6
Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De beschikbaarheidbijdrage vergoedt de personele en materiële kosten van het zelfstandige
uitnameteam (ZUT), inclusief huisvestingskosten en overhead.
Het ZUT is 7 x 24 uur beschikbaar en bestaat uit twee chirurgen, waarvan een gecertificeerd
uitnamechirurg, een anesthesioloog, een anesthesiemedewerker, twee OK-assistenten,
perfusiemedewerker ten behoeve van de machinepreservatie nieren en een OK-transplantatiecoördinator.
De maximale hoogte van de beschikbaarheidbijdrage is als volgt opgebouwd:
Hoogte beschikbaarheidbijdrage per team:
Kosten (ultimo 2021)
|
Aantal fte’s
|
Per regio
|
Chirurgen
|
6,42
|
1.528.464
|
Anesthesiologen
|
3,26
|
745.928
|
Anesthesiemedewerkers
|
4,78
|
394.932
|
Operatieassistenten
|
8,97
|
741.742
|
Transplantatiecoördinatoren
|
4,90
|
458.040
|
Management
|
0,93
|
166.768
|
Secretariaat
|
1,03
|
60.875
|
Machinepreservatie nieren (incl. perfusiemedewerker)
|
|
376.925
|
Materiaalkosten ZUT
|
|
302.051
|
Huisvesting
|
|
47.236
|
Overhead
|
|
656.602
|
Totaal
|
|
5.479.563
|
Ten behoeve van de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage levert de zorgaanbieder
de gerealiseerde kosten van de machinepreservatie nieren aan.
Indien van de bovenstaande fte’s wordt afgeweken zal de beschikbaarheidbijdrage hiervoor
worden aangepast. De zorgaanbieder dient in dat geval bij de vaststelling de ingeroosterde
fte van het ZUT team op te geven. Hierbij worden de bovenstaande fte’s als maximum
gehanteerd.
De hoogte van het bedrag voor de machinepreservatie nieren bedraagt maximaal € 376.925,–
per ZUT (prijspeil ultimo 2021). Het betreft de kosten van de perfusie, voor zover
die betrekking hebben op de materiaalkosten van de machines en de personeelskosten
van de perfusiemedewerker. De vervoerskosten vallen buiten de beschikbaarheidbijdrage.
Als de gerealiseerde kosten voor de machinepreservatie nieren lager zijn dan het vastgestelde
maximum worden de gerealiseerde kosten vergoed.
Van het normbedrag voor materiaalkosten ZUT wordt alleen afgeweken indien er een significante
stijging van het totale aantal landelijke uitnamen plaatsvindt. Er is sprake van een
significante stijging indien er een toename van twee maal de standaardafwijking boven
het gemiddeld aantal uitnamen in de periode 2013–2017 is. In deze periode bedroeg
het gemiddeld aantal uitnamen 268 per jaar, met een dubbele standaardafwijking van
30 uitnamen. Derhalve is er bij een landelijke stijging naar 298 uitnamen per jaar
sprake van een significante stijging en daarmee een herberekening van de materiaalkosten
door de NZa aan de orde.
De indexatie van de bovenstaande bedragen gaat als volgt:
-
• De personeelskosten zijn in 2017 vastgesteld en worden jaarlijks geïndexeerd met de
personele index.
-
• Het bedrag en de verdeling van de kosten voor de machinepreservatie nieren wordt jaarlijks
aangepast met de personele en materiële index.
-
• De materiaalkosten ZUT worden jaarlijks aangepast met de materiële index.
-
• De overhead per fte stijgt met de cao door middel van de personele index, de overhead
per m2 en de huisvestingskosten stijgen met de materiële index.
-
• De huisvesting wordt niet geindexeerd.