De Bondsrepubliek Duitsland
Het Koninkrijk België
De Franse Republiek
Het Groothertogdom Luxemburg
Het Koninkrijk der Nederlanden
De Zwitserse Bondsstaat
overwegende dat het voorkomen van afval alsmede de verzameling, afgifte en inname
van afval ter verwerking en verwijdering vanwege de bescherming van het milieu, alsmede
vanwege de veiligheid en gezondheid van scheepspersoneel en verkeersdeelnemers, voor
de binnenvaart en de daarmee samenhangende bedrijfstakken een vereiste is en dat zij
daartoe een versterkte bijdrage willen leveren,
in de overtuiging dat daartoe internationaal afgestemde, uniforme regelingen getroffen
moeten worden, om concurrentievervalsing te voorkomen,
voorts ervan overtuigd dat de verzameling, afgifte, inname en verwijdering van scheepsafval
op basis van het beginsel „de vervuiler betaalt” gefinancierd moet worden,
constaterende dat in het bijzonder de heffing van een internationaal uniform vastgestelde
bijdrage, gebaseerd op de aan de binnenvaart verkochte hoeveelheid gasolie voor de
inname en verwijdering van olie- en vethoudende scheepsbedrijfsafvalstoffen, het beginsel
van douane- en belastingvrijdom in de Rijnoeverstaten en in België, zoals neergelegd
in de Overeenkomst van 16 mei 1952 betreffende het douane- en belastingregime voor
gasolie, die in de Rijnvaart als boordvoorraad wordt verbruikt, niet schendt,
wensende dat andere staten waarvan de voor de binnenvaart openstaande vaarwegen in
verbinding staan met die van de Verdragsluitende Staten, toetreden tot dit Verdrag,