Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, Paramaribo, 16-10-1990

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-05-2006 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Suriname;

partij zijnde bij het Verdrag inzake Internationale Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld;

geleid door de wens bij te dragen aan de vooruitgang van de internationale burgerluchtvaart;

geleid door de wens een overeenkomst te sluiten met het doel luchtdiensten in te stellen tussen en via hun onderscheiden grondgebieden;

zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Tenzij het zinsverband anders vereist, hebben de in deze Overeenkomst en de Bijlage genoemde termen de volgende betekenis:

  • a. onder „het Verdrag" wordt verstaan: het Verdrag inzake Internationale Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening is opengesteld, met inbegrip van alle overeenkomstig artikel 90 van het Verdrag aangenomen Bijlagen en alle wijzigingen van de Bijlagen of het Verdrag overeenkomstig de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover deze Bijlagen en wijzigingen in werking zijn getreden voor, of zijn bekrachtigd door beide Overeenkomstsluitende Partijen:

  • b. onder „luchtvaartautoriteit" wordt verstaan:

    • - wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • - wat de Republiek Suriname betreft, de Minister van Economische Zaken;

      of in beide gevallen elke persoon of instantie die bevoegd is de functies die thans door de genoemde Minister worden uitgeoefend, te vervullen;

  • c. onder „aangewezen luchtvaartmaatschappij" wordt verstaan een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen en gemachtigd overeenkomstig artikel 4 van deze Overeenkomst;

  • d. de term „grondgebied" heeft, met betrekking tot een Staat, de betekenis die daaraan in artikel 2 van het Verdrag wordt toegekend;

  • e. de begrippen „luchtdienst", „internationale luchtdienst", „luchtvaartmaatschappij" en „landing anders dan voor verkeersdoeleinden" hebben de betekenis die daaraan in artikel 96 van het Verdrag onderscheidenlijk wordt toegekend;

  • f. onder „overeengekomen dienst" en „omschreven route" wordt onderscheidenlijk verstaan: een internationale luchtdienst ingevolge artikel 2 van deze Overeenkomst en de in het desbetreffende gedeelte van de Bijlage bij deze Overeenkomst omschreven route;

  • g. onder „boordproviand" wordt verstaan: consumptiegoederen bestemd voor gebruik of verkoop aan boord van een luchtvaartuig tijdens de vlucht, met inbegrip van verstrekte etenswaren en dranken;

  • h. onder „Overeenkomst" wordt verstaan: deze Overeenkomst, de daarop van toepassing zijnde Bijlage en alle wijzigingen op de Overeenkomst en de Bijlage;

  • i. onder „tarief wordt verstaan: elk bedrag in rekening gebracht of in rekening te brengen door de luchtvaartmaatschappijen, rechtstreeks of via agenten, aan alle natuurlijke personen of rechtspersonen voor het vervoer door de lucht van passagiers (en hun bagage) en vracht (post uitgezonderd), daarbij inbegrepen:

    • I. de voorwaarden betreffende het beschikbaar zijn en het van toepassing zijn van een tarief, en

    • II. de heffingen en voorwaarden voor alle bij zulk vervoer bijkomende diensten die door de luchtvaartmaatschappijen worden aangeboden.

Artikel 2. Verleende rechten

[Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006]

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij de volgende rechten voor het verrichten van internationaal luchtvervoer door de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en) van de andere Overeenkomstsluitende Partij:

    • a. het recht om zonder te landen over haar grondgebied te vliegen;

    • b. het recht om op haar grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden; en

    • c. het recht om tijdens de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route op haar grondgebied te landen voor het opnemen of afzetten in internationaal verkeer van passagiers, vracht en post, zulks afzonderlijk of gecombineerd.

  • 2 Geen van de bepalingen van het eerste lid van dit artikel wordt geacht de luchtvaartmaatschappij(-en) van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot deelneming aan luchtvervoer tussen punten gelegen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 Niets in de Overeenkomst kan op zodanige wijze worden uitgelegd dat ongeregelde vluchten of chartervluchten naar en vanuit het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij hierdoor worden toegestaan. Voor zodanige vluchten is voorafgaande goedkeuring vereist van de luchtvaartautoriteit van die Overeenkomstsluitende Partij, tenzij in haar nationale voorschriften anders wordt bepaald. Voor zodanige vluchten tussen de grondgebieden van beide Overeenkomstsluitende Partijen is voorafgaande goedkeuring vereist van de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen, welke autoriteiten daartoe met elkaar in overleg zullen treden.

Artikel 3. Verandering van luchtvaartuig

  • 1 Het is elke aangewezen luchtvaartmaatschappij toegestaan om op een of allé vluchten van de overeengekomen diensten al naar believen, van luchtvaartuig te wisselen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij of op elk gewenst punt langs de omschreven routes, mits:

    • a. voor luchtvaartuigen die worden gebruikt na het punt waar van luchtvaartuig werd gewisseld, het vluchtschema zodanig zal worden opgesteld dat het inkomende, respectievelijk het uitgaande luchtvaartuig, op elkaar aansluiten;

    • b. in het geval van verandering van luchtvaartuig binnen het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en indien meer dan één luchtvaartuig wordt geëxploiteerd na het punt van verandering van luchtvaartuig, niet meer dan één van deze luchtvaartuigen van gelijke grootte is en geen enkel groter dan de luchtvaartuigen die gebruikt worden op het deel van de route waarop derde en vierde vrijheidsrechten worden uitgeoefend.

  • 2 Ten behoeve van de exploitatie van overeengekomen diensten waarbij van luchtvaartuig veranderd wordt, mag een aangewezen luchtvaartmaatschappij haar eigen materieel gebruiken en, afhankelijk van de nationale wetgeving dienaangaande, geleased materiaal en mag de exploitatie worden uitgevoerd onder een commercieel arrangement met een andere luchtvaartmaatschappij.

  • 3 Een aangewezen luchtvaartmaatschappij mag gebruik maken van verschillende of gelijkluidende vluchtnummers voor de sectoren van de vluchten waarbij van vliegtuig wordt veranderd.

Artikel 4. Aanwijzing en verlening van vergunningen

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2006]

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg aan de andere Overeenkomstsluitende Partij maximaal drie luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen voor de exploitatie van luchtdiensten op de in de Bijlage omschreven routes.

  • 2 Na ontvangst van bedoelde kennisgeving verleent elke Overeenkomstsluitende Partij onverwijld aan de aldus door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij, met inachtneming van de bepalingen van dit artikel, de vereiste exploitatievergunningen.

  • 3 Na ontvangst van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde exploitatievergunning kan de aangewezen luchtvaartmaatschappij te allen tijde een aanvang maken met de gehele of gedeeltelijke exploitatie van de overeengekomen diensten, mits zij aan de bepalingen van deze Overeenkomst voldoet en de tarieven voor deze diensten zijn vastgesteld en goedgekeurd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 6 van de Overeenkomst.

  • 4 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de in het tweede lid van dit artikel bedoelde exploitatievergunning te weigeren of deze vergunning te verlenen onder noodzakelijk geachte voorwaarden ter zake van de uitoefening van de in artikel 2 van deze Overeenkomst omschreven rechten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij, indien niet te haren genoegen is aangetoond dat:

    • i. in het geval van een door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvaartmaatschappij:

      • a. de luchtvaartmaatschappij is gevestigd op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en een economische vergunning (operating license) heeft ontvangen in overeenstemming met Europees Gemeenschapsrecht; en

      • b. het daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij wordt uitgeoefend door de lidstaat van de Europese Gemeenschap die verantwoordelijk is voor de afgifte van de vergunning tot vluchtuitvoering (Air Operator’s Certificate) van de luchtvaartmaatschappij en deze lidstaat duidelijk is aangegeven in de aanwijzing; en dat dit daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij tenminste gelijk is aan de minimum standaards welke worden vereist en kunnen worden vastgesteld door het Verdrag. Onverminderd het hierin bepaalde blijft de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen aanspreekbaar op en verantwoordelijk voor de naleving van de Overeenkomst.

    • ii. in het geval van een door de Republiek Suriname aangewezen luchtvaartmaatschappij:

      • a. de luchtvaartmaatschappij is gevestigd op het grondgebied van de Republiek Suriname onder het Verdrag waarbij de Caribbean Community (CARICOM) en/of de Association of Caribbean States (ACS) is opgericht en een economische vergunning (operating license) heeft ontvangen conform het toepasselijk recht van de lidstaat van de CARICOM en/of de ACS; en

      • b. het daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij wordt uitgeoefend door de lidstaat van de CARICOM of de ACS, die verantwoordelijk is voor de uitgifte van de vergunning tot vluchtuitvoering (Air Operator’s Certificate) van de luchtvaartmaatschappij en deze lidstaat duidelijk is genoemd in de aanwijzing; en dat dit daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij tenminste gelijk is aan de minimum standaards welke worden vereist en kunnen worden vastgesteld door het Verdrag. Onverminderd het hierin bepaalde blijft de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen aanspreekbaar op en verantwoordelijk voor de naleving van de Overeenkomst.

Artikel 5. Intrekking of opschorting van vergunningen

[Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006]

  • 1 De luchtvaartautoriteit van elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht ten aanzien van een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij de in artikel 4 bedoelde vergunningen niet te verlenen, deze vergunningen in te trekken of op te schorten of daaraan voorwaarden te verbinden:

    • a. ingeval die luchtvaartmaatschappij niet voldoet ten overstaan van de luchtvaartautoriteit van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij aan de wetten en voorschriften welke gewoonlijk en redelijkerwijs door die luchtvaartautoriteiten worden toegepast in overeenstemming met het Verdrag;

    • b. ingeval die luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten en voorschriften van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij na te leven;

    • c.

      • i. in het geval van een door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvaartmaatschappij:

        • a. de luchtvaartmaatschappij niet is gevestigd op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en geen economische vergunning (operating license) heeft ontvangen in overeenstemming met Europees Gemeenschapsrecht; en

        • b.  het daadwerkelijke regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij niet wordt uitgeoefend door de EU lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van de vergunning tot vluchtuitvoering (Air Operator’s Certificate) van de luchtvaartmaatschappij en deze lidstaat niet duidelijk is aangegeven in de aanwijzing;

      • ii. in het geval van een door de Republiek Suriname aangewezen luchtvaartmaatschappij:

        • a.  de luchtvaartmaatschappij niet is gevestigd op het grondgebied van de Republiek Suriname onder het Verdrag waarbij de CARICOM en/of de ACS is opgericht en geen economische vergunning (operating licence) heeft ontvangen conform het toepasselijk recht van de lidstaat van de CARICOM en/of de ACS; en

        • b.  het daadwerkelijk regulerende toezicht op de luchtvaartmaatschappij niet wordt uitgeoefend door de lidstaat van CARICOM en/of de ACS, die verantwoordelijk is voor de afgifte van de vergunning tot vluchtuitvoering (Air Operator’s Certificate) van de luchtvaartmaatschappij en de luchtvaartautoriteit van deze lidstaat niet duidelijk is aangegeven in de aanwijzing;

    • d. indien die luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de overeengekomen diensten uit te voeren in overeenstemming met de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden;

    • e. Indien de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvaartmaatschappij al is geautoriseerd om onder het verdrag van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap en de Republiek Suriname luchtdiensten uit te voeren, kan de Republiek Suriname de rechten van die luchtvaartmaatschappij onder de Luchtvaartovereenkomst beperken tot de rechten die al beschikbaar zijn voor die luchtvaartmaatschappij onder het luchtvaartverdrag tussen de Republiek Suriname en die andere lidstaat van de Europese Gemeenschap.

    Indien de door de Republiek Suriname aangewezen luchtvaartmaatschappij al is geautoriseerd om onder het verdrag van een andere lidstaat van de CARICOM respectievelijk de ACS en het Koninkrijk der Nederlanden luchtdiensten uit te voeren, kan het Koninkrijk der Nederlanden de rechten van die luchtvaartmaatschappij onder de Luchtvaartovereenkomst beperken tot de rechten die al beschikbaar zijn voor die luchtvaartmaatschappij onder het luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en die andere lidstaat van CARICOM en/of de ACS.

  • 2 Tenzij onmiddellijk ingrijpen van wezenlijk belang is ter voorkoming van verdere inbreuken op de hierboven bedoelde wetten en voorschriften, worden de in het eerste lid van dit artikel opgesomde rechten slechts uitgeoefend na overleg met de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Tenzij anders door de Overeenkomstsluitende Partij is overeengekomen, vangt zulk overleg aan binnen een termijn van zestig (60) dagen na datum van ontvangst van het verzoek ter zake.

Artikel 6. Tarieven

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2006]

  • 1  Elke Overeenkomstsluitende Partij staat toe dat elke aangewezen luchtvaartmaatschappij prijzen vaststelt voor het luchtvervoer op basis van commerciële marktoverwegingen. Het ingrijpen door de Overeenkomstsluitende Partijen beperkt zich tot:

    • a. voorkoming van de praktijk van afbraakprijzen en/of onredelijke prijsdiscriminatie of onredelijke praktijken;

    • b. bescherming van consumenten tegen prijzen die onredelijk hoog of beperkend zijn als gevolg van misbruik van een dominante positie;

    • c. bescherming van luchtvaartmaatschappijen tegen prijzen die kunstmatig laag zijn als gevolg van, onder andere, directe of indirecte overheidssubsidie of -steun.

  • 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij kan verlangen dat bij haar luchtvaartautoriteiten kennisgeving wordt gedaan van de prijzen die door luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden berekend voor vluchten van of naar haar grondgebied.

  • 3 Geen van de Overeenkomstsluitende Partijen neemt unilaterale maatregelen ter voorkoming van de invoering of handhaving van een prijs die wordt berekend of voorgesteld door (a) een luchtvaartmaatschappij van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen voor internationaal luchtvervoer tussen de grondgebieden van de Overeenkomstsluitende Partijen, of door (b) een luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij voor internationaal luchtvervoer tussen het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en elk ander land.

    Indien een Overeenkomstsluitende Partij van mening is dat een dergelijke prijs strijdig is met het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, verzoekt zij om overleg en stelt zij de andere Overeenkomstsluitende Partij zo spoedig mogelijk in kennis van de redenen van haar ongenoegen. Dit overleg vindt plaats uiterlijk dertig (30) dagen na de ontvangst van het verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij, en de Overeenkomstsluitende Partijen werken samen om de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor een redelijke oplossing van de kwestie. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming bereiken ten aanzien van een prijs waarover een kennisgeving van ongenoegen is gedaan, stelt elke Overeenkomstsluitende Partij al het mogelijke in het werk om deze overeenstemming daadwerkelijk na te leven. Bij gebreke van een dergelijke overeenstemming, gaat of blijft de desbetreffende prijs gelden.

  • 4 Niettegenstaande de bepalingen van dit artikel vallen, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, de door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen in rekening te brengen prijzen voor vervoer dat geheel binnen de Europese Gemeenschap plaatsvindt onder het Europese Gemeenschapsrecht; wat de Republiek Suriname betreft, vallen de door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen in rekening te brengen prijzen voor vervoer binnen de CARICOM en/of de ACS onder het recht van de CARICOM en/of de ACS.

Artikel 7. Commerciële activiteiten

[Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006]

  • 1 Het is een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij toegestaan om op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij kantoren te vestigen ten behoevevan de bevordering van het luchtvervoer en van de verkoop van vliegbiljetten, alsook andere voor het verzorgen van luchtvervoer vereiste voorzieningen te treffen.

  • 2 Het is een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij toegestaan om haar in verband met het verzorgen van luchtvervoer benodigde leidinggevend, commercieel, operationeel en technisch personeel te zenden naar en te doen verblijven op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 In deze behoeften aan personeel kan naar keuze van een aangewezen luchtvaartmaatschappij worden voorzien door haar eigen personeel of door gebruikmaking van diensten van een andere organisatie, onderneming of luchtvaartmaatschappij die werkzaam is op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en die gemachtigd is dergelijke diensten te verlenen op het grondgebied van laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij.

  • 4 Bovenvermelde activiteiten worden verricht in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • 5 Beide Overeenkomstsluitende Partijen zullen afzien van de vereisten met betrekking tot werkvergunningen of bezoekers-visa of andere gelijksoortige documenten voor personeel dat bepaalde tijdelijke diensten en verplichtingen vervult, behalve onder bijzondere omstandigheden te bepalen door de betrokken bevoegde nationale instanties. Indien zulke vergunningen, visa of documenten verlangd worden zullen zij onmiddellijk en zonder kosten worden verstrekt teneinde de binnenkomst in het land van het betrokken personeel niet te vertragen.

Artikel 8. Billijke en gelijke kansen

[Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006]

  • 1 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen worden op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan het internationale luchtvervoer dat door deze Overeenkomst wordt geregeld.

  • 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij treft alle passende maatregelen binnen haar rechtsmacht ter bestrijding van alle vormen van discriminatie of oneerlijke concurrentie die de concurrentiepositie van de luchtvaartmaatschappij(-en) van de andere Overeenkomstsluitende Partij nadelig beïnvloeden.

  • 3 Geen van de Overeenkomstsluitende Partijen zal zonder voorafgaande instemming van de andere Overeenkomstsluitende Partij het volume van het verkeer, de frequentie of de regelmaat van de diensten en het vliegtuigtype of typen, zoals deze worden geëxploiteerd door de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en) van de andere Overeenkomstsluitende Partij, beperken, tenzij dit nodig wordt geacht vanwege redenen van douane, technische, operationele of milieutechnische aard, onder gelijkluidende voorwaarden in overeenstemming met artikel 15 van het Verdrag.

Artikel 9. Dienstregeling

[Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006]

  • 1 De door de Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en) legt dertig (30) dagen tevoren de dienstregeling van haar voorgenomen diensten ter goedkeuring voor aan de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij, en vermeldt daarbij de frequentie, het type luchtvaartuig, de configuratie en het aantal der zitplaatsen dat beschikbaar zal zijn voor het publiek.

  • 2 Verzoeken om toestemming voor het uitvoeren van additionele vluchten kunnen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en) van de ene Overeenkomstsluitende Partij rechtstreeks aan de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij ter goedkeuring worden voorgelegd.

Artikel 10. Belastingen, douanerechten en heffingen

[Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006]

  • 1 Luchtvaartuigen die door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen op internationale luchtdiensten worden gebruikt, alsmede hun normale uitrustingsstukken, reservedelen, voorraden brandstof en smeermiddelen en boordproviand, waaronder etenswaren, dranken en tabaksartikelen die zich aan boord bevinden, alsmede reclame- en promotiemateriaal aan boord van zodanige luchtvaartuigen, zijn bij binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en soortgelijke nationale of lokale heffingen en belastingen, mits genoemde uitrusting en voorraden aan boord van het luchtvaartuig blijven totdat zij weer worden uitgevoerd.

  • 2 Ten aanzien van normale uitrustingsstukken, reservedelen, voorraden brandstof en smeermiddelen en boordproviand die op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij worden gebracht door of namens een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, of aan boord worden genomen van een luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een zodanige aangewezen luchtvaartmaatschappij en uitsluitend zijn bestemd voor gebruik aan boord tijdens de exploitatie van internationale diensten, gelden geen heffingen en belastingen, waaronder douanerechten en inspectiekosten, en soortgelijke nationale of lokale heffingen en belastingen die op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij worden opgelegd, zelfs niet wanneer deze voorraden worden gebruikt op delen van het traject die worden afgelegd boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waarop zij aan boord zijn genomen.

    Ten aanzien van de hierboven genoemde goederen kan worden geëist dat zij onder toezicht en controle van de douane worden gehouden. De bepalingen van dit lid mogen niet zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij ertoe kan worden verplicht reeds op de hierboven genoemde artikelen geheven douanerechten terug te betalen.

  • 3 De normale boorduitrustingsstukken, reservedelen, voorraden brandstof en smeermiddelen en boordproviand die zich aan boord bevinden van de luchtvaartuigen van een der Overeenkomstsluitende Partijen kunnen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van laatstgenoemde Partij, die kunnen eisen dat die goederen onder hun toezicht worden geplaatst totdat zij opnieuw worden uitgevoerd of hierover anderszins wordt beschikt overeenkomstig de douanevoorschriften.

Artikel 11. Dubbele Belasting

  • 1 Voordelen uit de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer zijn uitsluitend belastbaar in de Staat waar de zetel van de werkelijke leiding is gevestigd.

  • 2 Voordelen verkregen uit de vervreemding van luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd in internationaal verkeer of van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze luchtvaartuigen zijn uitsluitend belastbaar in de Staat waar de zetel van de werkelijke leiding is gevestigd.

  • 3 Vermogen bestaande uit luchtvaartuigen geëxploiteerd in internationaal verkeer en roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze luchtvaartuigen zijn uitsluitend belastbaar in de Staat waar de zetel van de werkelijke leiding is gevestigd.

  • 4 De bepalingen van lid 1 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de voordelen verkregen uit deelneming in een samenwerkingsverband van luchtvaartmaatschappijen („airline pool"), een gemeenschappelijke onderneming ("joint venture" of "joint business") of een internationale exploitatie instelling („international operating agency").

Artikel 12. Overmaking van gelden

  • 1 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn bevoegd het op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij verkregen batig saldo van de ontvangsten en uitgaven over te maken naar hun eigen grondgebied. In deze netto overmakingen zijn inbegrepen inkomsten, in elke valuta, van de verkoop volgens de daarvoor geldende wettelijke procedures, rechtstreeks of door tussenkomst van verkoop agenten, van luchtvervoersdiensten en van ondersteunende of aanvullende diensten.

  • 2 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen ontvangen toestemming voor een dergelijke overmaking binnen ten hoogste dertig (30) dagen na het desbetreffende verzoek, in vrij convertibele valuta, tegen de officiële wisselkoers voor de inwisseling van plaatselijke valuta op de datum van indiening van dat verzoek.

    De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn bevoegd terstond na de ontvangst van de toestemming de feitelijke overmaking te verrichten.

Artikel 13. Toepassing van wetten, voorschriften en procedures

[Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006]

  • 1 De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in internationale luchtdiensten gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zodanige luchtvaartuigen dienen door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij te worden nageleefd vanaf de binnenkomst in tot en met het vertrek uit genoemd grondgebied.

  • 2 De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende immigratie, paspoorten, of andere erkende reisdocumenten, binnenkomst, inklaring, douane en quarantaine dienen te worden nageleefd door of namens bemanningsleden, passagiers, vracht en post vervoerd door luchtvaartuigen van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij vanaf de binnenkomst in tot en met het vertrek uit het grondgebied van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 Passagiers, bagage en vracht die op doorreis zijn via het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij en die de zone van de luchthaven die daarvoor gereserveerd is niet verlaten, worden, behalve wat veiligheidsmaatregelen tegen geweld en luchtpiraterij betreft, slechts aan een vereenvoudigde controle onderworpen. Bagage en vracht op doorreis zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke belastingen.

Artikel 14. Kosten, heffingen en begunstiging

[Wordt voorlopig toegepast per 28-04-2006]

  • 1 Kosten en heffingen die op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot de vluchten van de luchtvaartmaatschappij(-en) van de andere Overeenkomstsluitende Partij in rekening worden gebracht voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, mogen niet langer zijn dan die welke in rekening worden gebracht met betrekking tot de vluchten van welke andere luchtvaartmaatschappij dan ook, die soortgelijke vluchten uitvoert.

  • 2 Geen der Overeenkomstsluitende Partijen begunstigt een andere luchtvaartmaatschappij ten opzichte van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij de toepassing van haar voorschriften inzake douane, immigratie, quarantaine en soortgelijke voorschriften of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen, luchtverkeersdiensten en aanverwante voorzieningen waarvoor zij zeggenschap heeft.

Artikel 15. Erkenning van bewijzen en vergunningen

Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door een van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn uitgereikt of geldig verklaard en die nog niet zijn verlopen, worden door de andere Overeenkomstsluitende Partij als geldig erkend voor de exploitatie van overeengekomen diensten op de omschreven routes, mits deze bewijzen en vergunningen werden uitgereikt of geldig verklaard overeenkomstig de op grond van het Verdrag vastgestelde normen.

Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor om voor vluchten boven haar grondgebied de erkenning te weigeren van bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn verstrekt aan onderdanen van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 16. Veiligheid

  • 1 In overeenstemming met hun rechten en verplichtingen onder internationaal recht, herbevestigen de Overeenkomstsluitende Partijen dat hun verplichting ten opzichte van elkaar om de veiligheid van de burgerluchtvaart te beschermen tegen wederrechtelijke gedragingen een integraal onderdeel vormt van deze Overeenkomst.

    Zonder hun algemene rechten en verplichtingen onder het internationaal recht te beperken handelen de Overeenkomstsluitende Partijen met name in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend te 's-Gravenhage op 16 december 1970 en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 23 september 1971, voorzover beide Overeenkomstsluitende Partijen partij zijn bij deze Verdragen.

  • 2 De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkander op verzoek alle noodzakelijke bijstand die nodig is ter voorkoming van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van luchtvaartuigen, hun passagiers en bemanningen, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen, en elke andere bedreiging voor de veiligheid van de luchtvaart.

  • 3 De Overeenkomstsluitende Partijen handelen, in hun onderlinge relatie, overeenkomstig de toepasselijke beveiligingsbepalingen voor de luchtvaart die zijn vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en die zijn aangewezen als Annex bij het Verdrag inzake Internationale Burgerluchtvaart althans voorzover dergelijke beveiligingsbepalingen toepasselijk zijn op de Partijen; zij zullen eisen dat exploitanten van luchtvaartuigen met hun registratie of exploitanten van luchtvaartuigen die hun primaire plaats van bedrijfsvoering of permanent verblijf hebben op hun grondgebied en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen in overeenstemming met dergelijke beveiligingsbepalingen voor de luchtvaart.

  • 4 Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt ermede in dat van dergelijke exploitanten van luchtvaartuigen kan worden geëist dat zij de veiligheidsbepalingen naleven, genoemd onder lid 3 hierboven, die de andere Overeenkomstsluitende Partij voorschrijft voor de binnenkomst op, vertrek van of verblijf op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij. Elke Overeenkomstsluitende Partij zal waarborgen dat toereikende maatregelen ook daadwerkelijk worden getroffen binnen haar grondgebied opdat luchtvaartuigen worden beschermd en om passagiers, bemanning, handbagage, vracht en boordproviand te inspecteren voorafgaand aan en gedurende het aan boord gaan en het landen. Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt ook elk verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij om bijzondere veiligheidsmaatregelen voor haar luchtvaartuigen of passagiers om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging welwillend in overweging.

  • 5 Wanneer zich een voorval voordoet van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van een luchtvaartuig of van andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van een luchtvaartuig, haar passagiers en bemanning, luchthavens of luchtvaartnavigatie voorzieningen of zich dreigt voor te doen, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkander bijstand door de verbindingen en andere passende maatregelen die bedoeld zijn om op snelle en veilige wijze aan zulk een voorval of de dreiging daarvan een einde te maken, te vergemakkelijken.

Artikel 17. Overleg en wijziging

  • 1 In de geest van nauwe samenwerking plegen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen van tijd tot tijd overleg met elkaar, teneinde te verzekeren dat de bepalingen van deze Overeenkomst worden uitgevoerd en naar tevredenheid worden nageleefd, en zij plegen indien nodig overleg om in wijziging daarvan te voorzien.

  • 2 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan verzoeken om overleg, dat binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek ter zake aanvangt, tenzij beide Overeenkomstsluitende Partijen besluiten tot verlenging of verkorting van deze termijn.

    Bedoeld overleg kan mondeling of schriftelijk geschieden.

  • 3 Wijziging in deze Overeenkomst waartoe gedurende het in de eerste twee leden van dit artikel bedoelde overleg is besloten, worden schriftelijk overeengekomen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen en treden in werking op de datum waarop beide Regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen hiervoor constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.

  • 4 Wijzigingen van de Bijlage bij de Overeenkomst waartoe gedurende het in de eerste twee leden van dit artikel bedoelde overleg is besloten, worden schriftelijk overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten. Zodanige wijzigingen treden in werking op een bij diplomatieke notawisseling vast te stellen datum.

Artikel 18. Regeling van geschillen

  • 1 Indien tussen de Overeenkomstsluitende Partijen een geschil mocht ontstaan omtrent de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst, trachten de Overeenkomstsluitende Partijen in de eerste plaats dit geschil te regelen door onderling overleg.

  • 2 Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen door middel van overleg een regeling te treffen, kunnen zij overeenkomen het geschil ter beslissing voor te leggen aan een persoon of een instantie; indien zij hierover geen overeenstemming kunnen bereiken, wordt het geschil op verzoek van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen ter beslissing voorgelegd aan een scheidsgerecht bestaande uit drie scheidsmannen, van wie er een door elk der Overeenkomstsluitende Partijen wordt aangewezen en de derde, die optreedt als president van het scheidsgerecht, door de twee aldus gekozen scheidsmannen wordt benoemd. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen wijst binnen zestig (60) dagen na het tijdstip waarop zij van de andere Overeenkomstsluitende Partij langs diplomatieke weg een kennisgeving heeft ontvangen, waarin om voorlegging van het geschil aan een zodanig scheidsgerecht wordt verzocht, een scheidsman aan; de derde scheidsman wordt binnen het daaraan aansluitende tijdvak van eveneens zestig (60) dagen benoemd.

    Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen nalaat binnen het aangegeven tijdvak een scheidsman aan te wijzen, of indien de derde scheidsman niet binnen het aangegeven tijdvak wordt benoemd, kan de President van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie op verzoek van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen een scheidsman of eventueel scheidsmannen benoemen. In een dergelijk geval dient de derde scheidsman een onderdaan te zijn van een derde Staat en dient hij op te treden als president van het scheidsgerecht.

  • 3 De overeenkomstsluitende Partijen komen iedere ingevolge het tweede lid van dit artikel genomen beslissing na.

  • 4 De kosten voor het scheidsgerecht zullen gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen worden gedragen tenzij het scheidsgerecht anders beslist.

Artikel 19. Beëindiging

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde langs diplomatieke weg de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk mededeling doen van haar besluit deze Overeenkomst te beëindigen. Deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). In een dergelijk geval eindigt deze Overeenkomst twaalf (12) maanden na de datum van ontvangst van de mededeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de mededeling van beëindiging in onderlinge overeenstemming wordt ingetrokken vóór het verstrijken van deze termijn.

Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de mededeling door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 20. Registratie bij ICAO

Deze Overeenkomst en alle wijzigingen daarop worden geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).

Artikel 21. Toepasselijkheid van multilaterale overeenkomsten

  • 1 De bepalingen van het Verdrag worden op deze Overeenkomst toegepast.

  • 2 Indien een door beide Partijen aanvaarde multilaterale overeenkomst ter zake van een aangelegenheid die door deze Overeenkomst wordt geregeld in werking treedt, hebben de bepalingen van die overeenkomst voorrang boven de desbetreffende bepalingen van de onderhavige overeenkomst.

Artikel 22. Werkingssfeer

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst alleen van toepassing op het Rijk in Europa.

Artikel 23. Inwerkingtreding

De onderhavige Overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening en treedt in werking op de dag waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen daarvoor constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Paramaribo op 16 oktober 1990, in de Nederlandse taal

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) P. F. C. KOCH

De Ambassadeur

Mr. P. F. C. Koch

Voor de Republiek Suriname

(w.g.) W. A. GREP

De Minister van Economische Zaken

Bijlage Route schema

  • Suriname

    Route te exploiteren door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de Republiek Suriname:

    Paramaribo - tussenliggende punten - Amsterdam en verdergelegen punten vice versa.

  • Nederland

    Route te exploiteren door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van het Koninkrijk der Nederlanden:

    Amsterdam - tussenliggende punten - Paramaribo en verdergelegen punten vice versa.

Noot 1

Elk punt of alle punten op de omschreven route kan of kunnen naar goeddunken van een aangewezen luchtvaartmaatschappij op een of alle vluchten worden overgeslagen, mits de dienst begint of eindigt op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst.

Noot 2

  • A. Vijfde vrijheidsrechten op de overeengekomen route naar of vanuit tussengelegen en/of verdergelegen punten vanuit of naar het grondgebied van Suriname mogen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van Nederland worden uitgeoefend, met uitzondering van alle eilanden in het Caraïbisch gebied, punten van Venezuela, Guyana en Frans-Guyana en de punten Belem/Brazilië en Miami/ USA, waarvoor toestemming van de Surinaamse luchtvaartautoriteit vereist is.

  • B. Vijfde vrijheidsrechten op de overeengekomen route naar of vanuit tussengelegen en/of verdergelegen punten vanuit of naar het grondgebied van Nederland mogen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van Suriname worden uitoefend, met uitzondering van alle punten gelegen in landen die deel uitmaken van de Europese Gemeenschap, waarvoor toestemming van de Nederlandse luchtvaartautoriteit vereist is.

Noot 3

In geval van samenwerking tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappij van Suriname en die van het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot de exploitatie van de omschreven routes of gedeelten daarvan, zal de beperking gesteld in noot 2 voor de betreffende routes of gedeelten daarvan, niet gelden.

Naar boven