De burgemeester of gezaghebber die de aanvraag in ontvangst heeft genomen controleert
een aantal noodzakelijke gegevens. Dit doet de burgemeester of gezaghebber aan de
hand van het C1-formulier. De te controleren gegevens zijn onder andere nationaliteit,
gegevens over binnenkomst in het Koninkrijk en rechtmatig verblijf (verblijfstitel
en verblijfsdocument). De gezaghebber raadpleegt de PIVA (de basisadministratie op
het Caribisch deel van het Koninkrijk) en de burgemeester raadpleegt de basisregistratie
personen (hierna: BRP).
Vaststelling nationaliteit
De nationaliteit wordt vastgesteld aan de hand van een vergelijking tussen gegevens
in de basisadministratie en het door de aanvrager overgelegde verblijfsdocument. Als
de nationaliteit in de basisadministratie overeenkomt met de nationaliteit op het
verblijfsdocument kunt u uitgaan van deze nationaliteit. Als de gegevens in de basisadministratie
en op het verblijfsdocument niet overeen komen dan is het verblijfsdocument leidend
voor de bepaling van de nationaliteit en daarmee de vaststelling voor de territoriale
geldigheid van het reisdocument.
Vaststelling rechtmatig verblijf
De gegevens over het rechtmatig verblijf (verblijfstitel) van de aanvrager worden
– net als de nationaliteit – door de burgemeester gecontroleerd door de gegevens in
de basisadministratie te vergelijken met het door de aanvrager over te leggen verblijfsdocument.
Als de gegevens uit de BRP niet overeen komen met de gegevens op het verblijfsdocument
neemt u contact op met de IND (de ketenservice van de IND is te bereiken op telefoonnummer
088 – 04 30 500). De IND controleert vervolgens de verblijfstitel in de vreemdelingenadministratie.
De verblijfstitel in de vreemdelingenadministratie is dan leidend. De gezaghebber
moet altijd bij de IND nagaan of er sprake is van een geldige verblijfstitel. Deze
gegevens worden namelijk niet in het PIVA systeem verwerkt.
Bewijsstukken
De aanvrager moet vaak bewijsstukken overleggen ter onderbouwing van het maken van
een aanspraak op een reisdocument. Hierbij kan gedacht worden aan aangetekende brieven
van de aanvrager aan de ambassade of het consulaat waarvan de aanvrager de nationaliteit
bezit. Het kan ook een reactie van de ambassade of consulaat zijn dat geen paspoort
verstrekt kan worden. In de praktijk kan het voorkomen dat de aanvrager stelt geen
contact op te kunnen nemen met het consulaat. In een dergelijk geval zal de aanvrager
dit moeten onderbouwen met bewijsstukken (bijv. door middel van verzendbewijzen).
Als blijkt dat gegevens ontbreken, tekortkomen of er geen rechtmatig verblijf is,
neemt de gezaghebber of burgemeester een besluit tot het buiten behandeling stellen
van de aanvraag. De aanvrager moet wel de gelegenheid hebben gekregen om de aanvraag
aan te vullen.
Aandachtspunten bij aanspraak op een vreemdelingenreisdocument (artikel 14 van de
Paspoortwet):
-
– Voor een aanspraak op een vreemdelingenreisdocument is een geldige verblijfstitel
vereist.
-
– Voor een aanspraak op een vreemdelingenreisdocument is vereist dat de aanvrager geen
reisdocument van een ander land kan verkrijgen of dit redelijkerwijs niet gevraagd
kan worden. Als de aanvrager een geldig en door Nederland erkend reisdocument overlegt
van een andere nationaliteit is in beginsel niet aan dit vereiste voldaan. Het is
in dat geval evident dat er geen aanspraak is op een reisdocument voor vreemdelingen.
De aanvraag hoeft niet voorgelegd te worden aan de IND of de Minister van Buitenlandse
Zaken en wordt buiten behandeling gesteld.
Aandachtspunten bij aanspraak vreemdelingenreisdocument in bijzondere gevallen (artikel
15, tweede lid, van de Paspoortwet):
-
– Voor een aanspraak op een vreemdelingenreisdocument in bijzondere gevallen is geen
verblijfstitel nodig, maar dient de aanvrager wel rechtmatig in het Koninkrijk te
verblijven. Dit is bijvoorbeeld het geval als de aanvrager in procedure is om een
verblijfstitel te krijgen, maar nog in afwachting is van een besluit.
-
– Vereist is dat er geen aanspraak gemaakt kan worden op een vreemdelingenreisdocument
als bedoeld in artikel 14 van de Paspoortwet.
-
– De door de aanvrager beoogde reis is niet mogelijk met een nooddocument.