Het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Republiek Cuba,
hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,
Geleid door de wens hun van oudsher bestaande vriendschapsbanden te versterken en
de economische betrekkingen tussen hen uit te breiden en te intensiveren, met name
wat betreft investeringen door de onderdanen van de ene Verdragsluitende Partij op
het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij,
In het besef dat overeenstemming over de aan dergelijke investeringen toe te kennen
behandeling het kapitaalverkeer en de overdracht van technologie tussen, alsmede de
economische ontwikkeling van de Verdragsluitende Partijen zal stimuleren, en dat een
eerlijke en rechtvaardige behandeling van investeringen wenselijk is,
Zijn het volgende overeengekomen:
Voor de toepassing van dit Verdrag:
-
a. wordt onder de term „investeringen" verstaan: alle soorten vermogensbestanddelen en
in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
-
i. roerende en onroerende zaken, alsmede andere zakelijke rechten met betrekking tot
alle soorten vermogensbestanddelen;
-
ii. rechten ontleend aan aandelen, obligaties en andere soorten belangen in ondernemingen
en joint ventures;
-
iii. aanspraken op geld, op andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie die economische
waarde heeft;
-
iv. rechten op het gebied van de intellectuele eigendom, technische werkwijzen, goodwill
en know-how;
-
v. rechten verleend krachtens het publiekrecht of bij overeenkomst, met inbegrip van
rechten tot het opsporen, exploreren, ontginnen en winnen van natuurlijke rijkdommen;
-
b. omvat de term „onderdanen":
-
i. met betrekking tot de Republiek Cuba: de natuurlijke persoon die het staatsburgerschap
van de Republiek heeft overeenkomstig haar wetten en beschikt over een vergunning
tot permanent verblijf op haar grondgebied;
met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: natuurlijke personen die de nationaliteit
van het Koninkrijk der Nederlanden hebben;
-
ii. met betrekking tot elk van de Verdragsluitende Partijen: rechtspersonen die zijn opgericht
krachtens het recht van die Verdragsluitende Partij;
-
iii. met betrekking tot elk van de Verdragsluitende Partijen: rechtspersonen die niet zijn
opgericht krachtens het recht van die Verdragsluitende Partij, maar die onder al dan
niet rechtstreeks toezicht staan van natuurlijke personen zoals hierboven omschreven
onder i. of van rechtspersonen zoals hierboven omschreven onder ii.;
-
c. wordt onder de term „grondgebied" verstaan het grondgebied van elke Verdragsluitende
Partij met inbegrip van de aan de territoriale zee van de betrokken Staat grenzende
zeegebieden, d.w.z. het continentaal plat of de exclusieve economische zone, voorzover
die Staat soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent in die zone overeenkomstig het
internationale recht.
Elke Verdragsluitende Partij bevordert, binnen het kader van haar wetten en voorschriften,
de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar grondgebied van
investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij. Met inachtneming
van haar recht de door haar wetten of voorschriften verleende bevoegdheden uit te
oefenen, laat elke Verdragsluitende Partij dergelijke investeringen toe.
-
1 Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaardige behandeling
van de investeringen van onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert
niet, door onredelijke of discriminatoire maatregelen, de werking, het beheer, de
instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door deze onderdanen.
Elke Verdragsluitende Partij kent aan die investeringen volledige fysieke zekerheid
en bescherming toe.
-
2 In het bijzonder kent elke Verdragsluitende Partij aan die investeringen een behandeling
toe die in ieder geval niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan investeringen
van haar eigen onderdanen of aan investeringen van onderdanen van een derde Staat,
naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdaan.
-
3 Indien een Verdragsluitende Partij onderdanen van een derde Staat bijzondere voordelen
heeft toegekend uit hoofde van overeenkomsten tot oprichting van douane-unies, economische
unies, monetaire unies of soortgelijke instellingen, dan wel op grond van interim-overeenkomsten
die tot dergelijke unies of instellingen leiden, is die Verdragsluitende Partij niet
verplicht deze voordelen toe te kennen aan onderdanen van de andere Verdragsluitende
Partij.
-
5 Indien naast dit Verdrag de wettelijke bepalingen van een van beide Verdragsluitende
Partijen of verplichtingen krachtens internationaal recht die thans tussen de Verdragsluitende
Partijen bestaan of op een later tijdstip onderling worden aangegaan, een algemene
of bijzondere regeling bevatten op grond waarvan investeringen door onderdanen van
de andere Verdragsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die gunstiger
is dan in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in zoverre zij gunstiger
is, voorrang boven dit Verdrag.
Iedere Verdragsluitende Partij kent met betrekking tot belastingen aan onderdanen
van de andere Verdragsluitende Partij die zich op haar grondgebied met economische
activiteiten bezighouden, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke
wordt toegekend aan haar eigen onderdanen of aan die van een derde Staat die zich
in dezelfde omstandigheden bevinden, naar gelang van welke het gunstigst is voor de
betrokken onderdanen. Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere
belastingvoordelen door die Partij toegekend:
-
a. krachtens een verdrag ter vermijding van dubbele belasting; of
-
b. uit hoofde van haar deelneming aan een douane-unie, economische unie of soortgelijke
instelling; of
-
c. op basis van wederkerigheid met een derde Staat.
De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat betalingen die verband houden met een
investering kunnen worden overgemaakt. De overmakingen geschieden in vrij inwisselbare
valuta, zonder beperking of vertraging. Deze overmakingen omvatten in het bijzonder,
doch niet uitsluitend:
-
a. winsten, interesten, dividenden en andere lopende inkomsten;
-
b. gelden nodig
-
i. voor het verwerven van grondstoffen of hulpmaterialen, halffabrikaten of eindproducten,
of
-
ii. om kapitaalgoederen te vervangen teneinde de continuïteit van een investering te waarborgen;
-
c. bijkomende gelden nodig voor de ontwikkeling van een investering;
-
d. gelden voor de terugbetaling van leningen;
-
e. royalty's of honoraria;
-
f. inkomsten van in verband met een investering uitgezonden personeel;
-
g. de opbrengst van de verkoop of liquidatie van de investering;
-
h. betalingen uit hoofde van artikel 7.
Geen der Verdragsluitende Partijen neemt maatregelen waardoor direct of indirect aan
onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij hun investeringen worden ontnomen,
tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de maatregelen worden genomen in het algemeen, nationaal of maatschappelijk belang
en met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang;
-
b. de maatregelen zijn niet discriminatoir of in strijd met enige verbintenis die de
Verdragsluitende Partij die deze maatregelen neemt, is aangegaan;
-
c. de maatregelen gaan vergezeld van een onmiddellijke, adequate en doelmatige schadevergoeding.
Deze schadevergoeding dient overeen te komen met de werkelijke waarde van de getroffen
investeringen en dient tot de datum van betaling rente te omvatten tegen een gewone
commerciële rentevoet die geldt op de markt, en dient, wil zij doeltreffend zijn voor
de gerechtigden, te worden betaald en te kunnen worden overgemaakt, zonder vertraging,
in overeenstemming met artikel 5.
Aan onderdanen van de ene Verdragsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking
tot hun investeringen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij wegens
oorlog of een ander gewapend conflict, een nationale noodtoestand, burgerlijke ongeregeldheden
of andere vergelijkbare omstandigheden, wordt door de laatstbedoelde Verdragsluitende
Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling
betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Verdragsluitende
Partij toekent aan haar eigen onderdanen of aan onderdanen van een derde Staat, naar
gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdanen.
Indien de investeringen van een onderdaan van de ene Verdragsluitende Partij verzekerd
zijn tegen niet-commerciële risico's of anderszins aanleiding geven tot de betaling
van schadevergoeding ter zake van die investeringen krachtens een bij wet, voorschrift
of overheidscontract ingesteld stelsel, wordt de subrogatie van de verzekeraar of
de herverzekeraar of de door de ene Verdragsluitende Partij aangewezen instantie in
de rechten van de bedoelde onderdaan, ingevolge de voorwaarden van deze verzekering
krachtens een in dit verband gegeven schadeloosstelling, door de andere Verdragsluitende
Partij erkend.
-
1 Geschillen die mogelijk ontstaan tussen een van de Verdragsluitende Partijen en een
onderdaan van de andere Verdragsluitende Partij betreffende een investering van die
onderdaan op het grondgebied van de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij worden,
zoveel mogelijk, in der minne geschikt tussen de betrokken partijen.
De bepalingen van dit Verdrag zijn, vanaf de datum waarop het in werking treedt, ook
van toepassing op investeringen die in rechte vaststaan op die datum, maar zijn niet
van toepassing op geschillen betreffende een investering die zijn ontstaan vóór de
inwerkingtreding ervan.
Elk van de Verdragsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen overleg
te plegen over een aangelegenheid betreffende de uitlegging of toepassing van dit
Verdrag. De andere Partij neemt dit voorstel in welwillende overweging en biedt passende
gelegenheid voor dergelijk overleg.
-
1 Enig geschil tussen de Verdragsluitende Partijen betreffende de uitlegging of de
toepassing van dit Verdrag dat niet langs diplomatieke weg kan worden beslecht, wordt,
tenzij de Partijen anders zijn overeengekomen, op verzoek van een van beide Partijen
voorgelegd aan een uit drie leden samengesteld scheidsgerecht. Elke Partij benoemt
een scheidsman en de twee aldus benoemde scheidslieden benoemen tezamen een derde
scheidsman, die geen onderdaan van een der Partijen is, tot hun voorzitter.
-
2 Indien een van beide Partijen verzuimt haar scheidsman te benoemen en indien zij
binnen twee maanden geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek van de andere Partij
tot deze benoeming over te gaan, kan de laatstgenoemde Partij de President van het
Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.
-
4 Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen de President
van het Internationale Gerechtshof verhinderd is genoemde functie uit te oefenen,
of onderdaan is van een van beide Verdragsluitende Partijen, wordt de Vice-President
verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de Vice-President verhinderd
is de genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van een van beide Partijen,
wordt het lid van het Gerechtshof dat de hoogste anciënniteit heeft, beschikbaar is
en geen onderdaan is van een van de Partijen, verzocht de noodzakelijke benoemingen
te verrichten.
-
5 Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van eerbiediging van het recht. Alvorens
uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elk stadium van het geding een minnelijke
schikking van het geschil aan de Partijen voorstellen. De voorgaande bepalingen doen
geen afbreuk aan regeling van het geschil ex aequo et bono, indien de Partijen dit
overeenkomen.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag van toepassing op het deel
van het Rijk in Europa, op de Nederlandse Antillen en op Aruba, tenzij anders is bepaald
in de in artikel 14, eerste lid, bedoelde mededeling.
-
2 Tenzij ten minste zes maanden vóór het verstrijken van de geldigheidsduur door een
van beide Verdragsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan, wordt dit
Verdrag telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, waarbij elke
Verdragsluitende Partij zich het recht voorbehoudt dit Verdrag te beëindigen met inachtneming
van een opzegtermijn van ten minste zes maanden vóór het verstrijken van de lopende
termijn van geldigheid.