Regeling incidentele reizen voor de militair en zijn naaste betrekking

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m heden

Regeling incidentele reizen voor de militair en zijn naaste betrekking

De Staatssecretaris van Defensie

Gelet op artikel 113, vijfde lid, en artikel 115, tweede lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. hoofd defensieonderdeel

    • 1°. de Secretaris-Generaal, voor zover het betreft de Bestuursstaf;

    • 2°. de Commandant Zeestrijdkrachten, de Commandant Landstrijdkrachten, de Commandant Luchtstrijdkrachten, de Commandant Koninklijke Marechaussee, voor het desbetreffende commando;

    • 3°. de directeur van de Defensie Materieel Organisatie, voor zover het betreft de Defensie Materieel Organisatie, met uitzondering van het deel ondergebracht in de Bestuursstaf;

    • 4°. de commandant van het Commando DienstenCentra, voor zover het betreft het Commando DienstenCentra.

  • b. echtgenote

    de echtgenote als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel a, van het AMAR;

  • c. gezinsleden

    • de echtgenote van de militair, die voor zover metterwoon gevestigd in een gebied buiten Nederland daartoe de goedkeuring heeft van de Minister van Defensie;

    • de eigen, aangehuwde, stief- of pleegkinderen van de militair of van zijn echtgenote, voor zover zij met de militair samenwonen en waarvoor bij verblijf in een gebied buiten Nederland aanspraak bestaat op een verhoging van de toelage buitenland;

  • d. kernbemanning

    een door de commandant van een schip, eenheid of inrichting aangegeven groep militairen die, tijdens een periode waarbij de bemanning collectief vakantieverlof geniet, (wacht)diensten verrichten;

  • e. militair

    de militair als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, en artikel 1, vijfde lid, van het AMAR;

  • f. naaste betrekking

    • 1°. de gezinsleden;

    • 2°. de eigen, aangehuwde, stief- of pleegkinderen van de militair of van zijn echtgenote voor zover zij niet met de militair samenwonen;

    • 3°. de eigen, stief- of pleegouders van de militair of van zijn echtgenote.

Artikel 2. Tegemoetkoming algemeen

  • 1. Aanspraak op een tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten bestaat slechts indien het hoofd defensieonderdeel gezag toestemming voor de reis heeft verleend.

  • 2. Het hoofd defensieonderdeel neemt bij de afweging voor het verlenen van toestemming voor de reis, het advies van de behandelend arts, indien van toepassing in deze regeling, in beschouwing.

  • 3. De tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten bedraagt uitsluitend de noodzakelijk te maken kosten.

  • 4. Indien uit anderen hoofde reeds aanspraak bestaat op een tegemoetkoming ter zake van reis- en verblijfkosten, als bedoeld in deze regeling, wordt deze in mindering gebracht op de tegemoetkoming, als bedoeld in de artikelen 11 en 12.

  • 5. Het hoofd defensieonderdeel bepaalt de plaats van aanvang van de reis en de plaats van beëindiging, voor zover die in deze regeling niet nader zijn aangeduid.

Paragraaf 2. Reizen

Artikel 3. Reizen van de militair binnen Nederland

De militair heeft voor de reizen die geheel binnen Nederland verlopen aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten indien hij:

  • a. reist in verband met de gezondheidszorg, bedoeld in hoofdstuk 9 AMAR, voor zover de reis niet als dienstreis of in het kader van woon-werkverkeer wordt vergoed;

  • b. dient te verschijnen in het kader van:

  • c. vergaderingen bijwoont van commissies en werkgroepen, ingesteld bij dan wel krachtens het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie;

  • d. wegens dienstongeschiktheid de dienst zal verlaten en hem ter verwerving van een burgerbetrekking buitengewoon verlof is verleend;

  • e. geen aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de reiskosten ingevolge het Verplaatsingskostenbesluit militairen en:

    • 1°. hij deel uitmaakt van een kernbemanning: voor elke reis binnen Nederland tussen de woonplaats en de plaats waar de wachtdienst wordt vervuld;

    • 2°. aan hem in- of ontschepingsverlof is verleend;

    • 3°. hij in de regel van rijkswege is gehuisvest en onvermijdelijke werkzaamheden of diensten moet verrichten die van te voren bekend waren, mits tussen het tijdstip waarop het voor hem geldende rooster eindigt en het tijdstip van aanvang van de werkzaamheden of diensten alsmede tussen het tijdstip van einde van die werkzaamheden of diensten en het tijdstip van aanvang van het voor de militair geldende rooster een tijdsbestek van ten minste 19 uren is gelegen;

  • f. anders dan tijdens een verlof niet van te voren bekende onvermijdelijke werkzaamheden of diensten moet verrichten;

  • g. moet voldoen aan een wettelijke verplichting of actief het kiesrecht wil uitoefenen, tenzij er gelegenheid is (geweest) dat op een andere wijze te doen;

  • h. deelneemt aan een rayonbijeenkomst voor Joodse militairen.

Artikel 4. Reizen van de militair geheel of gedeeltelijk buiten Nederland

  • 1. De militair geplaatst aan boord van een schip kan, voor de tijd waarin hij met dat schip buiten het land verblijft waar zijn gezinsleden woonachtig zijn, waaronder ingeval van plaatsing in de Nederlandse Antillen mede wordt verstaan een verblijf op een ander eiland behorende tot de Nederlandse Antillen, worden toegestaan voor rekening van het rijk voortijdig naar dat land terug te keren of over te komen, indien naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel die terugkeer of die overkomst gezien de omstandigheden van de gezinsleden noodzakelijk is.

  • 2. De militair, als bedoeld in het eerste lid, alsmede de militair geplaatst buiten Nederland, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de gemaakte reiskosten in verband met het overlijden, dan wel het in levensgevaar verkeren van een naaste betrekking, tussen de plaats waar de militair verblijft en de plaats in Nederland waar zijn aanwezigheid wordt vereist.

  • 3. De militair heeft voor reizen als bedoeld in artikel 3, onderdeel c, die geheel of gedeeltelijk buiten Nederland verlopen aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten indien naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel het noodzakelijk is dat die reizen geheel of gedeeltelijk buiten Nederland worden afgelegd.

  • 4. Voor de toepassing van het gestelde in het tweede lid van dit artikel wordt onder naaste betrekking tevens verstaan bloed- of aanverwanten in de tweede graad.

Artikel 5. Reizen van de naaste betrekking bij verpleging van de militair

  • 1. De aanspraak, bedoeld in artikel 113, eerste lid, van het AMAR, bedraagt per periode van 7 dagen maximaal:

    • a. bij reizen binnen het land van plaatsing: 7 tegemoetkomingen;

    • b. bij internationale reizen: 2 tegemoetkomingen.

  • 2. De aanspraak ontstaat op de eerste dag van opname van de militair.

  • 3. Een tegemoetkoming in de verblijfkosten kan worden verleend indien:

    • a. de terugreis wegens te grote afstand, beperkte verbindingen of gezondheidstoestand van de naaste betrekking niet op de dag van de heenreis kan plaats vinden en hierdoor overnachting noodzakelijk is; of

    • b. naar het oordeel van de behandelend arts de naaste betrekking in verband met de toestand van de militair in de directe omgeving moet verblijven en de woonplaats van de naaste betrekking buiten de directe omgeving is gelegen.

Artikel 6. Reizen van de naaste betrekking bij overlijden van de militair

De aanspraak, bedoeld in artikel 113, tweede lid, van het AMAR, bedraagt een tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten wegens bezoek aan de plaats waar het stoffelijk overschot zich bevindt:

  • a. voor de militair die voor werkzaamheden in het buitenland verbleef en waarvan het stoffelijk overschot niet wordt overgebracht naar Nederland, ten aanzien van:

    • de gezinsleden; of

    • ten hoogste twee naaste betrekkingen;

  • b. voor de militair in Nederland: de naaste betrekking mits woonachtig in Nederland.

Artikel 7. Reiskosten voor de echtgenoot

Indien het hoofd defensieonderdeel te kennen heeft gegeven dat de aanwezigheid van de echtgenoot van de militair in voorkomende gevallen gewenst is, heeft de militair aanspraak op een tegemoetkoming in de gemaakte reiskosten voor de echtgenoot.

Artikel 8. Reiskosten voor de gezinsleden

  • 1. De militair geplaatst buiten Nederland, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten van zijn gezinsleden in verband met het overlijden, dan wel het in levensgevaar verkeren van een naaste betrekking tussen de plaats waar de gezinsleden verblijven en de plaats in Nederland waar hun aanwezigheid wordt vereist.

  • 2. Voor de toepassing van het gestelde in het eerste lid van dit artikel wordt onder naaste betrekking tevens verstaan bloed- of aanverwanten in de tweede graad.

Paragraaf 3. Tegemoetkoming

Artikel 9. Nadere bepalingen

  • 1. Het toekennen van de tegemoetkoming ingevolge artikel 5 geschiedt op basis van de relatie naaste betrekking met de militair. Hierbij wordt de volgorde zoals aangegeven bij artikel 1, onderdeel f, aangehouden.

  • 2. Indien een naaste betrekking niet zelfstandig kan reizen en samen reizen met een andere naaste betrekking niet mogelijk is, kan voor één begeleider eveneens een tegemoetkoming worden verleend.

  • 3. Meerdere tegemoetkomingen in reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 5, eerste lid, kunnen worden verleend indien naar het oordeel van de behandelende arts:

    • a. bezoek van bepaalde naaste betrekking zeer bevorderlijk is voor de genezing van de militair; of

    • b. de militair in levensgevaar verkeert.

Artikel 10. Uitzondering

Er bestaat geen aanspraak op artikel 5, eerste lid, onderdeel b, indien naar het oordeel van de behandeld arts de naaste betrekking in verband met de toestand van de militair niet direct beschikbaar moet zijn en de verpleging binnen 7 dagen wordt beëindigd of wordt voortgezet in een ander land.

Artikel 11. Reiskosten

  • 1. De tegemoetkoming in de kosten van het reizen is gelijk aan:

  • 2. Indien naar het oordeel van de behandelend arts de overkomst van de naaste betrekking van de militair urgent is, worden de kosten voor het gebruik van een taxi, mits het gebruik redelijkerwijs noodzakelijk is, vergoed.

Artikel 12. Verblijfkosten

De tegemoetkoming in de verblijfkosten is gelijk aan de kosten die blijkens overgelegde bewijsstukken zijn gemaakt, maar niet hoger dan het bedrag waarop de militair ingevolge artikel 12, eerste lid, van het Besluit dienstreizen defensie aanspraak heeft.

Paragraaf 4. Diverse bepalingen; Slotbepalingen

Artikel 13. Voorschot

De militair kan op zijn aanvraag een voorschot worden verstrekt ter zake van de reis- en verblijfkosten die verband houden met de toepassing van deze regeling.

Artikel 14. Hardheidsclausule

De Minister kan van deze regeling afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten voor de militair zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15. Overgangsbepaling

Voor een reis die is aangevangen en nog niet is beëindigd voor de dag van inwerkingtreding van deze regeling, bestaat aanspraak op de meest gunstige bepaling inzake de tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten.

Artikel 16. Intrekking regelingen

De volgende ministeriële regelingen worden ingetrokken:

  • 1. De Regeling tegemoetkoming incidentele reizen.

  • 2. De Regeling tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten van betrekking ingeval van ziekte of overlijden van de militair.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. De regeling wordt gepubliceerd in de MP 31-300, waarvan mededeling wordt gedaan in de Staatscourant.

Artikel 18. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling incidentele reizen voor de militair en zijn naaste betrekking.

De Minister van Defensie

Voor deze

De Directeur Personeel en Materieel

B.H.J.J.M. Völkers (wnd.).

Naar boven