Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Australië inzake betaald werk van [...] diplomatiek en consulair personeel; Canberra, 24-09-1997, Canberra, 24-09-1997

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 13-08-1998 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Australië inzake betaald werk van gezinsleden van diplomatiek en consulair personeel; Canberra, 24-09-1997

Authentiek : EN

Agreement between the Kingdom of the Netherlands and Australia on gainful employment of dependants of diplomatic and consular personnel

The Kingdom of the Netherlands and Australia

Desiring to conclude an agreement concerning the employment of dependants of diplomats and other employees of the Embassy, Consulates General, Consulates and Permanent Missions,

Have agreed as follows:

Article 1. Authorisation to engage in gainful occupation

  • a) The members of the family forming part of the official household of a member of the diplomatic mission or a consular post of the sending State are authorised to engage in a gainful occupation in the receiving State in accordance with the provisions of the law of the receiving State and subject to the provisions of this Agreement.

  • b) For the purposes of this Agreement:

    • (i) “a member of a diplomatic mission or consular post" means any employee of the sending State (who is not a national or permanent resident of the receiving State) in a diplomatic mission, consular post or mission to an international organisation;

    • (ii) “a member of the family" means a person who the receiving State has accepted as such and who forms part of the official household of a member of a diplomatic mission or consular post; and

    • (iii) “Diplomatic Convention" means the Vienna Convention on Diplomatic Relations of l8 April 1961.

  • c) Authorisation will not normally be given if the applicant would, by entering into the proposed employment, cease to form part of the household of the member of the diplomatic mission or consular post.

  • d) A member of the family is authorised to engage in gainful employment from the time of arrival of the member of a diplomatic mission or consular post in the receiving State until the time of departure of the latter or until the end of a reasonable period thereafter.

Article 2. Procedures

  • a) A request for authorisation to engage in a gainful occupation shall be sent on behalf of the member of the family by the Embassy of the sending State to the Ministry of Foreign Affairs of the receiving State.

  • b) The procedures followed shall be applied in a way which enables the member of the family to engage in a gainful occupation as soon as possible and any requirements relating to work permits and similar formalities will be favourably applied.

  • c) Authorisation for a member of the family to engage in a gainful occupation shall not imply exemption from any requirements which may ordinarily apply to any employment, whether relating to personal characteristics, professional or trade qualifications or otherwise.

Article 3. Civil and administrative privileges and immunities

In the case of members of the family who enjoy immunity from the civil and administrative jurisdiction of the receiving State in accordance with the Diplomatic Convention such immunity will be waived by the sending State in respect of all matters arising out of the gainful employment and falling within the civil or administrative law of the receiving State. In such cases, the sending State will also waive immunity from execution of any judgment against a member of the family.

Article 4. Criminal immunity

In the case of members of the family who enjoy immunity from the criminal jurisdiction of the receiving State in accordance with the Diplomatic Convention:

  • a) The sending State will waive the immunity of the member of the family concerned from the criminal jurisdiction of the receiving State in respect of any act or omission arising from the gainful occupation except in special instances when the sending State considers that such a waiver would be contrary to its interests;

  • b) A waiver of immunity from criminal jurisdiction will not be construed as extending to immunity from execution of the sentence, for which a specific waiver will be required. In such cases, the sending State will give serious consideration to waiving the latter immunity.

Article 5. Taxation and social security regimes

In accordance with the Diplomatic Convention or under any other applicable international instrument members of the family shall be subject to the taxation and social security regimes of the receiving State for all matters connected with their gainful occupation in that State.

Article 6. Employment regulations

The Dutch and Australian statutory provisions governing the employment of aliens, with the exception of those relating to Government employment, shall not apply in respect of dependants who are permitted to take up employment in the Netherlands or Australia in accordance with this Agreement.

Article 7. Duration and termination

This Agreement will remain in operation for an indefinite period. Either State may terminate it at any time by giving six (6) months' notice in writing to the other State.

Article 8. Entry into force

This Agreement shall enter into force thirty days after the day on which the Contracting Parties have notified each other that their respective constitutional and legal requirements for the entry into force of this Agreement have been complied with.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Agreement.

DONE at Canberra on the twenty-fourth day of the month of September of the year one thousand nine hundred and ninety-seven, in two originals in the English language.

For the Kingdom of the Netherlands:

(sd.) F. H. G. DE GRAVE

For Australia:

(sd.) A. DOWNER

Vertaling : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Australië inzake betaald werk van gezinsleden van diplomatiek en consulair personeel

Het Koninkrijk der Nederlanden en Australië

Geleid door de wens een verdrag te sluiten inzake de tewerkstelling van gezinsleden van diplomaten en andere personeelsleden van de Ambassade, Consulaten-Generaal, Consulaten en permanente vertegenwoordigingen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Toestemming om betaalde werkzaamheden te verrichten

  • a Gezinsleden die deel uitmaken van het officiële huishouden van een lid van de diplomatieke vertegenwoordiging of een consulaire post van de zendstaat wordt toegestaan betaalde werkzaamheden te verrichten in de ontvangende staat in overeenstemming met de bepalingen van de wet van de ontvangende staat en onder voorbehoud van de bepalingen van dit Verdrag.

  • b Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

    • i. „een lid van een diplomatieke vertegenwoordiging of consulaire post": elk personeelslid van de zendstaat (die geen onderdaan is van noch zijn vaste verblijfplaats heeft in de ontvangende staat) werkzaam bij een diplomatieke vertegenwoordiging, een consulaire post of een vertegenwoordiging bij een internationale organisatie;

    • ii. „een gezinslid": een persoon die als zodanig door de ontvangende staat is erkend en die deel uitmaakt van het officiële huishouden van een lid van een diplomatieke vertegenwoordiging of consulaire post; en

    • iii. „Verdrag inzake diplomatiek verkeer": het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961.

  • c Als regel wordt geen toestemming verleend, indien de aanvrager door de aanvaarding van de voorgestelde dienstbetrekking niet langer deel uitmaakt van het huishouden van het lid van de diplomatieke vertegenwoordiging of consulaire post.

  • d Een gezinslid wordt toegestaan om betaald werk te verrichten vanaf het tijdstip van aankomst van het lid van een diplomatieke vertegenwoordiging of consulaire post in de ontvangende staat tot het tijdstip van vertrek van laatstgenoemde of tot het einde van een redelijke termijn daarna.

Artikel 2. Procedures

  • a Een verzoek om toestemming voor het aanvaarden van betaalde werkzaamheden wordt uit naam van het gezinslid door de Ambassade van de zendstaat naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de ontvangende staat gestuurd.

  • b De gevolgde procedures worden zodanig toegepast dat het gezinslid in staat wordt gesteld zo snel mogelijk betaalde werkzaamheden te aanvaarden en alle vereisten inzake werkvergunningen en soortgelijke formaliteiten worden welwillend toegepast.

  • c Toestemming voor een gezinslid om betaalde werkzaamheden te aanvaarden betekent niet dat vrijstelling wordt verleend van de vereisten die gewoonlijk van toepassing zijn op een dienstbetrekking, ongeacht of deze betrekking hebben op persoonlijke eigenschappen, professionele- of handelskwalificaties of anderszins.

Artikel 3. Civiel- en administratiefrechtelijke voorrechten en immuniteiten

Ingeval gezinsleden immuniteit genieten ten aanzien van de rechtsmacht van de ontvangende staat in civiel- en administratiefrechtelijke zaken overeenkomstig het Verdrag inzake diplomatiek verkeer, wordt door de zendstaat afstand gedaan van deze immuniteit ten aanzien van alle aangelegenheden die voortvloeien uit het betaalde werk en die binnen het civiele of administratieve recht van de ontvangende staat vallen. In deze gevallen doet de zendstaat eveneens afstand van de immuniteit ten aanzien van de tenuitvoerlegging van een vonnis jegens een gezinslid.

Artikel 4. Immuniteit ten aanzien van strafzaken

Ingeval gezinsleden immuniteit genieten ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van de ontvangende staat overeenkomstig het Verdrag inzake diplomatiek verkeer, geldt het volgende:

  • a. De zendstaat doet afstand van de immuniteit van het betrokken gezinslid ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van de ontvangende staat met betrekking tot elk handelen of nalaten dat voortvloeit uit de betaalde werkzaamheden, behalve in bijzondere gevallen wanneer de zendstaat van mening is dat het doen van afstand in strijd is met zijn belangen;

  • b. Het doen van afstand van immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken wordt niet geacht mede betrekking te hebben op immuniteit ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het vonnis, waarvan uitdrukkelijk afstand moet worden gedaan. In dergelijke gevallen neemt de zendstaat het doen van afstand van laatstbedoelde immuniteit ernstig in overweging.

Artikel 5. Belasting en socialezekerheidsstelsels

In overeenstemming met het Verdrag inzake diplomatiek verkeer of krachtens alle andere toepasselijke internationale verdragen zijn gezinsleden ten aanzien van alle aangelegenheden die verband houden met de betaalde werkzaamheden onderworpen aan de belasting- en socialezekerheidsstelsels van de ontvangende staat.

Artikel 6. Voorschriften inzake tewerkstelling

De wettelijke bepalingen in Nederland en Australië betreffende de tewerkstelling van vreemdelingen, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op tewerkstelling bij de overheid, zijn niet van toepassing op gezinsleden die toestemming hebben om werkzaamheden te verrichten in Nederland of Australië in overeenstemming met dit Verdrag.

Artikel 7. Duur en beëindiging

Dit Verdrag blijft voor onbepaalde tijd in werking. Elk van beide Staten kan het te allen tijde beëindigen door hiervan zes (6) maanden van te voren schriftelijk kennis te geven aan de andere Staat.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking dertig dagen na de dag, waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar hebben medegedeeld dat aan hun onderscheiden constitutionele en wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Canberra op vierentwintig september 1997, in twee originele exemplaren in de Engelse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) F. H. G. DE GRAVE

Voor Australië

(w.g.) A. DOWNER

Naar boven