-
1°. het zorgdragen voor kaders en handreikingen voor het ministerie ten behoeve van de
taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en verduidelijking daarvan op het terrein
van inkoop;
-
2°. het zorgdragen voor kaders en handreikingen voor de rechtmatige en de doelmatige inkoop
door het ministerie;
-
3°. het in samenspraak met behoeftestellers, opdrachtgevers en beleidsmakers creëren van
draagvlak binnen het ministerie ten behoeve van de realisatie van rijksbrede beleidsdoelstellingen
met behulp van inkoopinstrumenten;
-
4°. het vooraf beoordelen van grote of risicovolle inkooptrajecten, en toezicht houden
op aanwezigheid van voldoende controle op de inkoopuitvoering bij het beoordelen van
deze inkooptrajecten;
-
5°. het maken van risico-analyses over inkoop en over de opvolging van bevindingen van
de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer over inkoop;
-
6°. het intern adviseren over de inrichting van de inkoopfunctie en over inkoopsystemen;
-
7°. het monitoren van de naleving van de vastgestelde rijksbrede kaders en de departementale
kaders;
-
8°. het namens het lid van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst
dat eigenaar van de categorie is, zorgdragen voor het monitoren van de realisatie
van het categorieplan, onderscheidenlijk de categorieplannen, waarvoor het ministerie
verantwoordelijk is, inclusief de afgesproken rapportages;
-
9°. het interveniëren en escaleren naar het bevoegd gezag indien de voornoemde kaders
niet worden nageleefd;
-
10°. het bevorderen van de professionaliteit en de professionele integriteit van de inkoop
binnen het ministerie;
-
11°. het adviseren over politiek bestuurlijke kwesties en de concept beantwoording van
vragen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het verlengde van hetgeen waar de
Minister politiek verantwoordelijk voor is;
-
12°. het houden van toezicht op welke wijze de departementale inkooppunten navolging geven
aan de vastgestelde kaders;
-
13°. het maken van afspraken met de Chief Procurement Officer Rijk over de toepasselijkheid
van kaderstelling vanuit het Rijksinkoopstelsel op Specifieke Inkoopcentra of dienstspecifieke
inkoop;
-
14°. het informeren van de Chief Procurement Officer Rijk wanneer een media- of politiek
gevoelige situatie speelt of wordt voorzien die raakt aan de stelselverantwoordelijkheid
van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
-
15°. het informeren van de Chief Procurement Officer Rijk over trendmatige afwijkingen
van de toepassing van rijksbrede kaders. Het optimaliseren van de werking van het
Rijksinkoopstelsel in het ministerie op het terrein van de generieke inkoop;
-
16°. het optimaliseren van de werking van het Rijksinkoopstelsel in interdepartementaal
verband door een actieve bijdrage in de Interdepartementale Commissie Inkopen en Aanbesteden
en andere relevante inkoopoverleggen;
-
17°. het voorleggen van meningsverschillen met een Inkoop Uitvoeringscentrum of opdrachtgever
aan het departementale bevoegd gezag. Indien een Inkoop Uitvoeringscentrum of opdrachtgever
onder een ander departement valt, het voorleggen via de CDI van het departement waar
het Inkoop Uitvoeringscentrum of de opdrachtgever deel van uitmaakt. Als de bemiddeling
op CDI-niveau niet leidt tot een oplossing: het voorleggen van de betreffende kwestie
aan de Chief Procurement Officer Rijk voor een bindende uitspraak;
-
18°. het benoemen van dan wel adviseren bij de selectie en benoeming van hoofden Inkoop
Uitvoeringscentrum en Specifieke Inkoopcentrum en categorie-managers, Strategisch
Leveranciers-managers en Software Asset-managers;
-
19°. het adviseren bij de selectie en benoeming van de Chief Procurement Officer Rijk;