Ondermandaatbesluit niet-beheersaangelegenheden van het College van procureurs-generaal 2017

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 31-08-2017 t/m heden

Besluit van het College van procureurs-generaal houdende verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van aangelegenheden van het Openbaar Ministerie die niet het beheer van het Openbaar Ministerie betreffen (Ondermandaatbesluit niet-beheersaangelegenheden van het College van procureurs-generaal 2017)

Het College van procureurs-generaal,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en het Mandaatbesluit niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie 2017 (Stcrt. 2017, nr. 17477);

Besluit:

Artikel 1. (de hoofdofficier van justitie en de hoofdadvocaat-generaal)

  • 2 Aan de hoofden van de parketten wordt volmacht verleend voor het toekennen van schadevergoeding ter hoogte van maximaal € 10.000,– naar aanleiding van buitengerechtelijke verzoeken om schadevergoeding in verband met strafvorderlijk optreden dat aan het Openbaar Ministerie kan worden toegerekend.

  • 3 Het ondermandaat en de volmacht ten aanzien van de in het eerste lid, onder a en b, en het tweede lid genoemde aangelegenheden kan slechts één hiërarchisch niveau worden doorgegeven.

Artikel 2. (de hoofdofficier van justitie van het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie)

  • 1 In aanvulling op artikel 1 wordt aan het hoofd van het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie ondermandaat verleend ten aanzien van:

    • a. het beslissen op bezwaarschriften voor zover het gaat om zaken die zijn parket betreffen en die betrekking hebben op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en het nemen van daarmee samenhangende beslissingen;

    • b. het beslissen op bezwaarschriften voor zover het gaat om zaken die zijn parket betreffen en die betrekking hebben op verzoeken op grond van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en het nemen van daarmee samenhangende beslissingen;

    • c. het behandelen van beroepschriften naar aanleiding van beslissingen op bezwaar voor zover het gaat om zaken die zijn parket betreffen, evenals het optreden ter zitting en het aanwenden van rechtsmiddelen naar aanleiding van deze beroepschriften.

  • 2 Het hoofd van het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie kan:

Artikel 3. (de directeur van het Parket-Generaal)

Aan de directeur van het Parket-Generaal wordt ondermandaat verleend ten aanzien van het beslissen op klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van onder hem ressorterende medewerkers.

Artikel 4. (de directeur Rijksrecherche en de directeur Dienstverleningsorganisatie Openbaar Ministerie)

  • 1 Aan de directeur van de Rijksrecherche en de directeur van de Dienstverleningsorganisatie Openbaar Ministerie wordt ondermandaat verleend ten aanzien van:

  • 2 Het ondermandaat ten aanzien van de in het eerste lid, onder a en b, genoemde aangelegenheden kan slechts één hiërarchisch niveau worden doorgegeven.

Artikel 5. (het hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Parket-Generaal)

  • 1 Aan het hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Parket-Generaal wordt ondermandaat verleend ten aanzien van:

  • 2 Aan het hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Parket-Generaal wordt volmacht verleend om in en buiten rechte op te treden naar aanleiding van verzoeken om schadevergoeding in verband met strafvorderlijk optreden dat aan het Openbaar Ministerie kan worden toegerekend.

  • 3 Het hoofd Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Parket-Generaal wordt gemachtigd om bij aangelegenheden die de Nationale ombudsman betreffen alle handelingen te verrichten, behoudens het geven van een verbod als bedoeld in artikel 14 Wet Nationale ombudsman.

  • 4 Het ondermandaat, de volmacht en de machtiging ten aanzien van de in het eerste, tweede en derde lid genoemde aangelegenheden kan slechts één hiërarchisch niveau worden doorgegeven.

Artikel 6

  • 1 Verleend ondermandaat dient steeds per hiërarchisch niveau verder te worden doorgegeven, voor zover in deze regeling niet anders is bepaald.

  • 2 De bevoegdheden die in dit besluit worden gemandateerd, komen ook toe aan de plaatsvervangers en/of waarnemers van de hiervoor genoemde functionarissen, indien en voor zover zij als zodanig optreden.

Artikel 7

De hiervoor genoemde functionarissen brengen in de ondertekening van de besluiten tot uitdrukking dat de besluiten zijn genomen namens de Minister van Veiligheid en Justitie. De ondertekening luidt:

De Minister van Veiligheid en Justitie,

namens deze,

het College van procureurs-generaal,

namens deze,

[handtekening en vermelding van naam en functie van de ondertekenaar]

Artikel 8

Indien een krachtens mandaat te nemen besluit belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kan hebben, dragen de hiervoor genoemde functionarissen zorg voor voorafgaande afstemming met het College van procureurs-generaal.

Artikel 9

Met inwerkingtreding van dit besluit wordt ingetrokken de Ondermandaatregeling niet-beheersaangelegenheden van het College van procureurs-generaal van 27 februari 2013.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit niet-beheersaangelegenheden van het College van procureurs-generaal 2017.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

, 21 augustus 2017

Het College van procureurs-generaal

G.W. van der Burg,

voorzitter

Naar boven