Omzetbelasting, landbouw

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 07-08-2020 t/m heden

Omzetbelasting, landbouw

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 20 december 2013, nr. BLKB 2013/2253M. Het besluit is geactualiseerd met als voornaamste reden het afschaffen van de btw-landbouwregeling (hierna: landbouwregeling) per 1 januari 2018. In onderdeel 1.2 (nieuw) wordt gemotiveerd aangegeven welke onderdelen zijn vervallen of aangepast en welke onderdelen zijn geactualiseerd. Onderdeel 2 (nieuw) wordt in overleg met de branche nog bezien.

Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 27 juli 2020, nr. 2020/11911, (Stcrt. 41647). De wijziging betrof de onderdelen 3.1 en 3.2 en houdt verband met de verwerking van de zogenoemde gebruiksvee-arresten1. In die arresten heeft de Hoge Raad beslist dat in bepaalde gevallen de btw kan worden herzien die in rekening is gebracht ter zake van de opfokkosten van kalveren tot melkkoeien.

1. Inleiding

Tot 1 januari 2018 was in artikel 27 van de Wet op de omzetbelasting 1968 de landbouwregeling opgenomen. Dit was een bijzondere regeling die beoogde landbouwers buiten de heffing van omzetbelasting te laten. Met ingang van 1 januari 2018 is de landbouwregeling afgeschaft2.

Vanwege het afschaffen van de landbouwregeling is een groot aantal onderdelen uit dit besluit achterhaald. Deze onderdelen zijn vervallen. Andere onderdelen zijn aangepast. Sommige onderdelen zijn vervallen omdat ze om een andere reden zijn achterhaald. De overige onderdelen zijn in geactualiseerde vorm opgenomen in dit besluit. Onderdeel 2 (nieuw) wordt in overleg met de branche nog bezien.

1.2. Wijzigingen

Dit besluit bevat de volgende wijzigingen ten opzichte van het besluit van 20 december 2013, nr. BLKB2013/2253.

1. Inleiding

1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen

1.2 Wijzigingen

(Onderdelen 1.,1.1,1.2 nieuw)

Geactualiseerd

2. Reikwijdte van de landbouwregeling

2.1 Inleiding

2.2 Het begrip landbouwer

2.3 Levering van goederen (artikel 27, eerste lid, onderdeel a, van de wet)

2.4 Agrarische diensten (artikel 27, eerste lid, onderdeel b, van de wet)

2.4.1 Opkweek- en opfokdiensten

2.4.2 Diensten die bijdragen tot de agrarische productie met gebruikmaking van de normale uitrusting en personeel

2.4.3 Bijdragen tot de agrarische productie

2.4.4 Gebruikmaking van de normale uitrusting en personeel

2.5 Levering van in het bedrijf gebruikte goederen

2.5.1 Herziening van voorbelasting bij verkoop bedrijfsmiddelen

2.5.2 Overdracht van een landbouwbedrijf

2.5.3 Optie voor belast leveren van een onroerende zaak

2.6 Intensieve veehouderij

2.6.1 Samenhang veehouderij en bodemexploitatie

2.6.2 Samenloop intensieve veehouderij en andere landbouwactiviteiten

2.6.3 Minder dan 1 hectare cultuurgrond

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

3. Administratieve verplichtingen; aftrek voorbelasting; kleine ondernemersregeling; teruggaaf bij afstandsverkopen

3.1 Administratieve verplichtingen

3.2 Aftrek van voorbelasting

3.3 Kleine ondernemersregeling

3.4 Teruggaaf bij afstandsverkopen

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

4. Het landbouwforfait

4.1 Algemeen

4.1.1 Het in rekening gebrachte bedrag

4.1.2 Gebruik van landbouwproducten ten behoeve van belaste prestaties

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

4.1.3 (Slot)uitkeringen coöperatieve verenigingen

Vervallen omdat het onderdeel beschrijvend is

4.2 Bijzondere bepalingen

4.2.1 Veilinghouders

(Onderdelen 2. en 2.1 nieuw)

Voorbeeld vervallen door afschaffing van de landbouwregeling, voor het overige geactualiseerd. De passage over minumumprijsfondsen e.d. is gelet op de ontwikkelingen in de praktijk vervallen. De onderdelen 2. en 2.1 (nieuw) worden in overleg met de branche nog bezien.

4.2.2 Verpakkingsmateriaal/emballage

(Onderdeel 2.2 nieuw)

Geactualiseerd wordt in overleg met de branche nog bezien.

4.2.3 Prestaties veilinghouders aan afnemers

(Onderdeel 2.3 nieuw)

Verwijderd omdat producyschappen niet meer bestaan (verouderd)

4.2.4 Provinciale Voedselcommissaris

Vervallen omdat de situatie die is beschreven in het besluit, niet meer voorkomt (verouderd)

4.3 Formele vereisten voor aftrek

4.3.1 Afgifte van landbouwverklaringen aan vaste afnemers

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

4.3.2 Afrekeningen van afnemers

Deels overgenomen in onderdeel 2.1 (nieuw) (selfbilling), voor het overige vervallen omdat het onderdeel is achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

4.3.3 Ten onrechte aftrek landbouwforfait

Vervallen omdat het onderdeel is achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

5. Optie voor belastingheffing

5.1 Algemeen

5.1.1 Ingangsdatum van de belastingheffing

5.1.2 Terugkeer naar de landbouwregeling

5.1.3 Gehele landbouwbedrijf

5.2 Gevolgen van de optie

5.2.1 Administratieve verplichtingen

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

5.2.2 Aftrek voorbelasting

(onderdelen 3., 3.1 en 3.2 nieuw)

Geactualiseerd vanwege afschaffing van de landbouwregeling. Verder is de uitkomst van de procedure bij Hof ‘s Hertogenbosch van 19 oktober 2017, nr. 16/00275, ECLI: NL:GHSHE: 2017:4577 in dit onderdeel verwerkt

5.3 Gevolgen van terugkeer naar de landbouwregeling

5.4 Herziening van voorbelasting bij verkoop bedrijfsmiddelen

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

6. Overdracht van een landbouwbedrijf

6.1 Algemeen

6.2 Het voor het landbouwbedrijf geldende belastingregime

6.2.1 Voortzetting van het belastingregime

6.2.2 Voortzetting door startende landbouwer

6.2.3 Voortzetting door al actieve landbouwer

6.2.4 Herziening van voorbelasting

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

7. Bijzondere regelingen

7.1 Veehandelsregeling

7.1.1 Aftrek door de afnemer

7.1.2 Prestaties naast handel in vee

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling.

7.2 Bedrijfsverzorgingsdiensten

Vervallen omdat het onderdeel is achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

7.3 Handel in bloembollen

(onderdelen 4., 4.1, 4.2, 4.3 en 4.4 nieuw)

Geactualiseerd

7.4 Handel in boomkwekerijproducten

(Onderdelen 5. en 5.1 nieuw)

Geactualiseerd

7.5 Levering van vee door veeverzekeringsmaatschappijen

Vervallen omdat het onderdeel is achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

8. Bijdragen in het kader van de bedrijfsuitoefening; terbeschikkingstellingen en overdracht van rechten

8.1 Inleiding subsidies, premies en andere bijdragen

8.2 Bedrijfstoeslagrechten

8.3 (Tijdelijke) overdracht van rechten

8.3.1 Heffing van btw met betrekking tot de (tijdelijke) overdracht van rechten

Deze onderdelen zijn vervallen omdat ze zijn achterhaald doordat de in dit onderdeel genoemde rechten (bedrijfstoeslagrechten, melkquota, mestproductierechten) niet meer bestaan.

8.3.2 Overdracht van rechten door een landbouwer die gebruik maakt van de landbouwregeling

8.3.3 Exploitatie van rechten door een landbouwer die gebruik maakt van de landbouwregeling

Vervallen omdat de onderdelen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

9. Ingetrokken regelingen

(Onderdeel 6. nieuw)

Geactualiseerd

10. Inwerkingtreding

(Onderdeel 7. nieuw)

Geactualiseerd

Bijlagen I en II

Vervallen omdat de bijlagen zijn achterhaald door afschaffing van de landbouwregeling

2. Veilingen

2.1. Veilinghouders

In artikel 3, vijfde lid, van de wet is bepaald dat goederen die over een veiling worden verhandeld, geacht worden aan en vervolgens door de houder van de veiling te zijn geleverd.

Dit heeft tot gevolg dat als landbouwers door hen als zodanig voortgebrachte, in onderdeel a van de bij de wet behorende Tabel I genoemde goederen over een veiling leveren, de veilinghouder voor de levering aan de koper btw is verschuldigd en dat de veilinghouder de aan hem in rekening gebrachte btw in aftrek kan brengen.

Onder het aan de veilinghouder in rekening gebrachte bedrag moet worden verstaan het bedrag dat de veilinghouder per saldo voor de geveilde goederen aan de landbouwer uitbetaalt. De veilinghouder betaalt aan de landbouwer een bedrag uit dat gelijk is aan de klokprijs verminderd met de kosten die de veilinghouder aan de landbouwer in rekening brengt met betrekking tot de geveilde goederen, het geheel verhoogd met de door de landbouwer verschuldigde btw.

Voorbeeld:

De totale klokprijs van een door een landbouwer ter veiling aangevoerde partij groenten bedraagt exclusief btw € 1.100. De veilinghouder brengt voor die partij geveilde groenten aan de landbouwer € 100 aan veilingkosten in rekening. De landbouwer krijgt per saldo uitbetaald € 1.000 (exclusief btw). De afrekening voor de landbouwer zal er dan als volgt uitzien:

Totale klokprijs (geveild bedrag)

€ 1.100,00

Veilingkosten

€ 100,00

Basis voor uitbetaling

€ 1.000,00

Btw 6%

€ 60,00

Totaal

€ 1.060,00

De netto-aankoopprijs voor de veilinghouder is € 1.000. Het op de afrekening vermelde bedrag aan btw van € 60 kan de veilinghouder immers op grond van artikel 15 van de wet in aftrek brengen.

Het hiervoor bedoelde verschil tussen de klokprijs van de geveilde goederen en het bedrag dat per saldo aan de landbouwer wordt uitbetaald, ontstaat doordat de veilinghouder bepaalde bedragen in mindering brengt op de klokprijs. Die bedragen vormen in het algemeen vergoedingen voor door de veilinghouder verrichte nevenprestaties. Deze prestaties zijn in een aantal gevallen belast naar het verlaagde tarief en in andere gevallen naar het algemene tarief. Met toepassing van artikel 63 (hardheidsclausule) keur ik het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur onder de volgende voorwaarde goed dat de veilinghouder de vergoeding voor de door de veilinghouder aan de landbouwer verrichte nevenprestaties in mindering brengt op de klokprijs. Vervolgens voldoet de landbouwer btw op basis van de met de vergoeding voor de nevenprestaties verminderde klokprijs. De veilinghouder kan deze btw in aftrek brengen (als is voldaan aan de voorwaarden van artikel 15 van de wet).

Voorwaarde

Voor toepassing van deze goedkeuring geldt de volgende voorwaarde:

De veilinghouder past deze regeling toe bij al de volgende bedragen:

  • a. veilingprovisie.

  • b. fusthuur, koelloon, sorteerloon en dergelijke, voor zover deze betrekking hebben op te veilen goederen. Te veilen goederen zijn in dit verband goederen die over de veiling zullen worden verhandeld. Zo hoeft de omstandigheid dat landbouwproducten gedurende langere tijd worden gekoeld zonder dat de landbouwer met betrekking tot die goederen een opdracht tot veilen heeft gegeven, op zichzelf niet te betekenen dat de veilinghouder de betreffende goederen niet ter veiling onder zich heeft.

    Echter, wanneer de veilinghouder fusthuur, koelloon, sorteerloon, en dergelijke in rekening brengt voor prestaties die geen betrekking hebben op te veilen goederen, is hij voor die prestaties op de normale wijze btw verschuldigd. Het verminderen van de klokprijs met bedoelde bedragen blijft dan achterwege.

  • c. de kosten van het vervoer van te veilen goederen.

    Het betreft hier kosten die door de veilinghouder aan de landbouwer worden (door)berekend.

  • d. de vergoeding voor het verstrekken van zogenoemde veilingbrieven.

2.2. Verpakkingsmateriaal/emballage

Bij landbouwproducten die over een veiling worden verhandeld, brengt de veilinghouder in veel gevallen aan de landbouwer een vergoeding in rekening voor verstrekt verpakkingsmateriaal en/of emballage. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt in:

  • eenmalig verpakkingsmateriaal

  • meermalige emballage

  • eenmalige emballage

Eenmalig verpakkingsmateriaal

De levering van eenmalig verpakkingsmateriaal van onder meer papier en (golf)karton is in beginsel op de normale wijze aan de btw-heffing onderworpen tegen het algemene tarief. De vergoeding die de veilinghouder voor het eenmalig verpakkingsmateriaal aan de landbouwer in rekening brengt, kan dan ook niet zonder meer op de klokprijs in mindering worden gebracht. Met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule) keur ik het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat veilinghouders de bedragen die betrekking hebben op het door hen geleverde eenmalige verpakkingsmateriaal op de klokprijs in mindering brengen.

Voorwaarden:

Voor toepassing van deze goedkeuring gelden de volgende twee voorwaarden:

  • 1. De veilinghouder brengt met toepassing van artikel 15 van de wet slechts in aftrek de btw berekend naar het verlaagde tarief over de voor de levering van het bedoelde verpakkingsmateriaal in rekening gebrachte vergoeding. (Onder vergoeding in deze zin moet worden verstaan de vergoeding als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet);

  • 2. De landbouwer heeft geen bezwaar tegen deze handelwijze.

Meermalige emballage

Het statiegeld dat aan de landbouwer in rekening wordt gebracht of aan hem wordt gerestitueerd voor de verstrekking dan wel de teruggave van meermalige emballage mag niet met de klokprijs worden verrekend, omdat over die kosten geen btw wordt geheven. Dit geldt ook in gevallen waarin de verpakkingsmiddelen leeg door de veilinghouder worden verstrekt en door de landbouwer vervolgens gevuld met te veilen goederen, worden terugbezorgd.

Eenmalige emballage

Het gaat hierbij om in het algemeen spoedig onbruikbaar geworden verpakkingsmaterialen die uitsluitend via een veiling ter beschikking van de landbouwer komen. Als voorbeelden kunnen worden genoemd:

  • aardbeiendoosjes of -bakjes (van kunststof of karton);

  • champignondoosjes of -bakjes (van kunststof of ribkarton);

  • tomaten- of druivenbakjes (van karton, kunststof of van hout);

  • komkommerdozen (van styropor);

  • fruitdozen (van karton of kunststof);

  • slakratten (van spaanderhout);

  • sladozen (van karton).

Met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule) keur ik het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur goed dat de veilinghouder en de landbouwer voor de berekening van de btw met betrekking tot eenmalige emballage als volgt handelen.

De veilinghouder brengt op de afrekening met de landbouwer op de klokprijs een bedrag in mindering voor leeg verstrekte verpakkingsmiddelen als hiervoor bedoeld. Vervolgens telt de veilinghouder een bedrag bij de klokprijs voor gevuld ter veiling aangevoerde verpakkingsmiddelen. Dit bedrag zal per stuk verpakkingsmateriaal over het algemeen iets lager zijn dan het in mindering gebrachte bedrag.

Verder keur ik goed dat deze handelwijze ook wordt toegepast bij de verstrekking van polyzakjes (zakjes waarin per zakje één krop sla is verpakt). Zolang niet blijkt van verstoring van concurrentieverhoudingen kan het hiervoor onder ‘eenmalig verpakkingsmateriaal’ vermelde, bij de verstrekking van polyzakjes buiten toepassing blijven.

2.3. Prestaties veilinghouders aan afnemers

Tot de voor de geveilde goederen – groente, fruit en/of sierteeltproducten – aan de afnemer in rekening gebrachte bedragen behoren de bedragen die een veilinghouder in rekening brengt voor:

  • a. fusthuur;

  • b. uitslagkosten;

  • c. eenmalige emballage (zie voor het begrip ‘eenmalige emballage’ onderdeel 2.2);

  • d. kosten van ompakken;

  • e. bundelkosten.

Op deze kosten is het btw-tarief van toepassing dat geldt voor de geveilde goederen (vaak het verlaagde tarief). Dat is ook het geval als de kosten op een afzonderlijke factuur aan de afnemer in rekening worden gebracht. De kosten moeten dan wel betrekking hebben op door de afnemer via dezelfde veiling betrokken goederen. Dat verband moet blijken uit een verwijzing op de (afzonderlijke) factuur naar de factuur voor de levering van de groente, het fruit of de sierteeltproducten.

Als de hiervoor onder de letters a tot en met e bedoelde, al dan niet afzonderlijk gefactureerde kosten geen betrekking hebben op via de betreffende veiling betrokken groente, fruit of sierteeltproducten, is het algemene tarief van toepassing.

De door de veilinghouder aan de afnemer in rekening te brengen kosten van verpakking, andere dan de hiervoor bedoelde, waarvoor bij terugzending van de verpakking aanspraak op terugbetaling bestaat, behoren niet tot de vergoeding waarover btw is verschuldigd. Bij levering door de koper van op de veiling gekochte goederen aan zijn afnemer en bij de eventueel daarop volgende levering(en), worden de kosten van verpakking, ook die van de hiervoor bedoelde eenmalige verpakking, niet tot de vergoeding gerekend voor zover bij terugzending van die verpakking aanspraak bestaat op terugbetaling van de kosten.

Ook bij de terugzending van verpakking via de verschillende handelsschakels naar (uiteindelijk) de veilinghouder, blijft heffing van btw achterwege.

De door de veilinghouder aan de afnemers in rekening te brengen bedragen voor koelen, sorteren, vracht en telefoongebruik zijn steeds belast met btw tegen het algemene tarief.

3. Herziening voorbelasting bij afschaffing landbouwregeling

De landbouwer die vanaf 1 januari 2018 op de normale wijze in de btw-heffing wordt betrokken, kan vanaf die datum op de voet van artikel 15 van de wet btw in aftrek brengen. Uiteraard moet om voor aftrek in aanmerking te komen, aan de in artikel 15 van de wet gestelde voorwaarden worden voldaan. Dit betekent onder meer dat de btw die betrekking heeft op goederen en diensten die vóór 1 januari 2018 aan de landbouwer zijn geleverd dan wel aan hem zijn verricht niet voor aftrek in aanmerking komt, ook al wordt die btw aan de landbouwer in rekening gebracht nadat hij op de normale wijze in de btw-heffing is betrokken. Voor nog niet in gebruik genomen goederen en diensten en voor goederen waarvoor herziening mogelijk is met toepassing van de artikelen 11 tot en met 14 van de uitvoeringsbeschikking geldt overgangsrecht (onderdeel 3.2).

In de productie opgegane, niet meer als zodanig aanwezige goederen en/of diensten

Een bijzonder geval vormen goederen en/of diensten die opgaan in de landbouwproducten. Deze goederen en diensten zijn als zodanig op 1 januari 2018 niet meer aanwezig omdat ze vóór 1 januari 2018 zijn aangewend voor het telen of voortbrengen van landbouwproducten die na die datum zullen worden geleverd. Voorbeelden zijn zaden, meststoffen, dieren bestemd voor de productie van vlees en veevoeder dat aan die dieren is verstrekt. De btw die aan de landbouwer in rekening is gebracht bij de aanschaf van deze goederen en/of diensten komt alsnog voor aftrek in aanmerking wanneer de bedoelde goederen en/of diensten zijn opgegaan in landbouwproducten die belast met btw worden geleverd (herziening met toepassing van artikel 15, vierde lid van de wet, zie het overgangsrecht in onderdeel 3.2).

3.1. Overgangsrecht vanwege afschaffing van de landbouwregeling

Gelet op de overgangsbepaling in artikel V van de Wet afschaffing van de btw-landbouwregeling (zie noot 1) moet de landbouwer die op 31 december 2017 gebruik maakt van de landbouwregeling de herzienings-btw voor de resterende herzieningsperiode in één keer in aftrek brengen. Dit geldt voor zover deze goederen en diensten voor belaste handelingen zullen worden gebruikt gedurende de periode waarover herziening plaatsvindt. Hij moet dit doen op een aangifte over een door de landbouwer zelf te kiezen belastingtijdvak dat aanvangt in 2018. Met betrekking tot nog niet in gebruik genomen goederen en diensten moet de landbouwer de aangifte uiterlijk indienen in het belastingtijdvak waarin de landbouwer de goederen en diensten in gebruik neemt.

3.2. Gebruiksvee-arresten van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in vijf arresten op 7 juni 20193 (hierna: gebruiksvee-arresten) beslist dat de btw kan worden herzien4 die in rekening is gebracht ter zake van de opfokkosten5 van kalveren (jongvee) tot melkkoeien. De gebruiksvee-arresten kunnen gevolgen hebben voor ondernemers voor wie op 1 januari 2018 de landbouwregeling verplicht eindigde en mogelijk ook voor ondernemers die vóór die datum de regeling vrijwillig hebben beëindigd. De betreffende ondernemers kunnen in bepaalde gevallen de btw op de hiervoor bedoelde opfokkosten alsnog herzien. Uit praktische overwegingen zijn hierna goedkeuringen opgenomen die het mogelijk maken om de btw in één keer te herzien door het indienen van een suppletieaangifte over 2019 en de herzienings-btw te berekenen op basis van forfaitaire percentages. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin tijdig bezwaar/beroep is ingesteld en de situatie waarin dat niet is gebeurd.

3.2.1. Goedkeuringen

Omdat de omvang van de opfokkosten in veel gevallen niet voor elk dier afzonderlijk te bepalen is, keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring

Ik keur goed dat de ondernemer bij de berekening van de btw-herzieningsbedragen die het rechtstreekse gevolg zijn van de gebruiksvee-arresten, de hierna vermelde forfaitaire percentages hanteert.

Berekening van de herziening als het bezwaar en/of beroep tijdig is ingediend

Als de ondernemer tijdig bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft aangetekend tegen de aangifte over het tijdvak waarin de herziening per 31 december 2017 ter zake van het jongvee en/of de melkkoeien moe(s)t worden verwerkt, kan de ondernemer de herzienings-btw als volgt berekenen.

  • 3,7% van de balanswaarde van de melkkoeien op 31 december 2017; en

  • 7,6% van de balanswaarde van al het jongvee op 31 december 2017.

Berekening van de herziening als het bezwaar en/of beroep niet tijdig is ingediend

Als de ondernemer niet tijdig bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft aangetekend tegen de aangifte over het tijdvak waarin de herziening per 31 december 2017 ter zake van het jongvee en/of melkvee moe(s)t worden verwerkt, gelden de volgende uitgangspunten:

  • De ondernemer kan alleen herzien vanaf 2019, het jaar van de gebruiksvee-arresten, voor tijdvakken die op de dag vóór de gebruiksvee-arresten nog niet onherroepelijk vaststonden;

  • Jongvee dat op 31 december 2017 ouder was dan één jaar, is vóór de datum van de gebruiksvee-arresten (7 juni 2019) in gebruik genomen als melkkoe. Daarom kan niet (alsnog) worden herzien op jongvee dat op 31 december 2017 jonger was dan twee jaar, maar ouder dan één jaar.

De ondernemer kan de herzienings-btw als volgt berekenen.

  • 2,4% van de balanswaarde van de melkkoeien op 31 december 2017; en

  • 7,6% van de balanswaarde van het jongvee dat op 31 december 2017 jonger was dan één jaar én dat in 2019 in gebruik is genomen in een tijdvak dat op 6 juni 2019 nog niet onherroepelijk vaststond.

Daarnaast keur ik uit praktische overwegingen het volgende goed met toepassing van artikel 63 AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring

Ik keur goed dat de ondernemer de hiervóór bedoelde herziening die voortvloeit uit de gebruiksvee-arresten voor alle herzieningsjaren in één keer opneemt in een suppletieaangifte over het jaar 2019 voor zover deze btw nog niet in aftrek is gebracht.

4. Goedkeuringen bij handel in bloembollen

Om tegemoet te komen aan bezwaren die zijn verbonden aan een onverkorte toepassing van de wet bij de handel in bloembollen, keur ik met toepassing van artikel 63 AWR goed dat bij de handel in bloembollen als volgt wordt gehandeld.

4.1. Goedkeuring afrekeningen leveringen bloembollen over de veiling

Goedkeuring

Ik keur onder voorwaarden het volgende goed.

  • 1. Veilingen versturen voor aan hen door bollenkwekers en bloembollenhandelaren verrichte leveringen van bloembollen voorlopige afrekeningen, waarop aan de kwekers en de handelaren nog geen betalingen worden gedaan. De voorlopige afrekeningen kunnen buiten beschouwing blijven voor de vraag op welk tijdstip de btw door de kwekers en de handelaren wordt verschuldigd.

  • 2. De btw voor de over de veiling verrichte leveringen van bloembollen is verschuldigd in het tijdvak waarin de kwekers en de handelaren definitieve afrekeningen ontvangen. Dat tijdvak is voor bollenkwekers steeds een kwartaal. Voor handelaren gelden in dit opzicht de normale regels.

  • 3. Met een definitieve afrekening wordt gelijkgesteld een overzicht van de rekening-courant betreffende de door de kweker en de handelaar in een bepaalde periode verrichte leveringen van bloembollen. In dat overzicht kan, wat de verschillende leveringen betreft, worden verwezen naar de daarop betrekking hebbende voorlopige afrekeningen. De btw kan in dat overzicht voor alle leveringen samen in één bedrag worden vermeld.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende vier voorwaarden:

  • a. Op de voorlopige afrekeningen wordt geen btw vermeld.

  • b. De definitieve afrekeningen moeten worden uitgereikt vóór de betaaldatum.

  • c. Op de definitieve afrekeningen wordt de btw afzonderlijk vermeld.

  • d. De rekening-courant en de voorlopige afrekeningen moeten samen de gegevens bevatten die volgens artikel 35a, van de wet de op een factuur moeten zijn vermeld.

4.2. Goedkeuring afrekeningen leveringen bloembollen niet over de veiling

Goedkeuring

Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat het bij de punten 1 en 2 in onderdeel 4.1 vermelde ook van toepassing is bij leveringen van bloembollen door kwekers en handelaren anders dan over een veiling. In dat geval ontvangen de kweker en de handelaar in het algemeen geen afrekeningen van de afnemer, maar geven zij zelf (voorlopige en definitieve) facturen af. De btw is dan verschuldigd in het tijdvak waarin de definitieve factuur wordt uitgereikt.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende twee voorwaarden:

  • a. Op de voorlopige stukken (leveringsnota’s) wordt geen btw in rekening gebracht.

  • b. De factuur wordt uitgereikt vóór de betaaldatum.

4.3. Goedkeuring nultarief leveringen bloembollen aan afnemers die bloembollen intracommunautair plegen te leveren of plegen uit te voeren naar niet EU-landen

Goedkeuring

Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat veilingen, kwekers van bloembollen en handelaren in bloembollen het nultarief toepassen op de leveringen van bloembollen aan afnemers die bloembollen intracommunautair plegen te leveren of plegen uit te voeren naar niet EU-landen.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende vijf voorwaarden:

  • a. De veilingen, kwekers en handelaren brengen geen btw in rekening aan de afnemers.

  • b. De veilingen, kwekers en handelaren zijn in het bezit van een verklaring – niet ouder dan een jaar en uitgereikt vóórdat de (definitieve) factuur is verstrekt – van de afnemer dat deze de bloembollen intracommunautair pleegt te leveren of pleegt uit te voeren naar een niet EU-land.

  • c. De veilingen, kwekers en handelaren brengen btw (naar het verlaagde tarief) in rekening voor zover het totaal van de aan een afnemer in rekening gebrachte bedragen uitgaat boven het bedrag waarvoor de afnemer in de afgelopen 12 maanden intracommunautair heeft geleverd en uitgevoerd.

  • d. Voor de toepassing van de in artikel 25 van de wet geregelde kleine ondernemersregeling berekent de veiling, kweker of handelaar de ‘verschuldigde belasting’ alsof de hiervoor bedoelde leveringen van bloembollen op de gewone wijze in de btw-heffing waren betrokken.

  • e. Veilingen, kwekers en handelaren die zowel leveringen van bloembollen verrichten tegen het nultarief als tegen het verlaagde tarief, houden afzonderlijk aantekening van:

    • 1. de leveringen van bloembollen tegen het verlaagde tarief en

    • 2. de leveringen van bloembollen, waarvoor zij op grond van deze goedkeuring het nultarief toepassen.

Zij moeten de omzet totaliseren per hiervoor genoemde categorie en per tijdvak waarover aangifte moet worden gedaan.

Voor door de veiling verrichte leveringen van bloembollen die niet vallen onder deze goedkeuring moet de veiling btw voldoen naar het verlaagde tarief. Het bij de goedkeuring in onderdeel 4.1 onder de punten 1 t/m 3 vermelde is op deze leveringen van toepassing.

4.4. In- en verkoopbureaus van bloembollen

In- en verkoopbureaus van bloembollen bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten tot levering van bloembollen. Er vindt in deze gevallen geen levering plaats aan en door het in- en verkoopbureau. Onderdeel 4.1 is daarom niet van toepassing op de prestaties van deze in- en verkoopbureaus. Over de bemiddelingsprestaties zijn zij btw verschuldigd naar het algemene tarief.

5. Handel in boomkwekerijproducten

Om tegemoet te komen aan de bezwaren die zijn verbonden aan een onverkorte toepassing van de wet bij de handel in boomkwekerijproducten, keur ik met toepassing van artikel 63 AWR goed dat als volgt wordt gehandeld.

Voor de vraag wat moet worden verstaan onder boomkwekerijproducten verwijs ik naar het beleidsbesluit Toelichting Tabel I, bij post a-48.

5.1. Goedkeuring afrekeningen leveringen boomkwekerijproducten

Ik keur onder voorwaarden het volgende goed.

Goedkeuring

  • 1. Kwekers van en handelaren in boomkwekerijproducten kunnen voor de door hen verrichte leveringen van die producten voorlopige afrekeningen versturen, waarop aan bedoelde ondernemers nog geen betalingen worden gedaan. Deze afrekeningen kunnen buiten beschouwing blijven voor de vraag op welk tijdstip de btw door de kwekers en de handelaren wordt verschuldigd. Van het verzenden van voorlopige afrekeningen kan worden afgezien. In dat geval kan per afnemer en per tijdvak (zie punt 2 hierna) worden volstaan met het verzenden van één factuur.

  • 2. De btw over door kwekers en handelaren verrichte leveringen van boomkwekerijproducten is verschuldigd in het tijdvak waarin de definitieve afrekeningen worden verzonden. Dat tijdvak is voor kwekers (daaronder begrepen kwekers, die bijkomstig ook van anderen betrokken boomkwekerijproducten leveren) een kwartaal; voor handelaren (daaronder begrepen handelaren die bijkomstig ook zelf gekweekte boomkwekerijproducten leveren) gelden in dit opzicht de gewone regels. De definitieve afrekeningen moeten worden uitgereikt vóór de vervaldata (15 januari voor de leveringen in het tijdvak van 1 september tot en met 25 december, 15 mei voor de leveringen in het tijdvak van 26 december tot en met 30 april en 1 november voor de leveringen in het tijdvak van 1 mei tot en met 31 augustus). De definitieve afrekeningen mogen eerder worden verzonden dan hiervoor vermeld. In dat geval moet wat betreft de datum van verzending van die afrekeningen een bestendige gedragslijn worden gevolgd. Dat houdt uiteraard niet in dat alle afrekeningen die betrekking hebben op de in een bepaalde periode verrichte leveringen op één dag zouden moeten worden verzonden. Bij het eerder uitreiken van de definitieve afrekeningen wordt de btw uiteraard ook eerder verschuldigd.

  • 3. Met een definitieve afrekening wordt gelijkgesteld een overzicht van de rekening-courant van de door de kweker of de handelaar in een bepaalde periode verrichte leveringen van boomkwekerijproducten. In dat overzicht kan, wat de verschillende leveringen betreft, worden verwezen naar de daarop betrekking hebbende voorlopige afrekeningen. De btw kan in dat overzicht voor alle leveringen in de betreffende periode samen in één bedrag worden vermeld.

Voorwaarden

Voor toepassing van deze goedkeuring gelden de volgende drie voorwaarden:

  • a. Op de voorlopige afrekeningen wordt geen btw vermeld.

  • b. Op de definitieve afrekeningen wordt de btw afzonderlijk vermeld.

  • c. De rekening-courant en de voorlopige afrekeningen bevatten samen de gegevens die volgens artikel 35, onderdeel a, van de wet de op een factuur moeten zijn vermeld.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 22 december 2017

De Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

J. de Blieck

Lid van het managementteam Belastingdienst

  1. HR 7 juni 2019, nrs. 17/05587, 17/05589 t/m 17/05592, ECLI:NL:HR:2019:863 t/m 867 ^ [1]
  2. Wet afschaffing van de btw-landbouwregeling, Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, 34 787 ^ [2]
  3. HR 7 juni 2019, nrs. 17/05587, 17/05589 t/m 17/05592, ECLI:NL:HR:2019:863 t/m 867 ^ [3]
  4. Artikel 15, vierde en zesde lid, van de Wet ^ [4]
  5. Zoals bijvoorbeeld kosten voor voer, dierenarts, water en elektriciteit ^ [5]
Naar boven