Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van [...] in het Markham-veld en de afname van bitumina daaruit, 's-Gravenhage, 26-05-1992

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 03-03-1993 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld en de afname van bitumina daaruit

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld en de afname van bitumina daaruit

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Overwegende dat boringen op het continentale plat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk het bestaan van gasvoorkomens hebben aangetoond, thans de voorkomens in het Markham-veld genaamd, die zich uitstrekken over de grenslijn als omschreven in de Overeenkomst van 6 oktober 1965 tussen de beide Regeringen inzake de begrenzing van het tussen de twee landen gelegen continentale plat onder de Noordzee;

Gelet op de Overeenkomst van dezelfde datum inzake de exploitatie van op zichzelf staande geologische structuren of velden die zich over die grenslijn uitstrekken, waarbij de beide Regeringen zich ertoe hebben verplicht ernaar te streven overeenstemming te bereiken over zowel de wijze waarop een structuur of veld zo doelmatig mogelijk kan worden geëxploiteerd als de wijze waarop de daarmede verband houdende kosten en opbrengsten zullen worden verdeeld;

Geleid door de wens vóór de aanvang van de winning voorzieningen te treffen voor de geïntegreerde exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld en de regulering van de afname van de gewonnen bitumina uit de voorkomens in het Markham-veld;

Zijn als volgt overeengekomen:

DEEL I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Tenzij het zinsverband anders vereist, wordt voor de toepassing van deze Overeenkomst verstaan onder:

  • a. „ontwikkelingsplan": het ingevolge artikel 7 goedgekeurde ontwikkelingsplan, zoals van tijd tot tijd gewijzigd.

  • b. „exportpijpleiding": de pijpleiding waarin Markham-bitumina worden afgevoerd vanuit het Markham-stelsel.

  • c. „herziening van een vaststelling van regeringswege: datgene wat daaronder wordt verstaan in artikel 6, derde lid.

  • d. „groep Markham-vergunninghouders": alle natuurlijke personen of rechtspersonen, aan wie op een bepaald moment door één van de Regeringen een vergunning is verleend, krachtens welke kan worden overgegaan tot opsporing of exploitatie van de van nature voorkomende koolwaterstoffen in een bepaald gedeelte van het Markham-gebied, te zamen met een door die Regering aangewezen natuurlijke of rechtspersoon, die namens haar deelneemt aan de exploitatie van dat gedeelte. Telkens wanneer sprake is van groepen Markham-vergunninghouders van een bepaalde Regering, worden bedoeld de natuurlijke of rechtspersonen die in het bezit zijn van bedoelde door die Regering verleende vergunning(en), of die aldus door haar zijn aangewezen.

  • e. „eerste vaststelling": een vaststelling ter zake van één van de in artikel 5, eerste lid, genoemde aangelegenheden, die door de Regeringen is goedgekeurd in overeenstemming met artikel 5, tweede lid, of die voortvloeit uit de toepassing van artikel 5, derde lid.

  • f. „interfield-pijpleiding": een pijpleiding, aangelegd of aan te leggen ten behoeve van de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld, die de Markham-installaties onderling verbindt.

  • g. „Leman-zandsteenformatie": de geologische formatie (in Nederland bekend onder de naam „Slochteren-zandsteenformatie") behorend tot de Rotliegendes-groep uit het Onder-Perm, gewoonlijk bestaande uit zandsteen met fijne schalie en leisteen, die onder de Silverpit-Formatie ligt en, ten dele, de laterale equivalent daarvan is en gelegen is op de Boven-Carboon-discordantie;

  • h. „overeenkomst tussen groepen vergunninghouders": een overeenkomst tussen alle groepen Markham-vergunninghouders met betrekking tot de exploitatie van de voorkomens in het Markhamveld, met inbegrip van overeenkomsten inzake de boekhouding, de uitvoering of andere specialistische aspecten van de exploitatie.

  • i. „herziening van een vaststelling door vergunninghouders": een herziening van een vaststelling ter zake van de in artikel 5, eerste lid, genoemde aangelegenheden, met inbegrip van een herziening waarbij een beroep wordt gedaan op een onafhankelijke deskundige ter beslechting van een geschil in overeenstemming met een overeenkomst tussen groepen vergunninghouders.

  • j. „Markham-gebied": het gebied gelegen binnen de begrenzing gevormd door de lijnen als omschreven in Bijlage I bij deze Overeenkomst, die de in die Bijlage genoemde punten, aangegeven door coördinaten in lengte- en breedtegraden, met elkaar verbinden.

  • k. „voorkomens in het Markham-veld":

    • a. elk gedeelte van de Leman-zandsteenformatie dat onder het Markham-gebied ligt en

      • i. dat zich uitstrekt over de grenslijn; of

      • ii. dat kan worden geëxploiteerd door middel van een boorput waarin is voorzien in het ontwikkelingsplan; of

      • iii. ten aanzien waarvan de Markham-vergunninghouders met toestemming van de Regeringen zijn overeengekomen het te exploiteren in overeenstemming met overeenkomsten tussen groepen vergunninghouders; en

    • b. elke andere bitumina-houdende formatie

      • i. waarvan kan worden aangetoond dat de vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen in druk- en faseverbinding staan met de vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen in een gedeelte van de Leman-zandsteenformatie als bedoeld onder letter a hierboven, en

      • ii. die kan worden geëxploiteerd door middel van een boorput waarin is voorzien in het ontwikkelingsplan.

  • l. „Markham-installaties": alle bouwwerken of inrichtingen aangelegd of aan te leggen boven, op of onder de zeebodem, met uitzondering van interfield-pijpleidingen en de exportpijpleiding, ten behoeve van de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld in overeenstemming met het ontwikkelingsplan.

  • m. „Markham-vergunninghouders": natuurlijke personen of rechtspersonen behorende tot een groep Markham-vergunninghouders.

  • n. „Markham-bitumina": naar het zinsverband vereist, alle van nature voorkomende vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen in of gewonnen uit de voorkomens in het Markham-veld.

  • o. „Markham-stelsel": de Markham-installaties en interfield-pijpleidingen.

  • p. „uitvoerder van de werkzaamheden": datgene wat daaronder wordt verstaan in artikel 4.

DEEL II. EXPLOITATIE VAN DE VOORKOMENS IN HET MARKHAM-VELD

Artikel 2

  • 1 De exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld dient op geïntegreerde wijze te geschieden in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst.

  • 2 Elke Regering waarborgt dat de in deze Overeenkomst vervatte verplichtingen van de Regeringen, met betrekking tot de naleving van de bepalingen van deze Overeenkomst door de Markham-vergunninghouders, volledig worden nagekomen.

Artikel 3. Overeenkomsten

  • 1 Elke Regering verplicht haar groepen Markham-vergunninghouders, zoals samengesteld op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst, ertoe onderling overeenkomsten te sluiten ter regulering van de exploitatie, in overeenstemming met deze Overeenkomst, van de voorkomens in het Markham-veld door middel van het Markham-stelsel.

  • 2 Een overeenkomst tussen groepen vergunninghouders dient bepalingen te bevatten om te waarborgen dat in geval van strijdigheid van de overeenkomst tussen groepen vergunninghouders met deze Overeenkomst, de bepalingen van deze Overeenkomst voorrang hebben. Voor een overeenkomst tussen groepen vergunninghouders is de voorafgaande goedkeuring van de beide Regeringen vereist.

  • 3 Een overeenkomst tussen groepen vergunninghouders dient, onder andere, bepalingen te bevatten die waarborgen dat - behalve voor zover in die overeenkomst uitdrukkelijk anders is bepaald -

    • a. voor een overeengekomen voorstel op grond waarvan de overeenkomst tussen groepen vergunninghouders wordt geamendeerd, gewijzigd of anderszins veranderd, en

    • b. voor een overeengekomen voorstel op grond waarvan wordt afgeweken van of wordt afgezien van de toepassing van een bepaling van de overeenkomst tussen groepen vergunninghouders,

    de goedkeuring van de beide Regeringen is vereist voordat aan het voorstel uitvoering kan worden gegeven. Elke Regering bevestigt de ontvangst van de kennisgeving van elk zodanig voorstel en geeft de datum van ontvangst aan. De goedkeuring wordt geacht te zijn gegeven indien de uitvoerder van de werkzaamheden uiterlijk 45 dagen na de laatste van de aangegeven data niet van het tegendeel in kennis is gesteld door één of beide Regeringen.

Artikel 4. Uitvoerder van de werkzaamheden

Eén van de Markham-vergunninghouders wordt in onderlinge overeenstemming aangewezen door de groepen Markham-vergunninghouders als hun vertegenwoordiger met betrekking tot de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld overeenkomstig deze Overeenkomst („de uitvoerder van de werkzaamheden"). Voor de benoeming en elke verandering van de uitvoerder van de werkzaamheden is de voorafgaande goedkeuring van beide Regeringen vereist.

Artikel 5. Vaststelling en toedeling van Markham-bitumina

  • 1 De uitvoerder van de werkzaamheden is verplicht ten minste 45 dagen vóór de geplande aanvang van de winning van Markham-bitumina schriftelijke bescheiden, te zamen met tot staving dienende stukken, te doen toekomen aan de Regeringen, waarin hij voorstellen uiteenzet tot vaststelling van:

    • a. de ligging en de omvang van de voorkomens in het Markhamveld; en

    • b. de toedeling van Markham-bitumina aan de groepen Markhamvergunninghouders, berekend in overeenstemming met de formule aangegeven in de desbetreffende overeenkomst tussen groepen vergunninghouders krachtens welke Tract-Deelnemingen definitief worden bepaald;

    en de Regeringen plegen overleg met elkaar met betrekking tot bedoelde voorstellen.

  • 2 Na bedoeld overleg en in elk geval binnen 180 dagen na ontvangst van een voorstel tot vaststelling, of in een bepaald geval enig door de Regeringen overeen te komen kortere termijn, is elke Regering gehouden, uitgaande van de informatie in de door de uitvoerder van de werkzaamheden ingediende stukken, het voorstel hetzij goed te keuren hetzij de uitvoerder van de werkzaamheden en de andere Regering kennis te geven van het feit dat zij het niet kan goedkeuren. Ingeval één van beide Regeringen een voorstel tot vaststelling niet kan goedkeuren, plegen de Regeringen overleg met elkaar en met de uitvoerder van de werkzaamheden ten einde overeenstemming te bereiken over de vaststelling van de onderwerpelijke aangelegenheid; de uitvoerder van de werkzaamheden kan hiertoe andere voorstellen voorleggen.

  • 3 Indien één of beide Regeringen een voorstel tot vaststelling nog steeds niet kan goedkeuren binnen 30 dagen na het einde van de in het tweede lid genoemde termijn, wordt er één deskundige aangewezen om de onderwerpelijke aangelegenheid vast te stellen. De beide Regeringen trachten binnen 60 dagen na een kennisgeving ingevolge het tweede lid overeenstemming te bereiken over de benoeming van deze deskundige. Indien binnen deze termijn van 60 dagen geen overeenstemming is bereikt, worden de in paragraaf 2, letters b en c, van Bijlage II bij deze Overeenkomst uiteengezette procedures toegepast. De benoemde deskundige dient te handelen in overeenstemming met de bepalingen van Bijlage II. De beide Regeringen bevorderen dat de deskundige zijn taak kan uitoefenen, in het bijzonder op de in Bijlage II aangegeven wijzen. De beslissing van de deskundige is bindend voor de beide Regeringen en de Markham-vergunninghouders. De beide Regeringen waarborgen dat de uitvoerder van de werkzaamheden terstond door de deskundige van zijn beslissing in kennis wordt gesteld. De beslissing treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin zij aan de uitvoerder van de werkzaamheden is bekendgemaakt en zij wordt in overeenstemming met de desbetreffende overeenkomst tussen groepen vergunninghouders verwerkt alsof de uit de beslissing van de deskundige voortvloeiende gegevens in die overeenkomst waren opgenomen.

  • 4 Indien de Regeringen een voorstel tot vaststelling goedkeuren vóór de aanvang van de winning, wordt het van kracht bij aanvang van de winning. Ingeval

    • a. één van beide Regeringen in overeenstemming met het tweede lid de andere Regering en de uitvoerder van de werkzaamheden te kennen geeft dat zij het voorstel tot vaststelling met betrekking tot een bepaalde aangelegenheid niet kan goedkeuren;

    • b. één van de aangelegenheden die het onderwerp vormen van een voorstel tot vaststelling in overeenstemming met het derde lid door de Regeringen is voorgelegd aan een deskundige, en de deskundige zijn beslissing niet heeft gegeven; of

    • c. de uitvoerder van de werkzaamheden gereed is met de winning aan te vangen voordat de Regeringen een voorstel tot vaststelling met betrekking tot een aangelegenheid hebben goedgekeurd of één van beide Regeringen te kennen heeft gegeven dat zij het voorstel niet kan goedkeuren,

    vangt de winning aan op basis van het voorstel tot vaststelling betreffende de onderwerpelijke aangelegenheid.

    De winning gaat op deze basis voort tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de eerste vaststelling heeft plaatsgevonden met betrekking tot die aangelegenheid.

  • 5 Indien de winning is aangevangen op basis van een voorstel tot vaststelling in overeenstemming met het vierde lid, wordt de eerste vaststelling zodanig verwerkt, dat binnen een in de desbetreffende overeenkomst tussen groepen vergunninghouders te bepalen termijn door elke groep Markham-vergunninghouders Markham-bitumina zijn ontvangen, alsof de eerste vaststelling was uitgevoerd vanaf de aanvang van de winning.

  • 6 Elke Regering verplicht ieder van haar groepen Markham-vergunninghouders ertoe alles in het werk te stellen om te waarborgen dat Markham-bitumina zodanig onder de groepen Markham-vergunninghouders worden verdeeld, dat het cumulatieve volume dat elk ontvangt, overeenkomt met de toedeling als bepaald in overeenstemming met de in dit artikel vervatte procedures, zoals gewijzigd als gevolg van een herziening van de vaststelling overeenkomstig de in artikel 6 vervatte procedures, opdat aan het einde van de levensduur van het veld het aandeel in Markham-bitumina dat elke groep Markham-vergunninghouders heeft ontvangen, exact overeenkomt met de op dat tijdstip van toepassing zijnde vaststelling of herziene vaststelling. Ingeval dit resultaat niet wordt bereikt, treden de van toepassing zijnde bepalingen van de desbetreffende overeenkomst tussen groepen vergunninghouders in werking.

  • 7 Ten einde een groep Markham-vergunninghouders in staat te stellen informatie te verkrijgen inzake de in het eerste lid genoemde aangelegenheden, weigert geen der Regeringen, met inachtneming van haar wetgeving, de toestemming tot het zetten van een boring waarom is verzocht namens zo'n groep waaraan door de andere Regering vergunning is verleend.

Artikel 6. Herziening van een vaststelling en toedeling van Markham-bitumina

  • 1 Een herziening van een vaststelling door vergunninghouders kan slechts geschieden in overeenstemming met de desbetreffende overeenkomst tussen groepen vergunninghouders; deze overeenkomst dient bepalingen te bevatten om te waarborgen dat beide Regeringen in kennis worden gesteld van de aanvang van de herziening en van het resultaat. De kennisgeving van het resultaat gaat vergezeld van tot staving dienende bescheiden en de Regeringen dienen met elkaar in overleg te treden met betrekking tot het resultaat. Binnen 180 dagen (of in een bepaald geval enige tussen de Regeringen overeen te komen kortere termijn) na de ontvangst van de kennisgeving van het resultaat van een herziening van een vaststelling door vergunninghouders, keurt elke Regering dit hetzij goed, hetzij stelt zij de uitvoerder van de werkzaamheden en de andere Regering ervan in kennis dat zij het niet kan goedkeuren. Ingeval één of beide Regeringen haar goedkeuring niet kan geven, dienen de Regeringen met elkaar en met de uitvoerder van de werkzaamheden in overleg te treden ten einde overeenstemming te bereiken over de vaststelling van de onderwerpelijke aangelegenheid; de uitvoerder van de werkzaamheden kan hiertoe andere voorstellen voorleggen. Indien niet binnen 30 dagen na het einde van de bovenbedoelde termijn overeenstemming tussen de Regeringen is bereikt, wordt een deskundige benoemd om de onderwerpelijke aangelegenheid te beslissen. De bepalingen van artikel 5, derde lid, zijn in deze omstandigheden van toepassing op dezelfde wijze als wanneer een Regering een voorstel tot vaststelling niet kan goedkeuren.

  • 2 Iedere overeenkomst tussen groepen vergunninghouders die voorziet in een herziening van een vaststelling door vergunninghouders dient bepalingen te bevatten die waarborgen dat wanneer de Regeringen zulks zijn overeengekomen en na overleg met de Markham-vergunninghouders, beide Regeringen de uitvoerder van de werkzaamheden ertoe kunnen verplichten over te gaan tot herziening van een vaststelling door vergunninghouders.

  • 3 Elk van beide Regeringen heeft het recht over te gaan tot een herziening (hierna te noemen „herziening van een vaststelling van regeringswege") van elke vaststelling die tot stand is gekomen betreffende de in artikel 5, eerste lid, genoemde aangelegenheden, zulks op de volgende tijdstippen:

    • a. op elk tijdstip nadat de eerste vaststelling van de onderwerpelijke aangelegenheid tot stand is gekomen, doch ten minste:

      • i. twee jaar nadat

        die eerste vaststelling in werking is getreden; of

        een herziening van de vaststelling van regeringswege betreffende de onderwerpelijke aangelegenheid in werking is getreden; of

      • ii. driejaar nadat

        een aanvang is gemaakt met een herziening van een vaststelling door vergunninghouders betreffende de onderwerpelijke aangelegenheid overeenkomstig het eerste of tweede lid;

    • b. op elk ander door de beide Regeringen overeengekomen tijdstip.

  • 4 Bij de beslissing of de uitvoerder van de werkzaamheden ertoe wordt verplicht over te gaan tot een herziening van een vaststelling door vergunninghouders dan wel of zal worden overgegaan tot een herziening van een vaststelling van regeringswege, houdt elke Regering rekening met de wens het aantal herzieningen van vaststellingen tot een minimum te beperken.

  • 5 Een Regering die doet overgaan tot een herziening van een vaststelling van regeringswege stelt de andere Regering en de uitvoerder van de werkzaamheden daarvan in kennis door middel van een schriftelijke kennisgeving en doet een voordracht voorde benoeming van een deskundige binnen 90 dagen na die kennisgeving. Indien de Regering die de kennisgeving ontvangt met die voordracht instemt, wordt de voorgedragen persoon op de voorgeschreven wijze benoemd als deskundige. Indien de Regering die de kennisgeving ontvangt niet binnen 30 dagen na de ontvangst van de kennisgeving van de voordracht instemt met de voordracht of de voordracht verwerpt, vindt de in paragraaf 2, letters b en c, van Bijlage II omschreven procedure toepassing.

  • 6 Een deskundige, benoemd ter uitvoering van een herziening van een vaststelling van regeringswege, handelt in overeenstemming met de bepalingen vervat in Bijlage II. De beide Regeringen bevorderen dat de deskundige zijn taak kan uitoefenen, in het bijzonder op de in Bijlage II aangegeven wijzen. De beslissing van de deskundige is bindend voor de beide Regeringen en voor de Markham-vergunninghouders. De beide Regeringen waarborgen dat de uitvoerder van de werkzaamheden terstond door de deskundige van zijn beslissing in kennis wordt gesteld. De beslissing treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin zij aan de uitvoerder van de werkzaamheden is bekendgemaakt en zij wordt in overeenstemming met de desbetreffende overeenkomst tussen groepen vergunninghouders verwerkt alsof de uit de beslissing van de deskundige voortvloeiende gegevens in die overeenkomst waren opgenomen.

Artikel 7. Ontwikkelingsplan

  • 1 De winning vangt eerst aan nadat de beide Regeringen hun goedkeuring hebben gehecht aan een ontwikkelingsplan voor de doelmatige exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld, dat is ingediend door de uitvoerder van de werkzaamheden en dat een programma en plannen omvat die zijn overeengekomen in overeenstemming met de overeenkomsten tussen groepen vergunninghouders. De beide Regeringen waarborgen dat de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld geschiedt in overeenstemming met het ontwikkelingsplan.

  • 2 De uitvoerder van de werkzaamheden is te allen tijde gerechtigd, en is op enig tijdstip waarop één van beide Regeringen zulks wenst, verplicht voorstellen in te dienen om het ontwikkelingsplan bij te werken of anderszins te wijzigen. Wanneer een Regering de uitvoerder van de werkzaamheden ertoe verplicht voorstellen in te dienen, dient zij tegelijkertijd de andere Regering daarvan kennis te geven. Voor alle wijzigingen van en aanvullingen op het ontwikkelingsplan is de voorafgaande goedkeuring van beide Regeringen vereist.

  • 3 De Markham-vergunninghouders zijn verplicht de status of functie van enige Markham-installatie op generlei wijze te veranderen, tenzij in overeenstemming met een goedgekeurde wijziging van het ontwikkelingsplan.

Artikel 8. Installaties

  • 1 Beide Regeringen worden door de uitvoerder van de werkzaamheden in kennis gesteld van de precieze ligging van elke Markham-installatie en zij waarborgen dat geen Markham-installatie wordt geplaatst binnen 125 meter vanaf de grenslijn, tenzij met toestemming van beide Regeringen.

  • 2 Met het oog op de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld en met inachtneming van de veiligheidseisen belemmert geen van beide Regeringen het vrije verkeer van personen en goederen tussen de Markham-installaties, en de aanleg- en landingsvoorzieningen op deze installaties zijn vrij toegankelijk voor vaartuigen en luchtvaartuigen van beide Staten.

Artikel 9. Goedkeuring voor de aanleg van interfield-pijpleidingen

  • 1 Elke Regering verleent, na overleg met de andere Regering en met inachtneming van haar wetgeving en deze Overeenkomst, de nodige vergunning en geeft de nodige toestemming voor de aanleg en het gebruik van een interfield-pijpleiding of een gedeelte daarvan.

  • 2 Een afschrift van bedoelde vergunning of toestemming van een Regering wordt ter beschikking van de andere Regering gesteld.

  • 3 Een dergelijke vergunning of toestemming kan niet door de ene Regering worden veranderd, gewijzigd of ingetrokken zonder de voorafgaande instemming van de andere Regering.

  • 4 Ingeval een dergelijke vergunning of toestemming vervalt dan wel wordt teruggegeven of ingetrokken, streeft de Regering die de vergunning of toestemming heeft verleend, ernaar te waarborgen dat de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld wordt voortgezet in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst. De betrokken Regering stelt met name alles in het werk om een nieuwe vergunning of toestemming te verlenen ter vervanging van die welke is beëindigd, zulks zonder tussenpoos tussen de geldigheidsduur van de oude vergunning of toestemming en die van de nieuwe, of zij treft andere door beide Regeringen overeen te komen maatregelen ter voortzetting van de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld.

Artikel 10. Veiligheid van het Markham-stelsel

  • 1 Elke Regering heeft het recht om in overeenstemming met haar eigen wetgeving de veiligheidsmaatregelen vast te stellen die van toepassing zijn op de delen van het Markham-stelsel die onder haar rechtsmacht, als bepaald in artikel 24, vallen.

  • 2 Onverminderd het eerste lid plegen de bevoegde autoriteiten van de beide Regeringen met elkaar overleg, ten einde te waarborgen dat er passende veiligheidsmaatregelen bestaan voor het Markham-stelsel en het eerste gedeelte van de exportpijpleiding tot en met de eerste onderzeese afsluiter, en dat het Markham-stelsel valt onder eenvormige veiligheids- en bouwvoorschriften.

  • 3 De bevoegde autoriteiten van de beide Regeringen plegen van tijd tot tijd met elkaar overleg ter toetsing van de uitvoering van de krachtens dit artikel getroffen regelingen.

Artikel 11. Markham-inspecteurs

  • 1 Elke Regering onderneemt stappen om te waarborgen dat de door de ene Regering benoemde veiligheids- of verontreinigingsinspecteurs:

    • a. toegang hebben, overeenkomstig de procedure in het tweede lid, tot elk gedeelte van het Markham-stelsel dat valt onder de rechtsmacht van de andere Regering, en het eerste gedeelte van de exportpijpleiding tot en met de eerste onderzeese afsluiter, zowel ten tijde van de bouw, als daarna, en

    • b. toegang hebben tot alle ter zake dienende informatie, met inbegrip van alle inspectierapporten.

  • 2 Elke Regering bevestigt dat zij als enige verantwoordelijkheid draagt voor alle inspecties van het gedeelte van het Markham-stelsel dat is gelegen op het aan haar toebehorende continentaal plat en van alle werkzaamheden die plaatsvinden met betrekking tot dat gedeelte en zij is verantwoordelijk voor haar eigen inspecteurs. Naar aanleiding van een verzoek van een inspecteur van de ene Regering (de „bezoekende inspecteur") aan de bevoegde autoriteiten van de andere Regering (de „ontvangende Regering") om een bezoek te brengen aan het gedeelte van het Markham-stelsel dat onder de rechtsmacht van de ontvangende Regering valt, en aan het eerste gedeelte van de exportpijpleiding tot en met de eerste onderzeese afsluiter, dienen de groepen Markham-vergunninghouders van de ontvangende Regering de bezoekende inspecteur en zijn uitrusting toe te laten, mits hij wordt vergezeld door een door de ontvangende Regering aangewezen inspecteur. De groepen Markham-vergunninghouders van de ontvangende Regering dienen ook zorg te dragen voor de verstrekking van alle informatie waarom de bezoekende inspecteur verzoekt, opdat de bezoekende inspecteur zich ervan kan vergewissen dat aan de wezenlijke belangen van zijn Regering met betrekking tot de veiligheid of de voorkoming van verontreiniging wordt tegemoetgekomen. De ontvangende Regering bevordert dat de bezoekende inspecteur zijn taak kan uitoefenen, voor zover de wetgeving van het land van de ontvangende Regering zulks toelaat.

  • 3 Indien, terwijl er geen inspecteur van de ene Regering aanwezig is op het deel van het Markham-stelsel waarvoor die Regering verantwoordelijkheid draagt wat de inspectie betreft („Deel A"), de inspecteur van de andere Regering op haar deel van het Markhamstelsel („Deel B") van oordeel is dat met betrekking tot Deel A of Deel B sprake is van een dreigend gevaar voor het leven van een persoon of van een voorval dat een ernstige verontreiniging met zich meebrengt, dient die inspecteur de voor Deel A verantwoordelijke personen en de bevoegde autoriteiten van de verantwoordelijke Regering onmiddellijk in te lichten over het gevaar. Bij afwezigheid van een inspecteur van de Regering die verantwoordelijk is voor Deel A, dienen de Markham-vergunninghouders in dergelijke omstandigheden de bevelen van een inspecteur van de andere Regering op te volgen.

  • 4 De bevoegde autoriteiten van de beide Regeringen plegen met elkaar overleg ten einde de praktische maatregelen overeen te komen voor de uitvoering van dit artikel.

Artikel 12. Winningsvergunningen

  • 1 Elke Regering doet de andere Regering terstond schriftelijk kennisgeving van de namen van haar Markham-vergunninghouders op de datum waarop deze Overeenkomst in werking treedt.

  • 2 Indien een winningsvergunning, of een gedeelte daarvan, op grond waarvan de exploitatie van de voorkomens in het Markhamveld geschiedt, wordt teruggegeven of ingetrokken dan wel vervalt, stelt de Regering die de vergunning heeft verleend, alles in het werk om te waarborgen dat de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld wordt voortgezet in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst. De betrokken Regering stelt met name alles in het werk om een vergunning te verlenen ter vervanging van de vergunning, of het gedeelte daarvan, die c.q. dat is teruggegeven of ingetrokken dan wel vervallen, zulks zonder tussenpoos tussen de geldigheidsduur van de oude en de nieuwe vergunning, of zij treft andere door beide Regeringen overeen te komen maatregelen ter voortzetting van de exploitatie van de voorkomens in het Markhamveld. Ingeval een tussenpoos tussen de geldigheidsduur van de oude en de nieuwe vergunning onvermijdelijk is, stellen de Regeringen alles in het werk om de winning stop te zetten totdat er een nieuwe vergunning is verleend, tenzij zij anders overeenkomen.

  • 3 De Regering die de in het tweede lid bedoelde maatregelen treft, tracht te bewerkstelligen dat de vereiste overeenkomsten tussen groepen vergunninghouders worden aangegaan, voortvloeiend uit de getroffen maatregelen.

  • 4 Elke Regering verlangt dat geen van haar Markham-vergunninghouders rechten, verleend krachtens een winningsvergunning op grond waarvan de exploitatie van de voorkomens in het Markhamveld plaatsvindt, overdraagt of soortgelijke rechten verleent aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon zonder de voorafgaande toestemming van de Regering die de vergunning heeft afgegeven. Alvorens haar toestemming te verlenen, pleegt de Regering die de vergunning heeft afgegeven overleg met de andere Regering. Elke Regering stelt de andere Regering terstond schriftelijk in kennis van iedere verandering in de samenstelling van één van haar groepen Markham-vergunninghouders.

Artikel 13. Verkoop van Markham-bitumina

  • 1 De Regeringen erkennen ten opzichte van elkaar het rechtmatige belang dat zij hebben in het waarborgen dat Markham-bitumina kunnen worden geleverd aan kopers aan wie één van haar Markhamvergunninghouders deze heeft verkocht.

  • 2 De Regeringen bevestigen dat de bepalingen van deze Overeenkomst zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat de verkoop van gasvormige koolwaterstoffen die zijn gewonnen uit het Markham-veld en die toekomen aan de groepen Markham-vergunninghouders van het Verenigd Koninkrijk, is tot stand gekomen voordat deze worden afgevoerd via de exportpijpleiding. Ingeval één van die Markham-vergunninghouders andere afspraken met betrekking tot de verkoop van bedoelde gasvormige koolwaterstoffen wenst te maken, plegen de Regeringen overleg met elkaar.

  • 3 Indien uit het ingevolge het tweede lid gepleegde overleg blijkt dat er een wijziging van of een aanvullende overeenkomst bij deze Overeenkomst nodig is om te voorzien in de gewijzigde omstandigheden, onderhandelen de beide Regeringen om die wijziging of overeenkomst tot stand te brengen, na de Markham-vergunninghouders naar hun standpunt te hebben gevraagd. Ten einde die onderhandelingen te vergemakkelijken wisselen de beide Regeringen, met inachtneming van artikel 21, alle ter zake dienende informatie uit.

Artikel 14. Gebruik van het Markham-stelsel voor niet met het Markham-stelsel verband houdende activiteiten

  • 1 De Regeringen erkennen dat, met inachtneming van het tweede en het derde lid, de exploitatie en de doorvoer van andere bitumina dan Markham-bitumina een rechtmatig gebruik van het Markhamstelsel vormen.

  • 2 Elke Regering pleegt na de ontvangst van een verzoek van een uitvoerder van de werkzaamheden betreffende het in het eerste lid bedoelde gebruik van een gedeelte van het Markham-stelsel dat onder haar rechtsmacht valt, met de andere Regering overleg met betrekking tot dat verzoek. Na dit overleg en na raadpleging van de Markhamvergunninghouders, zal elk van beide Regeringen toestemming verlenen voor een dergelijk gebruik van een gedeelte van het Markhamstelsel dat onder haar rechtsmacht valt, zulks met inachtneming van de wetgeving van de Staat van die Regering, mits dat gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor de doelmatige exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld en voor de afvoer van Markham-bitumina in overeenstemming met deze Overeenkomst en het ontwikkelingsplan.

  • 3 Indien uit het ingevolge het tweede lid gevoerde overleg blijkt dat er een aanvullende overeenkomst bij deze Overeenkomst nodig is om uitvoering te geven aan het tweede lid, onderhandelen de beide Regeringen, na de Markham-vergunninghouders naar hun standpunt te hebben gevraagd, om die aanvullende overeenkomst tot stand te brengen. Ten einde die onderhandelingen te vergemakkelijken wisselen de beide Regeringen, met inachtneming van artikel 21, alle ter zake dienende informatie uit.

  • 4 Ongeacht het in het eerste tot en met het derde lid bepaalde, verlenen de Regeringen eerst toestemming voor een gebruik waarop dit artikel betrekking heeft nadat de onderscheiden belastingautoriteiten van de beide Regeringen overeenstemming hebben bereikt met betrekking tot de heffing van belasting over dat gebruik.

DEEL III. DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 15. Radioverbindingen

De tot het uitvaardigen van voorschriften bevoegde instanties van de beide Regeringen plegen met elkaar overleg over de verlening van vergunningen en de frequentiecoördinatie, welke vereist zijn met betrekking tot de aanleg en het gebruik van radio-elektrische inrichtingen die zullen worden gebruikt in verband met de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld, alsmede over het toezicht op die inrichtingen.

Artikel 16. Meetapparatuur

  • 1 De uitvoerder van de werkzaamheden is verplicht vóór de geplande aanvang van de winning van Markham-bitumina voorstellen in te dienen ter goedkeuring door de Regeringen met betrekking tot het ontwerp, de plaatsing en de bediening van apparatuur die nauwkeurig de hoeveelheden gas en vloeistoffen meet die Markham-bitumina bevatten, of worden geacht te bevatten op grond van latere berekeningen, welke worden gebruikt bij de exploitatie van het veld, of worden gereïnjecteerd, afgefakkeld, afgelaten dan wel afgevoerd via de exportpijpleiding.

  • 2 Elke Regering vergemakkelijkt, en al haar groepen Markhamvergunninghouders zorgen voor:

    • a. toegang tot alle apparatuur voor de meting van Markham-bitumina op een Markham-installatie onder de rechtsmacht van de Regering en

    • b. het verstrekken van ter zake dienende informatie, met inbegrip van gegevens aangaande het ontwerp en de werking van alle apparatuur die van belang is voor de meting van Markham-bitumina aan inspecteurs die door de andere Regering zijn benoemd, ten einde die inspecteurs in staat te stellen zich ervan te vergewissen dat aan de wezenlijke belangen van hun Regering met betrekking tot de meting van Markham-bitumina wordt tegemoetgekomen.

  • 3 De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden onderneemt stappen om te waarborgen dat een inspecteur van de Regering van het Verenigd Koninkrijk, die wordt vergezeld door een inspecteur van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, toegang wordt verleend tot de meetapparatuur te land voor alle Markham-bitumina die nog niet zijn verkocht voordat zij worden afgevoerd in de exportpijpleiding.

  • 4 De beide Regeringen streven ernaar overeenstemming te bereiken over de wijze en frequentie van ijking van de meetapparatuur, en elke Regering stelt met overeengekomen tussenpozen aan de andere Regering gewaarmerkte winningsoverzichten betreffende Markham-bitumina ter beschikking, te zamen met gewaarmerkte overzichten van aangelande hoeveelheden.

  • 5 De bevoegde autoriteiten van beide Regeringen plegen overleg met elkaar om overeenstemming te bereiken over de wijze waarop aan de bepalingen van dit artikel uitvoering wordt gegeven.

  • 6 Indien de Regeringen geen overeenstemming kunnen bereiken binnen negentig dagen na hetzij de indiening van voorstellen („de indiening") ingevolge het eerste lid, hetzij na een voorstel van een Regering inzake de wijze en frequentie van ijking („een voorgestelde ijking") ingevolge het vierde lid, wordt er één deskundige benoemd om een oplossing te vinden voor de aangelegenheden ten aanzien waarvan een geschil bestaat tussen de Regeringen. De beide Regeringen streven ernaar binnen negentig dagen na de indiening of een voorgestelde ijking overeenstemming te bereiken over de benoeming van de deskundige. Indien binnen de laatstbedoelde termijn geen overeenstemming is bereikt, vindt de in paragraaf 2, letters b en c, van Bijlage II omschreven procedure toepassing. Een ingevolge dit lid benoemde deskundige dient te handelen in overeenstemming met de bepalingen van Bijlage II. De beide Regeringen bevorderen dat de deskundige zijn taak kan uitoefenen, in het bijzonder op de in Bijlage II aangegeven wijzen. De beslissing van de deskundige is bindend voor de beide Regeringen en wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin zij aan de Regeringen is medegedeeld.

  • 7 Elke Regering verplicht haar groepen Markham-vergunninghouders ertoe te waarborgen dat de meetapparatuur op een Markham-installatie op de juiste wijze wordt geplaatst, bediend en onderhouden en wordt geijkt zoals overeengekomen in het vierde lid, dan wel vastgesteld door een deskundige overeenkomstig het zesde lid.

Artikel 17. Milieubescherming

  • 1 Elke Regering verplicht zich ertoe alles in het werk te stellen om met inachtneming van haar wetgeving zoveel mogelijk te waarborgen dat de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld en het gebruik van het Markham-stelsel geen verontreiniging van het mariene milieu of de kustzone veroorzaken, noch schade veroorzaken aan inrichtingen op het land of in zee, voorzieningen, vaartuigen of vistuig.

  • 2 De bevoegde autoriteiten van beide Regeringen plegen overleg met elkaar over de wijze waarop aan de bepalingen van dit artikel uitvoering wordt gegeven, met inbegrip van de wijze van uitvoering die van toepassing is in een noodsituatie.

Artikel 18. Belasting en royalty's

  • 1 Winsten, baten en kapitaal verband houdende met de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld worden belast in overeenstemming met de wetgeving van het Koninkrijk der Nederlanden, respectievelijk het Verenigd Koninkrijk, alsmede met de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting, ondertekend op 7 november 1980, het Protocol van 12 juli 1983, het Protocol tot nadere wijziging van 24 augustus 1989, alsook alle andere eventueel in de toekomst te ondertekenen protocollen bij die overeenkomst, dan wel een eventuele in de toekomst te ondertekenen overeenkomst die daarvoor in de plaats treedt.

  • 2 Elke Regering kan alleen royalty's en soortgelijke rechten, met inbegrip van het aandeel van de Nederlandse Regering in de nettowinst uit de exploitatie van natuurlijke rijkdommen, dat wordt geheven op grond van de Mijnwet Continentaal Plat 1965, heffen over het aandeel van de winning van Markham-bitumina waartoe één van haar Markham-vergunninghouders gerechtigd is ingevolge overeenkomsten tussen groepen vergunninghouders, ongeacht de ligging van de installaties van waaruit de Markham-bitumina worden gewonnen.

Artikel 19. Afspraken inzake de veiligheid

De bevoegde autoriteiten op het gebied van de veiligheid van beide Regeringen plegen overleg met elkaar om de door hen noodzakelijk geachte onderlinge afspraken te maken met betrekking tot de bescherming van het Markham-stelsel.

Artikel 20. Ontmanteling

  • 1 De Regeringen waarborgen dat de ontmanteling van een deel of alle delen van het Markham-stelsel geschiedt in overeenstemming met hun onderscheiden wetgeving, waarbij afzonderlijke pijpleidingen of installaties dienen te worden ontmanteld overeenkomstig de wetgeving van de Staat op wiens continentaal plat zij zijn gelegen.

  • 2 De uitvoerder van de werkzaamheden is verplicht ten minste twee jaar voordat wordt overgegaan tot ontmanteling van enig deel van het Markham-stelsel, met inbegrip van het alvast verwijderen van grote onderdelen of apparatuur, dan wel de buitengebruikstelling van een installatie of pijpleiding, een herzien ontwikkelingsplan met betrekking tot het Markham-stelsel in te dienen, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7, dat een plan omvat voor de beëindiging van de winning uit de voorkomens in het Markham-veld.

  • 3 Elke Regering verplicht haar groepen Markham-vergunninghouders ertoe met de andere groepen Markham-vergunninghouders overeenkomsten aan te gaan betreffende de verdeling van de kosten in verband met de nakoming van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen inzake ontmanteling die gelden voor het Markham-stelsel. Op die overeenkomsten is artikel 3 van deze Overeenkomst van toepassing, op dezelfde wijze als op overeenkomsten tussen groepen vergunninghouders.

Artikel 21. Verstrekking van informatie

  • 1 Beide Regeringen waarborgen een vrije onderlinge uitwisseling van informatie betreffende de opsporing of de exploitatie van de voorkomens in het Markham-veld door middel van het Markham-stelsel en enig ander gebruik van het Markham-stelsel.

  • 2 Informatie die door de ene Regering aan de andere Regering is verstrekt ingevolge het eerste lid mag door de ontvangende Regering niet zonder de voorafgaande toestemming van de verstrekkende Regering worden medegedeeld aan derden.

  • 3 De Regeringen verplichten hun onderscheiden Markham-vergunninghouders toe te staan dat vertegenwoordigers van de Regeringen als waarnemer de vergaderingen bijwonen van de technische uitvoeringscommissie of een soortgelijk orgaan, of een vergadering van een technische subcommissie die alle Markham-vergunninghouders mogen bijwonen, en dat zij erop toezien dat bedoelde vertegenwoordigers alle voor die vergaderingen van belang zijnde stukken ontvangen.

  • 4 Indien aan de technische uitvoeringscommissie een voorstel wordt voorgelegd waarover schriftelijk moet worden gestemd en een schriftelijk besluit moet worden genomen, in plaats van tijdens een vergadering, is de uitvoerder van de werkzaamheden verplicht beide Regeringen van het voorstel in kennis te stellen op hetzelfde tijdstip als waarop het aan de commissie wordt voorgelegd, en de Regeringen vervolgens in kennis te stellen van het besluit van de commissie.

  • 5 De uitvoerder van de werkzaamheden is verplicht aan beide Regeringen te verstrekken:

    • a. maandelijkse verslagen die een overzicht geven van de bijzonderheden betreffende de voortgang van de bouw of de buitengebruikstelling van het Markham-stelsel en de kosten van het project, alsmede van de aangegane contractuele verplichtingen;

    • b. maandelijkse verslagen van de winning uit de voorkomens in het Markham-veld en jaarlijkse produktieprofielen voor de rest van de levensduur van het veld;

    • c. alle andere verslagen die de uitvoerder van de werkzaamheden heeft opgesteld naar aanleiding van een beslissing van de technische uitvoeringscommissie of een verzoek van één van de Markham-vergunninghouders;

    zulks op hetzelfde tijdstip als waarop bedoelde verslagen worden verstrekt aan de Markham-vergunninghouders.

Artikel 22. Markham-commissie

Ter vergemakkelijking van de uitvoering van deze Overeenkomst wordt een gemengde commissie ingesteld, de Markham-commissie genaamd. De commissie bestaat uit twee gezamenlijke voorzitters en twee gezamenlijke secretarissen, waarbij door elke Regering één voorzitter en één secretaris, voor zover nodig met plaatsvervangers, wordt aangewezen, te zamen met andere personen die naar het oordeel van elk van beide Regeringen bij een vergadering van de commissie aanwezig moeten zijn. De taken van de commissie, waaronder de bestudering van door één van beide of beide Regeringen aan haar voorgelegde aangelegenheden, en haar werkwijzen worden geregeld in nadere, van tijd tot tijd door de beide Regeringen te sluiten overeenkomsten.

Artikel 23. Regeling van geschillen

  • 1 Geschillen omtrent de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst, met uitzondering van de geschillen waarop de in artikel 5, 6 en 16 bedoelde procedure inzake de deskundige van toepassing is, worden opgelost via de Markham-commissie of, indien deze er niet in slaagt, door middel van onderhandelingen tussen beide Regeringen.

  • 2 Indien een geschil waarop dit artikel van toepassing is, niet kan worden opgelost op de in het eerste lid bedoelde wijze, noch volgens een andere door de beide Regeringen overeen te komen procedure, wordt het geschil op verzoek van één van beide Regeringen voorgelegd aan een scheidsgerecht dat als volgt is samengesteld:

    Elke Regering wijst een scheidsman aan en de twee aldus aangewezen scheidsmannen kiezen een derde tot voorzitter, die geen onderdaan is van of zijn vaste woonplaats heeft in het Koninkrijk der Nederlanden of het Verenigd Koninkrijk. Indien één van beide Regeringen geen scheidsman aanwijst binnen drie maanden na een daartoe strekkend verzoek, kan elk van beide Regeringen de President van het Internationaal Gerechtshof verzoeken een scheidsman te benoemen. Deze procedure is ook van toepassing indien binnen een maand na de aanwijzing of benoeming van de tweede scheidsman niet de derde scheidsman is gekozen. Het scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast, met dien verstande dat alle beslissingen, bij gebreke van unanimiteit, worden genomen met een meerderheid van stemmen van de leden van het scheidsgerecht. De beslissingen van het scheidsgerecht zijn onherroepelijk en bindend voor de beide Regeringen.

Artikel 24. Rechtsmacht

  • 1 Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd, dat daaruit een aantasting volgt van de rechtsmacht die elke Staat ingevolge het internationale recht heeft over het aan die Staat toebehorende continentale plat. In het bijzonder betekent dit dat een gedeelte van het Markham-stelsel dat is gelegen op het continentale plat dat toebehoort aan het Koninkrijk der Nederlanden, onder de rechtsmacht van het Koninkrijk der Nederlanden valt en dat een gedeelte van het Markham-stelsel dat is gelegen op het continentale plat dat toebehoort aan het Verenigd Koninkrijk, onder de rechtsmacht van het Verenigd Koninkrijk valt.

  • 2 Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst mag op zodanige wijze worden uitgelegd, dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan of daaruit een beperking volgt voor de toepassing van de wetgeving van één van beide Staten of de uitoefening van de rechtsmacht van hun rechters, in overeenstemming met het internationale recht.

Artikel 25. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de beide Regeringen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat aan alle noodzakelijke nationale vereisten is voldaan.

  • 2 De beide Regeringen kunnen deze Overeenkomst te allen tijde wijzigen of beëindigen met wederzijdse instemming.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te 's-Gravenhage op 26 mei 1992 in de Nederlandse en de Engelse taal, beide teksten gelijkelijk rechtskracht hebbend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) J. E. ANDRIESSEN

Voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

(w.g.) MICHAEL JENKINS

Bijlage I. Begrenzing van het Markham-gebied

De grens van het Markham-gebied wordt gevormd door een lijn die in de aangegeven volgorde de punten, aangegeven door de hieronder genoemde coördinaten in lengte- en breedtegraden volgens het Europese stelsel (1e vereffening, 1950), met elkaar verbindt. Het gedeelte van de lijn dat achtereenvolgens de punten 1 t/m 10 en 17 t/m 38 verbindt, en vervolgens punt 38 met punt 1, valt samen met geografische lengte- en breedtecirkels; het gedeelte van de lijn dat achtereenvolgens de punten 10 t/m 17 verbindt, bestaat uit geodetische lijnen.

Breedtegraden

Lengtegraden

1) 53°51'45"N

2) 53°51'45"N

3) 53°52'15"N

4) 53°52'15"N

5) 53°53'25"N

6) 53°53'25"N

7) 53°53'40"N

8) 53°53'40"N

9) 53°53'20"N

10) 53°53'20"N

11) 53°50'30"N

12) 53°50'00"N

13) 53°49'55"N

14) 53°48'20"N

15) 53°47'15"N

16) 53°47'00"N

17) 53°47'40"N

18) 53°47'40"N

19) 53°47'50"N

20) 53°47'50"N

21) 53°48'10"N

22) 53°48'10"N

23) 53°48'30"N

24) 53°48'30"N

25) 53°48'40"N

26) 53°48'40"N

27) 53°48'50"N

28) 53°48'50"N

29) 53°49'00"N

30) 53°49'00"N

31) 53°49'15"N

32) 53°49'15"N

02°48'00"O

02°49'15"O

02°49'15"O

02°50'00"O

02°50'00"O

02°51'00"O

02°51'00"O

02°53'00"O

02°53'00"O

02°53'30"O

02°56'40"O

02°56'45"O

02°57'15"O

02°59'00"O

02°59'00"O

02°57'00"O

02°55'10"O

02°54'00"O

02°54'00"O

02°53'00"O

02°53'00"O

02°52'00"O

02°52'00"O

02°51'45"O

02°51'45"O

02°51'25"O

02° 51'25"O

02°5I'00"O

02°51'00"O

02°50'00"O

02°50'00"O

02°49'35"O

Breedtegraden

Lengtegraden

33) 53°49'30"N

34) 53°49'30"N

35) 53°49'45"N

36) 53°49'45"N

37) 53°50'00"N

38) 53°50'00"N

1) 53°51'45"N

02°49'35"O

02°49'00"O

02°49'00"O

02°48'20"O

02°48'20"O

02°48'00"O

02°48'00"O

Bijlage II. Procedure inzake de deskundige

1.

De onderstaande paragrafen 2 tot en met 4 zijn van toepassing in het geval een aangelegenheid dient te worden vastgesteld door een door de Regeringen aangewezen deskundige overeenkomstig de artikelen 5, 6 of 16 van deze Overeenkomst.

2.

  • a De deskundige wordt met wederzijdse instemming door de beide Regeringen gekozen uit personen die algemeen erkend deskundig zijn en die geen conflicterende belangen hebben. Onmiddellijk voor de aanvaarding van de benoeming dient de deskundige de eerste in het Aanhangsel verwoorde verklaring, dan wel een andere verklaring die naar de Regeringen overeenkomen onder de omstandigheden passend is, af te leggen.

  • b Indien aan het einde van de desbetreffende termijn als genoemd in artikel 5, derde lid, dan wel artikel 6, vijfde lid, of artikel 16, zevende lid, van deze Overeenkomst, geen overeenstemming is bereikt omtrent de keuze van de deskundige, wisselt elke Regering op dat tijdstip met de andere Regering een lijst uit van ten hoogste drie onafhankelijke deskundigen, die daarop zijn geplaatst in volgorde van voorkeur, waarbij aan de eerste vijf punten worden toegekend, aan de tweede vier en aan de derde drie. De deskundige aan wie het grootste aantal punten is toegekend uit beide lijsten, wordt binnen 20 dagen daarna benoemd als de deskundige die een oplossing moet vinden voor de onderwerpelijke aangelegenheid. Indien twee of meer deskundigen op de door de Regeringen uitgewisselde lijsten het hoogste aantal punten delen, bepalen de Regeringen binnen 30 dagen na de uitwisseling met wederzijdse instemming, of bij gebreke daarvan, door middel van loting, wie van de deskundigen zal worden benoemd om te beslissen over de onderwerpelijke aangelegenheid.

  • c Indien de te benoemen deskundige niet in staat of niet bereid is de zaak ter hand te nemen of naar het oordeel van beide Regeringen dit niet binnen een redelijke termijn doet, is degene die het hoogste aantal punten heeft van de overgebleven deskundigen de deskundige die over de onderwerpelijke aangelegenheid moet beslissen. Indien het grootste aantal punten wordt gedeeld door twee of meer van deze deskundigen, besluiten de beide Regeringen met wederzijdse instemming of door middel van loting welke deskundige wordt aangewezen als de deskundige die over de onderwerpelijke aangelegenheid moet beslissen.

  • d Indien een Regering binnen een ingevolge deze Bijlage II gestelde termijn geen gevolg heeft gegeven aan een verzoek of een kennisgeving, wordt die Regering geacht afstand te hebben gedaan van de ingevolge deze Bijlage II daartoe verleende rechten, maar zij wordt niettemin gebonden door de handelingen van de andere Regering bij de keuze van een deskundige, alsmede door de beslissing van die deskundige.

  • e De deskundige heeft tot taak om tot een onafhankelijke vaststelling te komen met betrekking tot de onderwerpelijke aangelegenheid.

  • f De deskundige kan onafhankelijke medewerkers aantrekken ten einde werkzaamheden te verrichten die noodzakelijk zijn om hem in staat te stellen tot een beslissing te komen, mits een hiertoe door de deskundige voorgedragen medewerker door de Regeringen wordt goedgekeurd en de verklaring aflegt die als tweede in het Aanhangsel is opgenomen, dan wel een andere verklaring die naar de Regeringen overeenkomen onder de omstandigheden passend is.

  • g De beloning en de kosten van de deskundige worden in eerste instantie betaald door de Regering die als eerste

    • i. heeft aangegeven te willen afwijken van het door de uitvoerder van de werkzaamheden ingediende voorstel tot vaststelling, of

    • ii. is overgegaan tot een herziening van een vaststelling van regeringswege, of

    • iii. niet heeft ingestemd met de indiening of de voorgestelde ijking als bedoeld in artikel 16, zevende lid; van deze Overeenkomst,

    en zij zijn verhaalbaar op de uitvoerder van de werkzaamheden. Deze is verplicht alles in het werk te stellen om ze te vergoeden aan de Regering die in eerste instantie heeft betaald, in het geval van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden binnen hetzelfde kalenderjaar als dat waarin de betaling is geschied, en in het geval van de Regering van het Verenigd Koninkrijk binnen hetzelfde tijdvak van twaalf maanden, beginnende op 1 april, als dat waarin de betaling is geschied.

3.

In geval van een vaststelling in verband met de toepassing van de artikelen 5 of 6 van deze Overeenkomst neemt de deskundige geen andere gegevens in aanmerking dan

  • a. de gegevens die zijn opgenomen in het gezamenlijke gegevensbestand zoals dit is omschreven in overeenkomsten tussen groepen vergunninghouders; en

  • b. de gegevens in het overeengekomen gegevensbestand, als omschreven in overeenkomsten tussen groepen vergunninghouders, ten aanzien waarvan de Regeringen overeenkomen dat

    • i. zij zowel juist als relevant zijn, en

    • ii. het passend is ze in aanmerking te nemen.

4.

De deskundige dient de in de desbetreffende overeenkomst tussen groepen vergunninghouders nader aangeduide procedures voor de evaluatie en toepassing van de in de derde paragraaf bedoelde gegevens in acht te nemen, behalve in geval dat

  • a. beide Regeringen overeenkomen (op voorstel van de deskundige of anderszins) dat hij een andere procedure in acht moet nemen; of

  • b. beide Regeringen overeenkomen (op voorstel van de deskundige) dat aan de deskundige moet worden overgelaten welke procedure hij in acht neemt;

    met dien verstande evenwel dat de deskundige niet gerechtigd is af te wijken van de formule neergelegd in de overeenkomsten tussen groepen vergunninghouders krachtens welke Tract-Deelnemingen definitief worden bepaald.

5.

  • a De deskundige komt slechts met een Regering bijeen te zamen met de andere Regering. Alle mededelingen tussen de Regeringen en de deskundige buiten bedoelde bijeenkomsten dienen schriftelijk te worden gedaan en daarvan dient tegelijkertijd een afschrift aan de andere Regering te worden gezonden.

  • b Een Regering kan worden bijgestaan door elk van haar Markham-vergunninghouders.

6.

  • a De deskundige dient een voorlopige beslissing te geven binnen een termijn van 90 dagen (of een andere door de Regeringen te bepalen termijn), beginnende op de datum waarop de gekozen deskundige ermede instemt als zodanig op te treden. De voorlopige beslissing dient vergezeld te gaan van ter onderbouwing van de beslissing dienende stukken die de Regeringen nodig hebben om zich daarover een gefundeerd oordeel te vormen. Elke Regering heeft het recht, binnen 90 dagen na ontvangst van de voorlopige beslissing van de deskundige, een toelichting bij die beslissing en de ter onderbouwing van die beslissing dienende stukken te verlangen, de deskundige te verzoeken zijn voorlopige beslissing te herzien en stukken in te dienen bij de deskundige, opdat hij deze in overweging neemt. Ingeval een dergelijk verzoek wordt gedaan en nadere stukken worden ingediend, heeft de andere Regering het recht binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van een kopie van de stukken van de andere Regering eveneens nadere stukken in te dienen. De deskundige dient zijn definitieve beslissing betreffende de onderwerpelijke aangelegenheid uiterlijk 140 dagen nadat hij zijn voorlopige beslissing heeft gegeven, te geven.

  • b De deskundige dient alle door Regeringen gedane mededelingen en ingediende stukken in overweging te nemen voordat hij beslist.

  • c De deskundige dient zijn definitieve beslissing in schriftelijke vorm te geven en zij dient uitvoerig met redenen te zijn omkleed; de beslissing is onherroepelijk en bindend voor beide Regeringen, behalve in geval van bedrog of kennelijke dwaling.

7.

Elke Regering verplicht haar groepen Markham-vergunninghouders ertoe volledige medewerking te verlenen bij het verstrekken van de in de derde paragraaf bedoelde informatie en ook overigens de herziening van de vaststelling van regeringswege te bevorderen.

8.

De Regeringen verplichten de deskundige en elke door hem aangetrokken onafhankelijke medewerker ertoe een verklaring af te leggen met het oog op de handhaving van het vertrouwelijk karakter van de aan hem verstrekte informatie.

Aanhangsel

Modelverklaring inzake conflicterende belangen

  • 1. (Naam van de maatschappij die als deskundige optreedt) verklaart dat zij sinds (datum) en tijdens het vinden van een oplossing voor de aangelegenheden in kwestie noch voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden of de Regering van het Verenigd Koninkrijk, noch voor een Markham-vergunninghouder werk heeft verricht of zal verrichten dat van invloed kan zijn op haar optreden of in strijd kan zijn met haar taken met betrekking tot het vinden van een oplossing van bedoelde aangelegenheden in kwestie. Zij verklaart in het bijzonder dat zij geen werk heeft verricht met betrekking tot de voorkomens in het Markham-veld of de Markham-installaties voor één van de Markham-vergunninghouders gedurende de afgelopen twee jaar.

  • 2. (Naam medewerker) verklaart dat hij sinds (datum) en gedurende de periode waarvoor hij door (naam van de maatschappij die als deskundige optreedt) in dienst is genomen in verband met de Markham-overeenkomst noch voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden of de Regering van het Verenigd Koninkrijk, noch voor een Markham-vergunninghouder werk heeft verricht of zal verrichten dat van invloed kan zijn op zijn optreden of in strijd kan zijn met zijn taken ingevolge zijn contract met (naam van de maatschappij die als deskundige optreedt). Hij verklaart in het bijzonder dat hij geen werk heeft verricht met betrekking tot de voorkomens in het Markham-yeld of de Markham-installaties voor één van de Markham-vergunninghouders gedurende de afgelopen twee jaar.

Naar boven