Besluit mandaat, volmacht en machtiging ANVS

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-03-2024 t/m heden

Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 27 juni 2017, nr. IENM/BSK-2017/159853, houdende regels inzake de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (Besluit mandaat, volmacht en machtiging ANVS)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ANVS: Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Kernenergiewet,

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

  • secretaris-generaal: secretaris-generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Hoofdstuk 2. Mandaat, volmacht en machtiging

Artikel 2. Bestuursrechtelijke bevoegdheden

  • 2 Indien de minister de ANVS een algemene of bijzondere instructie geeft ter zake van de uitoefening van de in het eerste lid, onder b, gemandateerde bevoegdheid, doet de minister daarvan onverwijld mededeling in de Staatscourant.

Artikel 3. Personeel en organisatie

  • 1 Aan de ANVS wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget ten aanzien van het personeel dat de minister de ANVS ter beschikking stelt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt het mandaat, de volmacht en de machtiging niet voor de volgende aangelegenheden:

    • a. wijzigingen in de topstructuur en topfuncties schaal 16 en hoger;

    • b. het verlenen van ontslag op grond van een vaststellingsovereenkomst;

    • c. het voeren van de personeels- en salarisadministratie.

Artikel 4. Privaatrechtelijke rechtshandelingen

Aan de ANVS wordt op haar werkterrein volmacht en machtiging verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en voor de daarmee samenhangende feitelijke handelingen.

Artikel 5. Procedures

Aan de ANVS wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend:

  • a. voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten als bedoeld in artikel 2, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep; en

  • b. voor het indienen van of behandelen van verzoekschriften en vorderingen gericht tegen besluiten en rechtshandelingen als bedoeld in de artikelen 3 en 4, waaronder begrepen het instellen van (hoger) beroep.

Artikel 6. Ondermandaat

  • 1 De ANVS kan de aan haar gemandateerde bevoegdheden in ondermandaat verlenen aan:

    • a. een lid van de ANVS;

    • b. een ambtenaar werkzaam voor haar organisatie.

  • 2 Tenzij anders is bepaald omvat de verlening van ondermandaat mede de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen mandaat, volmacht en machtiging

Artikel 7. Voorbehouden bevoegdheden secretaris-generaal

Aan de secretaris-generaal is de bevoegdheid voorbehouden tot het doen van de mededeling, bedoeld in artikel 9:36, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat een aanbeveling van de Nationale ombudsman niet wordt opgevolgd, voor zover deze aanbeveling betrekking heeft op de in dit besluit gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 8. Mandaat en ondermandaat beslissen op bezwaar

  • 1 In afwijking van de artikelen 5 en 6, tweede lid, mag de beslissing op bezwaar niet in mandaat of ondermandaat worden genomen door degene die het besluit waartegen het bezwaar is gericht, heeft genomen.

  • 2 In afwijking van artikel 6, tweede lid, mag de beslissing op bezwaar niet in ondermandaat worden genomen door degene die in de hiërarchische verhoudingen ressorteert onder degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, heeft genomen.

Artikel 9. Kaders uitoefening bevoegdheden

De uitoefening van bevoegdheden die bij of krachtens dit besluit zijn verleend, geschiedt met inachtneming van:

  • a. de door de minister en secretaris-generaal gegeven algemene of bijzondere instructies;

  • b. de gestelde kaders ten aanzien van inkoop en aanbesteding;

  • c. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële ruimte;

  • d. de toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan;

  • e. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en de aanwijzingen van de hoofddirecteur Financiën, Management en Control op grond van die wet en de daarop berustende regelgeving, waaronder het Besluit taak FEZ;

  • f. het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996;

  • g. de CAO Rijk; en

  • h. de overige ter zake geldende wet- en regelgeving en beleidsregels.

Artikel 10. Informatieplicht

  • 1 De ANVS is verplicht de minister en de secretaris-generaal te informeren over de gebruikmaking van de gemandateerde bevoegdheden en zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis van volmacht en machtiging.

Artikel 11. Register

In het register, bedoeld in artikel 31 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat, worden opgenomen:

  • a. dit besluit;

  • b. alle krachtens dit besluit genomen besluiten waarbij ondermandaat, volmacht of machtiging wordt verleend;

  • c. alle besluiten tot wijziging of intrekking van de onder a en b genoemde besluiten.

Artikel 12. Wijze van ondertekening

  • 1 Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling, geschiedt op briefpapier van het ministerie met het hoofd:

    MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT.

  • 2 In geval van mandaat, dan wel ondermandaat, luidt de ondertekening als volgt:

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    gevolgd door de aanduiding van de gemandateerde functionaris.

  • 3 In geval van volmacht luidt de ondertekening als volgt:

    NAMENS DE STAAT DER NEDERLANDEN

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

    namens deze,

    gevolgd door de aanduiding van de gevolmachtigde functionaris.

  • 4 In geval van mandaat, ondermandaat of volmacht voor een aangelegenheid die behoort tot de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, wordt de in het tweede onderscheidenlijk derde lid voorgeschreven vermelding van de minister vervangen door:

    DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT.

  • 5 In geval van plaatsvervanging bevat de ondertekening zowel een aanduiding van de plaatsvervanger als degene die bij afwezigheid of verhindering wordt vervangen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven