Zesde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf, Straatsburg, 28-04-1983

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-11-1998 t/m heden

Zesde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf

Authentiek : EN

Protocol No. 6. to the Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms concerning the abolition of the death penalty

The member States of the Council of Europe, signatory to this Protocol to the Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms, signed at Rome on 4 November 1950 (hereinafter referred to as “the Convention”),

Considering that the evolution that has occurred in several member States of the Council of Europe expresses a general tendency in favour of abolition of the death penalty;

Have agreed as follows:

Article 1. Abolition of the death penalty

The death penalty shall be abolished. No one shall be condemned to such penalty or executed.

Article 2. Death penalty in time of war

A State may make provision in its law for the death penalty in respect of acts committed in time of war or of imminent threat of war; such penalty shall be applied only in the instances laid down in the law and in accordance with its provisions. The State shall communicate to the Secretary General of the Council of Europe the relevant provisions of that law.

Article 4. Prohibition of reservations

No reservation may be made under Article 57 of the Convention in respect of the provisions of this Protocol.

Article 5. Territorial application

  • 1 Any State may at the time of signature or when depositing its instrument of ratification, acceptance or approval, specify the territory or territories to which this Protocol shall apply.

  • 2 Any State may at any later date, by a declaration addressed to the Secretary General of the Council of Europe, extend the application of this Protocol to any other territory specified in the declaration. In respect of such territory the Protocol shall enter into force on the first day of the month following the date of receipt of such declaration by the Secretary General.

  • 3 Any declaration made under the two preceding paragraphs may, in respect of any territory specified in such declaration, be withdrawn by a notification addressed to the Secretary General. The withdrawal shall become effective on the first day of the month following the date of receipt of such notification by the Secretary General.

Article 6. Relationship to the Convention

As between the States Parties the provisions of Articles 1 to 5 of this Protocol shall be regarded as additional articles to the Convention and all the provisions of the Convention shall apply accordingly.

Article 7. Signature and ratification

This Protocol shall be open for signature by the member States of the Council of Europe, signatories to the Convention. It shall be subject to ratification, acceptance or approval. A member State of the Council of Europe may not ratify, accept or approve this Protocol unless it has, simultaneously or previously, ratified the Convention. Instruments of ratification, acceptance or approval shall be deposited with the Secretary General of the Council of Europe.

Article 8. Entry into force

  • 1 This Protocol shall enter into force on the first day of the month following the date on which five member States of the Council of Europe have expressed their consent to be bound by the Protocol in accordance with the provisions of Article 7.

  • 2 In respect of any member State which subsequently expresses its consent to be bound by it, the Protocol shall enter into force on the first day of the month following the date of the deposit of the instrument of ratification, acceptance or approval.

Article 9. Depositary functions

The Secretary General of the Council of Europe shall notify the member States of the Council of:

  • a. any signature;

  • b. the deposit of any instrument of ratification, acceptance or approval;

  • c. any date of entry into force of this Protocol in accordance with Articles 5 and 8;

  • d. any other act, notification or communication relating to this Protocol.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto, have signed this Protocol.

DONE at Strasbourg, this 28 day of April 1983, in English and French, both texts being equally authentic, in a single copy which shall be deposited in the archives of the Council of Europe. The Secretary General of the Council of Europe shall transmit certified copies to each member State of the Council of Europe.

Vertaling : NL

Zesde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf

De Lid-Staten van de Raad van Europa die dit Protocol bij het op 4 november 1950 te Rome ondertekende Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna te noemen „het Verdrag”) hebben ondertekend,

Overwegende dat de ontwikkeling die in verscheidene Lid-Staten van de Raad van Europa heeft plaatsgevonden een algemene tendens in de richting van afschaffing van de doodstraf tot uitdrukking brengt,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Afschaffing van de doodstraf

De doodstraf is afgeschaft. Niemand wordt tot een dergelijke straf veroordeeld of terechtgesteld.

Artikel 2. Doodstraf in tijd van oorlog

Een Staat kan bepalingen in zijn wetgeving opnemen waarin is voorzien in de doodstraf voor feiten, begaan in tijd van oorlog of onmiddellijke oorlogsdreiging; een dergelijke straf wordt alleen ten uitvoer gelegd in de gevallen die zijn neergelegd in de wet, en in overeenstemming met de bepalingen daarvan. Deze Staat deelt de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa de desbetreffende bepalingen van die wet mede.

Artikel 4. Verbod van voorbehouden

Het maken van enig voorbehoud met betrekking tot de bepalingen van dit Protocol krachtens artikel 57 van het Verdrag is niet toegestaan.

Artikel 5. Territoriale werkingssfeer

  • 1 Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening of van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring het grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Protocol van toepassing is.

  • 2 Iedere Staat kan, op elk later tijdstip, door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring aangewezen grondgebied. Met betrekking tot dat grondgebied treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop die verklaring door de Secretaris-Generaal is ontvangen.

  • 3 Iedere overeenkomstig de twee vorige leden afgelegde verklaring kan, met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied, worden ingetrokken door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving. De intrekking wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop die kennisgeving door de Secretaris-Generaal is ontvangen.

Artikel 6. Verhouding tot het Verdrag

Tussen de Staten die Partij zijn, worden de artikelen 1 tot en met 5 van dit Protocol als aanvullende artikelen op het Verdrag beschouwd; alle bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.

Artikel 7. Ondertekening en bekrachtiging

Dit Protocol staat open voor ondertekening door de Lid-Staten van de Raad van Europa die het Verdrag hebben ondertekend. Het dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een Lid-Staat van de Raad van Europa kan dit Protocol niet bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren, tenzij die Staat tezelfder tijd of eerder het Verdrag heeft bekrachtigd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.

Artikel 8. Inwerkingtreding

  • 1 Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop vijf Lid-Staten van de Raad van Europa hun instemming door het Protocol gebonden te worden tot uitdrukking hebben gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.

  • 2 Met betrekking tot iedere Lid-Staat die later zijn instemming door het Protocol gebonden te worden tot uitdrukking brengt, treedt dit in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is nedergelegd.

Artikel 9. Taken van de depositaris

De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft de Lid-Staten van de Raad kennis van:

  • a. iedere ondertekening;

  • b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;

  • c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig de artikelen 5 en 8;

  • d. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Straatsburg, op 28 april 1983, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar, hetwelk zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa zal gewaarmerkte afschriften doen toekomen aan iedere Lid-Staat van de Raad van Europa.

Naar boven