De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van het Koninkrijk België,
Van oordeel dat het noodzakelijk is op een aantal plaatsen over te gaan tot het verdedigen
van de oevers langs de Westerschelde tegen inscharing, teneinde het verlies aan buitendijks
gebied te beperken, alsook het ontstaan van nadelige stromingssituaties en het overmatig
uitbochten van de vaargeul te voorkomen;
Zijn overeengekomen als volgt: