Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de [...] en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, 's-Gravenhage, 23-11-1999

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-10-2000 t/m heden

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

Authentiek : NL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Russische Federatie, hierna te noemen de Partijen,

Gelet op het belang van het verzekeren van een juiste vaststelling van de douanerechten, belastingen en andere heffingen die bij invoer of uitvoer van goederen worden geïnd en van het waarborgen van een juiste handhaving van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

Overwegende dat inbreuken op de douanewetgeving de economische, fiscale, sociale en culturele belangen en de volksgezondheidsbelangen van hun respectieve staten, alsmede de rechtmatige handelsbelangen, schaden;

Overwegende dat de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, gevaarlijke stoffen, bedreigde diersoorten en giftig afval een gevaar voor de samenleving vormt;

Bevestigend hun wil om het wettige verkeer van goederen en personen te vergemakkelijken;

Erkennende de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van de douanewetgeving van hun respectieve staten;

Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douane-administraties;

Gelet op de Aanbeveling van de Internationale Douaneraad inzake wederzijdse administratieve bijstand van 5 december 1953;

Tevens gelet op verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen bevatten en waarbij beide staten partij zijn;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag,

  • 1. wordt onder „douane-administratie” verstaan:

    wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving;

    wat de Russische Federatie betreft: het staatscomité voor de douane van de Russische Federatie;

  • 2. wordt onder „douanewetgeving” verstaan: alle wettelijke en administratieve bepalingen die door de douane-administraties worden toegepast of gehandhaafd, met name in verband met de invoer, uitvoer, doorvoer en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verbods-, beperkings- en controlemaatregelen;

  • 3. wordt onder „inbreuk op de douanewetgeving” verstaan: elke schending of poging tot schending van de douanewetgeving;

  • 4. wordt onder „douanevordering” verstaan: elk bedrag aan rechten en belastingen, alsmede verhogingen, administratieve boeten, achterstallige betalingen, renten en kosten die betrekking hebben op de genoemde rechten en belastingen die niet op een van de grondgebieden van de staten van de Partijen kunnen worden geïnd;

  • 5. wordt onder „persoon” verstaan: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

  • 6. wordt onder „persoonsgegevens” verstaan: alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

  • 7. wordt onder „informatie” verstaan: alle gegevens, documenten, rapporten, gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan, of andere mededelingen in ongeacht welke vorm, met inbegrip van de elektronische vorm.

Artikel 2. Toepassingsgebied van het Verdrag

  • 1 De Partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douane-administraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving, van de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede van de invordering van douanevorderingen.

  • 2 De Partijen nemen, door middel van een wederzijdse regeling van hun douane-administraties, maatregelen om douanesystemen, -technieken en -regelingen te verbeteren met het oog op het vergemakkelijken van het wettige verkeer van commerciële en niet-commerciële goederen, overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag.

  • 3 Alle bijstand en samenwerking uit hoofde van dit Verdrag door een van de Partijen wordt verleend in overeenstemming met de wetgeving van hun respectieve staten en binnen de grenzen van de bevoegdheden en beschikbare middelen van haar douane-administratie.

  • 4 Dit Verdrag laat onverlet de communautaire wetgeving inzake de communicatie tussen de bevoegde instanties van de Commissie van de Europese Gemeenschap en de douane-autoriteiten van de lidstaten over informatie die in douanezaken wordt verkregen.

  • 5 Dit Verdrag is uitsluitend bedoeld voor de wederzijdse administratieve bijstand tussen de douane-administraties; particulieren kunnen aan de bepalingen van dit Verdrag niet het recht ontlenen bewijsmateriaal te doen verkrijgen, te doen achterhouden of ontoelaatbaar te doen verklaren dan wel de uitvoering van een verzoek te doen beletten.

  • 6 De aangezochte douane-administratie geeft aan welke autoriteiten het betreft indien wederzijdse bijstand dient te worden verleend in overeenstemming met een andere geldende overeenkomst tussen de Partijen, zoals een overeenkomst inzake wederzijdse bijstand in strafzaken.

Artikel 3. Vormen van samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand

  • 1 De douane-administraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie met het oog op de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede de invordering van douanevorderingen.

  • 2 Elk van beide douane-administraties handelt bij het instellen van een onderzoek namens de andere douane-administratie alsof het onderzoek werd ingesteld ten behoeve van haarzelf of op verzoek van een andere autoriteit van haar eigen Staat.

  • 3 De aangezochte douane-administratie verstrekt, op verzoek, alle informatie over de in haar staat toepasselijke douanewetgeving en -regelingen die van belang is voor het onderzoek met betrekking tot een inbreuk op de douanewetgeving.

  • 4 Elk van beide douane-administraties verstrekt, op verzoek of uit eigen beweging, onverwijld alle beschikbare informatie met betrekking tot:

    • a. nieuwe handhavingstechnieken betreffende de douanewetgeving die hun doeltreffendheid hebben bewezen;

    • b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen betreffende het maken van inbreuken op de douanewetgeving.

    • c. wezenlijke wijzigingen van de douanewetgeving en -regelingen in haar staat.

Artikel 4. Technische bijstand

De douane-administraties kunnen elkaar technische bijstand verlenen bij onder andere de volgende douanezaken:

  • a. de uitwisseling van douaneambtenaren wanneer dat bevorderlijk is voor het wederzijds begrip van elkaars technieken;

  • b. training en bijstand bij de ontwikkeling van gespecialiseerde vaardigheden van douaneambtenaren;

  • c. de uitwisseling van informatie en ervaringen met betrekking tot het gebruik van destructie- en detectie-apparatuur;

  • d. de uitwisseling van deskundigen die goed geïnformeerd zijn over douanezaken; en

  • e. de uitwisseling van vakmatige, wetenschappelijke en technische gegevens met betrekking tot de douanewetgeving en -regelingen.

Artikel 5. Bijzondere vormen van wederzijdse administratieve bijstand

  • 1 De douane-administratie van de ene Partij verstrekt de douane-administratie van de andere Partij op verzoek de volgende informatie:

    • a. of goederen die worden ingevoerd in het douanegebied van de staat van de verzoekende Partij op rechtmatige wijze zijn uitgevoerd uit het douanegebied van de staat van de andere Partij;

    • b. of goederen die worden uitgevoerd uit het douanegebied van de staat van de verzoekende Partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd in het douanegebied van de staat van de andere Partij en over de douaneregeling waaronder de goederen eventueel zijn gebracht.

  • 2 De in het eerste lid genoemde informatie kan ook uit eigen beweging door een van de douane-administraties worden verstrekt.

Artikel 6. Bijzonder toezicht op personen, goederen en vervoermiddelen

  • 1 De aangezochte douane-administratie houdt op verzoek bijzonder toezicht op:

    • a. personen ten aanzien van wie het de verzoekende douane-administratie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of die daarvan worden verdacht, met name diegenen die het douanegebied van de staat van de aangezochte Partij betreden en verlaten;

    • b. goederen in vervoer of in opslag ten aanzien waarvan door de verzoekende douane-administratie is medegedeeld dat er een vermoeden bestaat van ongeoorloofd verkeer, of betaalmiddelen ten aanzien waarvan door de verzoekende administratie is medegedeeld dat er een vermoeden bestaat van ongeoorloofd verkeer, naar het douanegebied van de staat van de verzoekende Partij;

    • c. vervoermiddelen waarvan de verzoekende douane-administratie weet of vermoedt dat zij worden gebruikt voor het maken van inbreuken op de douanewetgeving in het douanegebied van de staat van de verzoekende Partij.

  • 2 Het in het eerste lid genoemde bijzondere toezicht kan ook uit eigen beweging door een van de douane-administraties worden gehouden.

  • 3 De douane-administraties kunnen, in overeenstemming met hun nationale wetgeving, met wederzijdse overeenstemming en door middel van een wederzijdse regeling, toestemming verlenen voor de onder hun toezicht verrichte invoer in, uitvoer uit of doorvoer via het douanegebied van hun respectieve staten van goederen die zijn betrokken bij illegale handel om deze illegale handel te onderdrukken.

Artikel 7. Optreden tegen illegale handel in gevoelige goederen

  • 1 De douane-administraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie over verrichte of voorgenomen activiteiten die een inbreuk op de douanewetgeving vormen of lijken te vormen. Dit is met name van toepassing op informatie over:

    • a. verkeer van wapens, munitie, explosieven en explosieve apparaten;

    • b. verkeer van kunstvoorwerpen en antiquiteiten die van substantieel historisch, cultureel of archeologisch belang zijn voor een van de Partijen;

    • c. verkeer van giftige stoffen en stoffen die gevaarlijk zijn voor het milieu en de volksgezondheid;

    • d. verkeer van goederen die onderworpen zijn aan substantiële douanerechten of belastingen;

    • e. verkeer van gevoelige en strategische goederen die onderworpen zijn aan niet-tarifaire beperkingen, overeenkomstig lijsten die volgens de procedure van artikel 17, tweede lid, door de douane-administraties zijn overeengekomen.

  • 2 In ernstige gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare veiligheid of enig ander vitaal belang van de ene Partij met zich zouden kunnen brengen, verstrekt de douane-administratie van de andere Partij waar mogelijk onverwijld uit eigen beweging informatie.

Artikel 8. Bijstand bij de invordering

  • 1 De douane-administraties verlenen elkaar bijstand met het oog op het innen van douanevorderingen overeenkomstig de respectieve wetgevingen van de staten van de Partijen.

  • 2 De douane-administraties zullen in onderlinge overeenstemming regels voorschrijven met betrekking tot de toepassing van dit artikel, overeenkomstig artikel 17, tweede lid, van dit Verdrag.

Artikel 9. Informatie

  • 1 Om originele informatie en documenten wordt slechts verzocht in gevallen waarin niet met gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften kan worden volstaan, en deze worden zo spoedig mogelijk teruggezonden; zulks laat rechten van de aangezochte douane-administratie of van derden ter zake onverlet.

  • 2 Alle ingevolge dit Verdrag uit te wisselen informatie gaat vergezeld van alle gegevens die van belang zijn om deze te interpreteren of te gebruiken.

Artikel 10. Deskundigen en getuigen

  • 1 De aangezochte douane-administratie kan op verzoek haar ambtenaren machtigen om ter zake van een inbreuk op de douanewetgeving als deskundige of getuige te verschijnen voor gerechtelijke of administratieve autoriteiten in de staat van de verzoekende douane-administratie.

  • 2 De details van een dergelijk verzoek worden door de douane-administraties overeengekomen, in overeenstemming met artikel 17, tweede lid, van dit Verdrag.

Artikel 11. Toezending van verzoeken

  • 1 Verzoeken om wederzijdse administratieve bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden, schriftelijk en vergezeld van nuttig geachte documenten, rechtstreeks aan de douane-administratie van de andere Partij gericht. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen ook mondeling verzoeken worden gedaan. Dergelijke verzoeken worden onmiddellijk schriftelijk bevestigd.

  • 2 Verzoeken ingevolge het eerste lid van dit artikel bevatten de volgende bijzonderheden:

    • a. de douane-administratie die het verzoek doet;

    • b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek;

    • c. een korte beschrijving van de zaak, de juridische aspecten en de aard van de te nemen stappen;

    • d. de namen en adressen van de betrokken personen, voorzover bekend.

  • 3 De in dit Verdrag bedoelde informatie met betrekking tot wederzijdse administratieve bijstand wordt alleen aan ambtenaren medegedeeld die door elke douane-administratie hiertoe zijn aangewezen. Een lijst van aldus aangewezen ambtenaren wordt overeengekomen in overeenstemming met artikel 17, tweede lid, van dit Verdrag.

Artikel 12. Uitvoering van verzoeken

Indien de aangezochte douane-administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te verkrijgen in overeenstemming met haar nationale wetgeving. Dit onderzoek omvat mede het optekenen van verklaringen van personen van wie informatie wordt verlangd in verband met een inbreuk op de douanewetgeving en van getuigen en deskundigen.

Artikel 13. Regeling voor bezoeken van ambtenaren

  • 1 Door de verzoekende douane-administratie hiertoe aangewezen ambtenaren kunnen, met instemming van de aangezochte douane-administratie en onder de door laatstgenoemde hieraan verbonden voorwaarden, ten behoeve van de opsporing van een inbreuk op de douanewetgeving, op schriftelijk verzoek:

    • a. informatie verkrijgen van de eenheden van de aangezochte douane-administratie;

    • b. aanwezig zijn bij een door de aangezochte douane-administratie geleid onderzoek in het douanegebied van de staat van de aangezochte Partij dat van belang is voor de verzoekende douane-administratie.

  • 2 Wanneer, onder de in artikel 10 of in het eerste lid van dit artikel bedoelde omstandigheden, ambtenaren van de douane-administratie van de ene Partij aanwezig zijn in het douanegebied van de staat van de andere Partij, moeten zij te allen tijde in staat zijn hun ambtelijke hoedanigheid aan te tonen.

  • 3 Gedurende hun verblijf aldaar genieten zij dezelfde bescherming als die welke wordt toegekend aan douane-ambtenaren van de andere Partij, in overeenstemming met de in de staat van de andere Partij geldende wetgeving. Zij zijn verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.

Artikel 14. Vertrouwelijk karakter van informatie

  • 1 De douane-administraties kunnen, overeenkomstig de doelstellingen en in het kader van dit Verdrag, in hun bewijsstukken, rapporten en getuigenissen, en in procedures die aanhangig worden gemaakt bij het gerecht of de administratieve autoriteiten, informatie en documenten gebruiken die zij overeenkomstig dit Verdrag hebben ontvangen.

  • 2 Niettegenstaande het in het eerste lid van dit artikel bepaalde, mag alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie slechts voor de doeleinden van dit Verdrag en door de douane-administraties worden gebruikt, behalve in de gevallen waarin de douane-administratie die deze informatie verschafte, uitdrukkelijk haar goedkeuring hecht aan het gebruik daarvan voor andere doeleinden of door andere autoriteiten. In dat geval is dat gebruik onderworpen aan eventuele beperkingen die zijn vastgesteld door de verstrekkende douane-administratie. Deze informatie mag, voor zover zij is verstrekt door de douane-administratie van Nederland, slechts in strafrechtelijke vervolgingen worden gebruikt nadat het openbaar ministerie of de rechterlijke autoriteiten van Nederland met dit gebruik hebben ingestemd.

  • 3 Voor alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie gelden ten minste dezelfde bescherming en vertrouwelijkheid als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens de nationale wetgeving.

  • 4 De overdracht van persoonsgegevens op basis van het Verdrag vindt plaats overeenkomstig de nationale wetgeving van de staat van elke Partij en is onderworpen aan de bepalingen in de bijlage bij dit Verdrag.

Artikel 15. Ontheffing

  • 1 De aangezochte douane-administratie is niet verplicht de in dit Verdrag bedoelde bijstand te verlenen indien deze de openbare orde of veiligheid of enig ander wezenlijk belang van de aangezochte Partij zou kunnen schaden of tot een schending van een industrieel of een commercieel geheim, dan wel van een beroepsgeheim zou kunnen leiden.

  • 2 Indien de verzoekende douane-administratie niet in staat zou zijn een soortgelijk verzoek van de aangezochte douane-administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte douane-administratie.

  • 3 De bijstand kan door de aangezochte douane-administratie worden uitgesteld op grond van het feit dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hiermee wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte douane-administratie overleg met de verzoekende douane-administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden of omstandigheden die de aangezochte douane-administratie verlangt.

  • 4 Wanneer de bijstand wordt geweigerd of uitgesteld, dienen de redenen voor de weigering of het uitstel te worden gegeven.

Artikel 16. Kosten

  • 1 De douane-administraties zien af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten, met uitzondering van bedragen en vergoedingen betaald aan deskundigen en getuigen alsook de kosten van tolken die niet in dienst zijn van de Regering.

  • 2 Indien met de uitvoering van het verzoek aanmerkelijke kosten van buitengewone aard zijn of zullen zijn gemoeid, plegen de douane-administraties overleg om de voorwaarden en omstandigheden te bepalen waaronder het verzoek zal worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen.

Artikel 17. Uitvoering van het Verdrag

  • 1 De douane-administraties nemen maatregelen opdat hun aangewezen ambtenaren persoonlijke en rechtstreekse betrekkingen met elkaar kunnen onderhouden.

  • 2 De douane-administraties besluiten over nadere regelingen voor de uitvoering van dit Verdrag.

  • 3 De douane-administraties streven ernaar eventuele problemen naar aanleiding van de interpretatie of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

  • 4 Geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of toepassing van dit Verdrag worden door middel van onderhandelingen of langs diplomatieke weg geregeld.

Artikel 18. Toepassing

  • 1 Wat de Russische Federatie betreft, is dit Verdrag van toepassing op haar douane-gebied.

  • 2 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op het grondgebied in Europa. Het Verdrag kan echter, hetzij in zijn geheel, hetzij met de nodige wijzigingen, worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen of Aruba.

  • 3 Bedoelde uitbreiding wordt van kracht met ingang van een datum en met inachtneming van wijzigingen en voorwaarden, met inbegrip van voorwaarden ten aanzien van de beëindiging, die nader worden vastgesteld en overeengekomen bij diplomatieke notawisseling.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de Partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat alle nationale wettelijke procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag zijn voltooid.

Artikel 20. Slotbepalingen

  • 1 Dit Verdrag wordt in principe voor onbepaalde tijd gesloten, maar elk van beide Partijen kan het te allen tijde langs diplomatieke weg opzeggen.

  • 2 De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving van opzegging aan de andere Partij. Lopende procedures op het tijdstip van beëindiging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

  • 3 Tenzij anders overeengekomen, wordt door de beëindiging van dit Verdrag niet tegelijkertijd de toepassing daarvan op de Nederlandse Antillen of Aruba beëindigd, indien het daartoe is uitgebreid overeenkomstig de bepalingen van artikel 18, tweede lid.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te 's-Gravenhage op 23 november 1999 in tweevoud in de Nederlandse, de Russische en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) D. E. WITTEVEEN

Voor de Regering van de Russische Federatie

(w.g.) M. V. VANIN

Bijlage Bepalingen van toepassing op de douane-administraties van de Partijen bij het verstrekken van persoonsgegevens

1.

De ontvangende douane-administratie mag de verschafte persoonsgegevens alleen gebruiken voor het aangegeven doel en overeenkomstig de door de verstrekkende douane-administratie gestelde voorwaarden.

2.

De ontvangende douane-administratie licht de verstrekkende douane-administratie op haar verzoek in over het gebruik dat van de verstrekte persoonsgegevens is gemaakt en over de daarmee bereikte resultaten.

3.

Persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan de bevoegde douane-autoriteiten. Toezending ervan aan andere autoriteiten kan alleen plaatsvinden met voorafgaande toestemming van de verstrekkende douane-administratie.

4.

De verstrekkende douane-administratie zorgt ervoor dat persoonsgegevens zowel nauwkeurig zijn als noodzakelijk en niet te uitvoerig in verhouding tot het doel waarvoor zij dienen te worden verschaft. Verboden inzake het verschaffen van persoonsgegevens krachtens nationaal recht worden in acht genomen. Indien aan het licht komt dat onnauwkeurige gegevens verstrekt zijn of gegevens die niet verschaft mogen worden, wordt de ontvanger terstond ingelicht en is deze verplicht de desbetreffende gegevens te verbeteren of te vernietigen.

5.

De betrokken natuurlijke persoon wordt op verzoek ingelicht over de omtrent hem aanwezige persoonsgegevens en over het beoogde gebruik ervan. Een dergelijke verplichting bestaat niet voorzover het openbaar belang bij het niet inlichten van de betrokken natuurlijke persoon zwaarder weegt dan het belang van die natuurlijke persoon te worden ingelicht. Het recht te worden ingelicht wordt voor het overige beheerst door nationaal recht.

6.

Indien enig persoon wordt geschaad door een onrechtmatig handelen bij het verschaffen van persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag, is de ontvangende douane-administratie aansprakelijk jegens genoemde persoon overeenkomstig het nationale recht. In haar verweer jegens genoemde persoon kan zij zich er niet op beroepen dat de schade is veroorzaakt door de verstrekkende douane-administratie.

7.

Bij het verschaffen van persoonsgegevens vermeldt de verstrekkende douane-administratie de krachtens nationaal recht toepasselijke termijnen waarna die gegevens dienen te worden verwijderd.

8.

De douane-administraties van de Partijen zijn verplicht het verschaffen en ontvangen van persoonsgegevens te registreren.

9.

De douane-administraties van de Partijen zijn verplicht de verschafte persoonsgegevens doeltreffend te beschermen tegen ongeoorloofde toegang, tegen niet door de verstrekkende douane-administratie geoorloofde wijzigingen en tegen ongeoorloofde toezending aan derde partijen.

Naar boven