Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oezbekistan inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, 's-Gravenhage, 11-02-2000

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 23-08-2000 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oezbekistan inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oezbekistan inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Oezbekistan, hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en andere belastingen die bij invoer of uitvoer worden geïnd en van het waarborgen van een juiste handhaving van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

Overwegende dat inbreuken op de douanewetgeving hun economische, fiscale, sociale en culturele belangen en hun handelsbelangen schaden;

Overwegende dat de grensoverschrijdende handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, gevaarlijke stoffen, bedreigde diersoorten en giftig afval een gevaar voor de samenleving vormt;

Erkennende de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van hun douanewetgeving;

Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douane-administraties op basis van duidelijke wettelijke bepalingen;

Gelet op de van belang zijnde instrumenten van de Internationale Douaneraad, in het bijzonder de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand van 5 december 1953;

zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag:

  • 1. wordt onder „douane-administratie” verstaan: wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving; wat de Republiek Oezbekistan betreft: het Staatscomité voor de douane;

  • 2. wordt onder „douanewetgeving” verstaan: wetgeving die door de douane-administraties van de respectieve Verdragsluitende Partijen wordt toegepast en/of gehandhaafd, in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

  • 3. wordt onder „inbreuk op de douanewetgeving” verstaan: elke inbreuk op de douanewetgeving van elke Verdragsluitende Partij alsmede elke poging tot een dergelijke inbreuk;

  • 4. wordt onder „aan de douane verschuldigde betaling” verstaan: elk bedrag aan rechten en belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is en aan verhogingen, administratieve boeten, achterstallige betalingen, renten en kosten die betrekking hebben op de genoemde rechten en belastingen die in een van de Verdragsluitende Partijen niet kunnen worden geïnd;

  • 5. wordt onder „persoon” verstaan: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

  • 6. wordt onder „persoonsgegevens” verstaan: alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

  • 7. wordt onder „informatie” verstaan: alle gegevens, documenten, rapporten, gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan, of andere mededelingen in ongeacht welke vorm, met inbegrip van de elektronische vorm;

  • 8. wordt onder „verzoekende administratie” verstaan: de douane-administratie die om bijstand verzoekt;

  • 9. wordt onder „aangezochte administratie” verstaan: de douane-administratie die om bijstand wordt verzocht.

HOOFDSTUK II. TOEPASSINGSGEBIED VAN HET VERDRAG

Artikel 2

  • 1 De Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douane-administraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede voor de invordering van aan de douane verschuldigde betalingen.

  • 2 Alle bijstand uit hoofde van dit Verdrag door een van de Verdragsluitende Partijen wordt verleend in overeenstemming met haar nationale wetgeving en binnen de grenzen van de bevoegdheden en beschikbare middelen van haar douane-administratie.

  • 3 Dit Verdrag laat onverlet de verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden ingevolge de wetgeving van de Europese Unie inzake zijn huidige en toekomstige verplichtingen als lidstaat van de Europese Unie en alle wetgeving die is vastgesteld ter uitvoering van die verplichtingen, alsmede zijn huidige en toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten tussen de lidstaten van de Europese Unie.

  • 4 Dit Verdrag is uitsluitend bedoeld voor de wederzijdse administratieve bijstand tussen de Verdragsluitende Partijen.

  • 5 Dit Verdrag laat onverlet de regelgeving inzake wederzijdse bijstand in strafzaken. Indien wederzijdse bijstand dient te worden verleend in overeenstemming met een andere geldende overeenkomst tussen de Verdragsluitende Partijen, geeft de aangezochte administratie aan welke autoriteiten het betreft.

HOOFDSTUK III. REIKWIJDTE VAN DE BIJSTAND

Artikel 3

  • 1 De douane-administraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie met het oog op de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede de invordering van aan de douane verschuldigde betalingen.

  • 2 Elk van beide douane-administraties handelt bij het instellen van een onderzoek namens de andere douane-administratie alsof het onderzoek werd ingesteld ten behoeve van haarzelf of op verzoek van een andere autoriteit van haar eigen staat.

Artikel 4

  • 1 De aangezochte administratie verstrekt, op verzoek, alle informatie over de in de staat van die Verdragsluitende Partij toepasselijke douanewetgeving en -regelingen die van belang zijn voor het onderzoek met betrekking tot een inbreuk op de douanewetgeving.

  • 2 Elk van beide douane-administraties verstrekt, uit eigen beweging en onverwijld, alle beschikbare informatie met betrekking tot:

    • a. nieuwe methoden voor de bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving die hun doeltreffendheid hebben bewezen;

    • b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen betreffende het maken van inbreuken op de douanewetgeving.

Artikel 5

De douane-administraties kunnen elkaar technische bijstand verlenen bij onder andere de volgende douanezaken:

  • a. de uitwisseling van douaneambtenaren wanneer dat wederzijds bevorderlijk is voor het begrip van elkaars technieken;

  • b. training en bijstand bij de ontwikkeling van gespecialiseerde vaardigheden van douaneambtenaren;

  • c. de uitwisseling van informatie en ervaringen met betrekking tot het gebruik van detectie-apparatuur;

  • d. de uitwisseling van deskundigen die goed geïnformeerd zijn over douanezaken;

  • e. de uitwisseling van vakmatige, wetenschappelijke en technische gegevens met betrekking tot de douanewetgeving en -regelingen.

HOOFDSTUK IV. BIJZONDERE VORMEN VAN BIJSTAND

Artikel 6

De aangezochte administratie verstrekt op verzoek de verzoekende administratie met name de volgende informatie:

  • a. of goederen die worden ingevoerd binnen het grondgebied van de staat van de verzoekende Verdragsluitende Partij op rechtmatige wijze zijn uitgevoerd vanaf het grondgebied van de staat van de aangezochte Verdragsluitende Partij;

  • b. of goederen die worden uitgevoerd vanaf het grondgebied van de staat van de verzoekende Verdragsluitende Partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd binnen het grondgebied van de staat van de aangezochte Verdragsluitende Partij en over de douaneregeling waaronder de goederen zijn gebracht.

Artikel 7

  • 1 De aangezochte administratie houdt, op verzoek, bijzonder toezicht op:

    • a. personen ten aanzien van wie het de verzoekende douane-administratie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of die daarvan worden verdacht, met name diegenen die het grondgebied van de staat van de aangezochte Verdragsluitende Partij betreden en verlaten;

    • b. goederen in vervoer of in opslag ten aanzien waarvan door de verzoekende administratie is medegedeeld dat er een vermoeden bestaat van ongeoorloofd verkeer naar het grondgebied van de staat van de verzoekende Verdragsluitende Partij;

    • c. vervoermiddelen waarvan de verzoekende administratie vermoedt dat zij worden gebruikt voor het maken van inbreuken op de douanewetgeving op het grondgebied van de verzoekende Verdragsluitende Partij.

  • 2 De douane-administraties kunnen, in overeenstemming met hun nationale wetgeving, met wederzijdse overeenstemming en door middel van een wederzijdse regeling, toestemming verlenen voor de onder hun toezicht verrichte invoer binnen, uitvoer vanaf of doorvoer via het grondgebied van hun respectieve staten van goederen die zijn betrokken bij ongeoorloofde handel om deze ongeoorloofde handel tegen te gaan.

Artikel 8

  • 1 De douane-administraties verstrekken elkaar, op verzoek of uit eigen beweging, informatie over verrichte of voorgenomen transacties die een inbreuk op de douanewetgeving vormen of lijken te vormen.

  • 2 In gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare veiligheid of enig ander vitaal belang van de ene Verdragsluitende Partij met zich zouden kunnen brengen, verstrekt de douane-administratie van de andere Verdragsluitende Partij waar mogelijk onverwijld uit eigen beweging informatie.

Artikel 9

  • 1 De douane-administraties verlenen elkaar bijstand met het oog op de invordering van aan de douane verschuldigde betalingen overeenkomstig de respectieve wetgeving van de staten van de Verdragsluitende Partijen voor de invordering van aan de douane verschuldigde betalingen.

  • 2 De douane-administraties zullen in onderlinge overeenstemming regels voorschrijven met betrekking tot de toepassing van dit artikel, overeenkomstig artikel 19 van dit Verdrag. Deze regels kunnen bepalingen en voorwaarden omvatten waarbij de toepassing door de aangezochte administratie van de wetgeving als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt overgelaten aan het oordeel van die administratie.

HOOFDSTUK V. INFORMATIE

Artikel 10

  • 1 Om originele informatie wordt slechts verzocht in gevallen waarin niet met gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften kan worden volstaan, en deze wordt zo spoedig mogelijk teruggezonden; zulks laat rechten van de aangezochte administratie of van derden ter zake onverlet.

  • 2 Alle ingevolge dit Verdrag uit te wisselen informatie gaat vergezeld van alle gegevens die van belang zijn om deze te interpreteren of te gebruiken.

HOOFDSTUK VI. DESKUNDIGEN EN GETUIGEN

Artikel 11

  • 1 De douane-administraties kunnen als voorzien in de wetgeving, op verzoek, hun ambtenaren machtigen als getuige of deskundige te verschijnen in administratieve of gerechtelijke procedures op het grondgebied van de staat van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Het verzoek ingevolge het eerste lid van dit artikel dient duidelijk aan te geven in welke zaak en in welke hoedanigheid de ambtenaar dient te verschijnen.

HOOFDSTUK VII. TOEZENDING VAN VERZOEKEN

Artikel 12

  • 1 Verzoeken om bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden, schriftelijk en vergezeld van nuttig geachte documenten, rechtstreeks aan de douane-administratie van de andere Verdragsluitende Partij gericht. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen verzoeken ook mondeling worden gedaan. Dergelijke verzoeken worden onmiddellijk schriftelijk bevestigd.

  • 2 Verzoeken ingevolge het eerste lid van dit artikel bevatten de volgende bijzonderheden:

    • a. de douane-administratie die het verzoek doet;

    • b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek;

    • c. een korte beschrijving van de zaak, de juridische aspecten en de aard van de te nemen stappen;

    • d. de namen en adressen van de betrokken partijen, voorzover bekend.

  • 3 Een verzoek van een van de douane-administraties een bepaalde procedure te volgen wordt ingewilligd, met inachtneming van de nationale wetgeving van de aangezochte Verdragsluitende Partij.

  • 4 De in dit Verdrag bedoelde informatie wordt alleen aan ambtenaren medegedeeld die door beide douane-administraties hiertoe zijn aangewezen. Een lijst van aldus aangewezen ambtenaren wordt aan de douane-administratie van de andere Verdragsluitende Partij verstrekt als een van de in artikel 19 van dit Verdrag genoemde stappen.

HOOFDSTUK VIII. UITVOERING VAN VERZOEKEN

Artikel 13

Indien de aangezochte administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te verkrijgen in overeenstemming met haar nationale wetgeving. Dit onderzoek omvat mede het optekenen van verklaringen van personen van wie informatie wordt verlangd in verband met een inbreuk op de douanewetgeving en van getuigen en deskundigen.

Artikel 14

  • 1 Op schriftelijk verzoek kunnen door de verzoekende administratie aangewezen ambtenaren, met instemming van de aangezochte administratie en onder de door laatstgenoemde hieraan verbonden voorwaarden, ten behoeve van onderzoek naar een inbreuk op de douanewetgeving:

    • a. ten kantore van de aangezochte administratie de documenten, registers en andere van belang zijnde gegevens raadplegen om daaruit alle informatie met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving over te nemen;

    • b. kopieën maken van de documenten, registers en andere gegevens die met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving van belang zijn;

    • c. aanwezig zijn bij een door de aangezochte administratie geleid onderzoek op het grondgebied van de staat van de aangezochte Verdragsluitende Partij dat van belang is voor de verzoekende administratie.

  • 2 Wanneer, onder de in artikel 11 of in het eerste lid van dit artikel bedoelde omstandigheden, ambtenaren van de verzoekende administratie aanwezig zijn op het grondgebied van de staat van de andere Verdragsluitende Partij, moeten zij te allen tijde in staat zijn hun ambtelijke hoedanigheid aan te tonen.

  • 3 Gedurende hun verblijf aldaar genieten zij dezelfde bescherming als die welke wordt toegekend aan douane-ambtenaren van de andere Verdragsluitende Partij, in overeenstemming met de aldaar geldende wetgeving en zijn zij verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.

HOOFDSTUK IX. VERTROUWELIJK KARAKTER VAN INFORMATIE

Artikel 15

  • 1 Alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie mag slechts voor de doeleinden van dit Verdrag en door de douane-administraties worden gebruikt, behalve in gevallen waarin de douane-administratie die deze informatie verschafte, uitdrukkelijk haar goedkeuring hecht aan het gebruik daarvan voor andere doeleinden of door andere autoriteiten. In dat geval is dat gebruik onderworpen aan eventuele beperkingen die zijn vastgesteld door de douane-administratie die de informatie heeft verstrekt. Deze informatie mag, indien de nationale wetgeving van de verstrekkende Verdragsluitende Partij dat voorschrijft, slechts in strafrechtelijke vervolgingen worden gebruikt nadat het openbaar ministerie of de gerechtelijke autoriteiten in de verstrekkende Verdragsluitende Partij met dit gebruik hebben ingestemd.

  • 2 Voor alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie gelden ten minste dezelfde bescherming en vertrouwelijkheid als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens de op de staatsburgers betrekking hebbende nationale wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan deze wordt ontvangen, ongeacht de nationaliteit, het staatsburgerschap of de woonplaats van de betrokken personen.

Artikel 16

  • 1 Voor uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens geldt een beschermingsniveau dat gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat door de Verdragsluitende Partij die de gegevens verstrekt, wordt gehandhaafd.

  • 2 De Verdragsluitende Partijen verschaffen elkaar alle wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens van hun respectieve staten welke van belang is voor dit artikel.

  • 3 Persoonsgegevens worden niet uitgewisseld voordat de Verdragsluitende Partijen zijn overeengekomen dat het beschermingsniveau in elke Verdragsluitende Partij gelijkwaardig is.

HOOFDSTUK X. ONTHEFFING

Artikel 17

  • 1 De aangezochte administratie is niet verplicht de in dit Verdrag bedoelde bijstand te verlenen indien deze de openbare orde of enig ander wezenlijk belang van de aangezochte Verdragsluitende Partij zou kunnen schaden of tot een schending van een industrieel of een commercieel geheim, dan wel van een beroepsgeheim zou kunnen leiden.

  • 2 Indien de verzoekende administratie niet in staat zou zijn een soortgelijk verzoek van de aangezochte administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte administratie.

  • 3 De bijstand kan door de aangezochte administratie worden uitgesteld op grond van het feit dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hiermee wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte administratie overleg met de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden of omstandigheden die de aangezochte administratie verlangt.

  • 4 Wanneer de bijstand wordt geweigerd of uitgesteld, dienen de redenen voor de weigering of het uitstel te worden gegeven.

HOOFDSTUK XI. KOSTEN

Artikel 18

  • 1 De douane-administraties zien af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten, met uitzondering van bedragen en vergoedingen betaald aan deskundigen en getuigen alsook de kosten van tolken die niet in dienst zijn van de Regering, welke worden gedragen door de verzoekende administratie.

  • 2 Indien met de uitvoering van het verzoek aanmerkelijke kosten van buitengewone aard zijn of zullen zijn gemoeid, plegen de Verdragsluitende Partijen overleg om de voorwaarden te bepalen waaronder het verzoek zal worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen.

HOOFDSTUK XIII. TOEPASSING

Artikel 20

  • 1 Wat de Republiek Oezbekistan betreft, is dit Verdrag van toepassing op het grondgebied van de Republiek Oezbekistan.

  • 2 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op het grondgebied in Europa. Het kan echter, hetzij in zijn geheel, hetzij met de nodige wijzigingen, worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen of Aruba. Bedoelde uitbreiding wordt van kracht met ingang van de datum en met inachtneming van de wijzigingen en voorwaarden, met inbegrip van voorwaarden ten aanzien van beëindiging, die nader worden vastgesteld en overeengekomen bij diplomatieke notawisseling.

HOOFDSTUK XIV. SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

Alle geschillen die verband houden met de uitvoering en toepassing van de bepalingen van dit Verdrag worden beslecht door middel van overleg en onderhandelingen tussen de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 22

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking dertig dagen na de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg inzake de voltooiing van al het nodige dat als vereiste voor de inwerkingtreding is vastgelegd in de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Partijen.

  • 2 Dit Verdrag wordt in principe voor onbepaalde tijd gesloten en houdt op van kracht te zijn zes maanden na ontvangst door een Verdragsluitende Partij van de kennisgeving van de andere Verdragsluitende Partij inzake haar wens dit Verdrag te beëindigen. Lopende procedures op het tijdstip van beëindiging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te 's-Gravenhage op 11 februari 2000, in tweevoud in de Nederlandse, de Oezbeekse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) D. E. WITTEVEEN

Voor de Regering van de Republiek Oezbekistan

(w.g.) S. RAIMOV

Naar boven