Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats
in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van
de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen
worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat
op wiens zeebodem en ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat
deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die
Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten
rechten op belangen bij, of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit
die exploratie of exploitatie.
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende
Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar
gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald
op basis van het totale bedrag ontvangen door de onderneming, doch slechts op basis
van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden
van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen.
Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie
of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting
of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting
heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale
bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst
dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat
waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op dat deel
van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming,
zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner
is.
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen
van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven
uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat
die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het
kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke)
liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden
behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking „lid van de raad van beheer of van een soortgelijk
orgaan van een lichaam” betekent:
-
1. in de situatie van Kroatië een „raad van beheer” (clan Upravnog odbora) of een „raad
van commissarissen” (clan Nadzornog odbora);
-
2. in de situatie van Nederland een „bestuurder” of een „commissaris”.
Het is wel te verstaan dat „bestuurder” of „commissaris” van een Nederlands lichaam
betrekking heeft op personen die als zodanig zijn benoemd door de algemene vergadering
van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam, en die zijn
belast met de algemene leiding van het lichaam, onderscheidenlijk met het toezicht
daarop.
-
1 Niettegenstaande de bepalingen van artikel 18, eerste lid, van het Verdrag, mogen pensioenen en andere soortgelijke beloningen alsmede lijfrenten
zoals bedoeld in dat lid, afkomstig uit een Verdragsluitende Staat en betaald aan
een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat, ook worden belast in de eerstgenoemde
Staat overeenkomstig de wetgeving van die Staat maar alleen ingeval het totale bruto
bedrag van zo'n pensioen, andere soortgelijke beloning en lijfrente in enig kalenderjaar
12.000 Nederlandse guldens of het equivalent in Kroatische valuta overschrijdt.
-
3 In geval pensioenen en andere soortgelijke beloningen alsmede lijfrenten in overeenstemming
met de bepalingen van het eerste en tweede lid, naar gelang van het geval, mogen worden
belast in de Verdragsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn, past de andere Verdragsluitende
Staat, met het doel dubbele belasting te vermijden, naar gelang van het geval, de
bepalingen van artikel 23, eerste en tweede lid respectievelijk derde lid, onderdelen a) en c) van het Verdrag toe.
Het is wel te verstaan dat voor de berekening van de aftrek vermeld in artikel 23, derde lid, onderdeel c, de waarde van de in artikel 22, eerste lid, bedoelde vermogensbestanddelen wordt verminderd met de waarde van de schulden verzekerd
door hypotheek op dat vermogen en dat de waarde van de in artikel 22, tweede lid, bedoelde vermogensbestanddelen wordt verminderd met de waarde van de tot de vaste
inrichting of het vaste middelpunt behorende schulden.