de overdracht van technologie, de verschaffing
van financiële en technische hulp en de bevordering van samenwerking tussen de Partijen,
Ten volle rekening houdend met het Actieprogramma voor duurzame ontwikkeling van kleine
eilandstaten die in ontwikkeling zijn, aangenomen op Barbados op 6 mei 1994,
Gelet op de respectieve capaciteit van ontwikkelde en ontwikkelingslanden alsmede
de gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden van Staten zoals
vervat in Beginsel 7 van de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling,
Erkennend de belangrijke bijdrage die de private sector en niet-gouvernementele organisaties
kunnen leveren bij het realiseren van de beperking en/of beëindiging van emissies
en vrijkomingen van persistente organische verontreinigende stoffen,
Benadrukkend het belang dat fabrikanten van persistente organische verontreinigende
stoffen de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de terugdringing van de door hun
producten veroorzaakte nadelige effecten en voor de voorlichting van gebruikers, regeringen
en het publiek met betrekking tot de gevaarlijke eigenschappen van deze chemische
stoffen,
Zich bewust van de noodzaak maatregelen te nemen ter voorkoming van de nadelige effecten
veroorzaakt door persistente organische verontreinigende stoffen in alle fasen van
hun levenscyclus,
Herbevestigend Beginsel 16 van de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling
ingevolge welk nationale autoriteiten zich zouden moeten inspannen om te bevorderen
dat milieukosten worden geïnternaliseerd en economische instrumenten worden toegepast,
er rekening mee houdend dat de vervuiler in beginsel de kosten van de verontreiniging
behoort te dragen, met inachtneming van het publieke belang en zonder de internationale
handel en investeringen te verstoren,
De Partijen die geen systemen voor regelgeving en beoordeling voor pesticiden en industriële
chemische stoffen hebben, aanmoedigend dergelijke systemen te ontwikkelen,
Erkennend het belang van de ontwikkeling en het gebruik van milieuverantwoorde alternatieve
procédés en chemische stoffen,
Vastberaden de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de schadelijke
effecten van persistente organische verontreinigende stoffen,
Zijn het volgende overeengekomen: