Regeling monomestvergisting 2017

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2017 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 26 juni 2017, nr. WJZ/17075625, tot aanwijzing van monomestvergistingsinstallaties als subsidiabele categorie voor 2017 in het kader van de stimulering van duurzame energieproductie (Regeling monomestvergisting 2017)

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene uitvoeringsregeling: Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie;

  • besluit: Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • minister: Minister van Economische Zaken;

  • nominaal elektrisch rendement: quotiënt van het nominaal elektrisch vermogen en:

    • a. de som van het nominaal elektrisch vermogen en nominaal warmtevermogen in het geval van gecombineerde opwekking met behulp van een verbrandingsmotor, en

    • b. het nominaal warmtevermogen van de ketel in het geval van gecombineerde opwekking met behulp van een stoomturbine of een organische rankinecyclus;

  • nominaal vermogen: maximale vermogen van de productie-installatie dat onder nominale condities benut kan worden voor de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare warmte of hernieuwbaar gas en wat door de leverancier gegarandeerd wordt bij continu gebruik;

  • vergisting van uitsluitend dierlijke mest: biologische afbraakreacties van verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren.

§ 2. Aanwijzing categorieën en openstelling

Artikel 2

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie:

    • a. aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie met een nominaal vermogen kleiner dan of gelijk aan 400 kW waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd door middel van vergisting van uitsluitend dierlijke mest;

    • b. aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie met een nominaal vermogen kleiner dan of gelijk aan 400 kW voor elektrisch vermogen en thermisch vermogen samen en een nominaal elektrisch rendement ten minste 20% waarmee hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd door middel van vergisting van uitsluitend dierlijke mest.

Artikel 4

Aanvragen om subsidie worden ontvangen in de periode van 4 juli 2017 09:00 uur tot 27 juli 2017 17:00 uur.

§ 3. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel 5

Artikel 6

  • 2 Indien een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend zonder de gegevens, bedoeld in artikel 56, vierde lid, onderdeel d, van het besluit, bevat de haalbaarheidsstudie een plan van aanpak en een tijdschema betreffende de werving van een locatie voor de realisatie van de productie-installatie en de verkrijging van de vergunningen die vereist zijn voor de realisatie van de productie-installatie.

  • 3 Indien een aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend met de gegevens, bedoeld in artikel 56, vierde lid, onderdeel d, van het besluit maar zonder de vergunningen die vereist zijn voor de realisatie van de productie-installatie, bevat de haalbaarheidsstudie een plan van aanpak en een tijdschema voor de verkrijging van de vergunningen die zijn vereist voor de realisatie van de productie-installatie.

Artikel 8

  • 1 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in artikel 3, op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

  • 2 Ten behoeve van de rangschikking wordt het tenderbedrag van een subsidieaanvraag voor de productie van hernieuwbaar gas gecorrigeerd door het in de subsidieaanvraag genoemde tenderbedrag in euro per kWh te delen door een correctiefactor van 0,706.

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

  • 1 Voor een aanvraag als bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid, wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat binnen twee weken na de afgifte van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 1 tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidie-ontvanger, en onder de opschortende voorwaarde dat de subsidie-ontvanger binnen vier weken na de afgifte van de beschikking tot subsidieverlening heeft aangetoond dat een bankgarantie overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 2 is afgegeven.

  • 2 Indien niet tijdig aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, is voldaan komt het vrijgekomen budget beschikbaar voor een volgende aanvraag op basis van de rangschikking.

§ 4. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 12

  • 1 In geval van een aanvraag als bedoeld in artikel 6, tweede lid, meldt de subsidie-ontvanger aan de Minister de locatie waar de productie-installatie wordt geplaatst voor de aanvang van de bouw van de productie-installatie.

  • 2 Een subsidie-ontvanger realiseert per adres één productie-installatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 3 Een subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, in gebruik binnen twee jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.

§ 5. Algemene bepalingen

Artikel 14

Artikel 15

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16

De correcties op het tenderbedrag voor subsidie voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom genoemde artikel, worden voor 2017 als volgt vastgesteld: voor wat betreft het bedrag bedoeld in artikel 39, eerste lid, onderdeel a, respectievelijk artikel 54, eerste lid, onderdeel a, van het besluit het in de derde kolom genoemde bedrag en voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 39, eerste lid, onderdelen b en c, respectievelijk artikel 54, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit, het in de vierde kolom genoemde bedrag.

1.

2.

3.

4.

Artikel

Omschrijving categorie

Correctiebedrag (€/kWh)

Correctiebedrag

2, eerste lid, onderdeel a

Monomestvergisting/gas

0,016

0

2, eerste lid, onderdeel b

Monomestvergisting/elektriciteit en warmte

0,031

0

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 juni 2017

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Bijlage 1. als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling monomestvergisting 2017: model uitvoeringsovereenkomst

Uitvoeringsovereenkomst tot zekerheid van het aanvangen van de activiteiten ter zake waarvan subsidie is verstrekt op basis van de Regeling monomestvergisting 2017

1. De Staat der Nederlanden, (hierna te noemen: de Staat), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken,;

en

2. ......... ......., gevestigd te......... (hierna te noemen: Ondernemer);

..................................................

(hierna te samen ook te noemen: Partijen);

overwegen:

  • a. de Minister van Economische Zaken heeft aan de Ondernemer [een subsidie / een of meer subsidies] verleend als bedoeld in artikel 2 van de Regeling monomestvergisting 2017, hierna te noemen Regeling, blijkens:

    [een beschikking met kenmerk ..., hierna te noemen Beschikking, waarvan een kopie als Bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd aan de Ondernemer /

    • beschikking met kenmerk ......., hierna te noemen Beschikking 1, waarvan een kopie als Bijlage 1 bij deze overeenkomst is gevoegd,

    • beschikking met kenmerk ......., hierna te noemen Beschikking 2, waarvan een kopie als Bijlage 2 bij deze overeenkomst is gevoegd,

    • beschikking met kenmerk ......., hierna te noemen Beschikking 3, waarvan een kopie als Bijlage 3 bij deze overeenkomst is gevoegd,

    ...enz]

  • b. [de Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...] [bevat/bevatten] de opschortende voorwaarde dat binnen twee weken na afgifte van de [Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...] een uitvoeringsovereenkomst, hierna te noemen Uitvoeringsovereenkomst, tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidie-ontvanger.

  • c. de Minister van Economische Zaken beoogt door middel van deze Uitvoeringsovereenkomst te verzekeren dat de Ondernemer de [productie-installatie/productie-installaties], bedoeld in de [Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...], tijdig in gebruik zal nemen.

Partijen komen daartoe het volgende overeen:

Artikel 1. Tijdige ingebruikname van de productie-installatie/productie-installaties

De Ondernemer verplicht zich jegens de Staat de [productie-installatie/productie-installaties], bedoeld in de [Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...], tijdig in gebruik te nemen en wel binnen de in artikel 12, derde lid, van de Regeling bedoelde periode. of, [indien voor de productie-installatie / voor zover voor een of meer productie-installaties] op grond van artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie een ontheffing is verleend, binnen de [in de ontheffing opgenomen periode / voor de desbetreffende productie-installatie in de bijbehorende ontheffing opgenomen periode].

Artikel 2. Inhoud en omvang van de garantie

De Ondernemer verplicht zich om tot zekerheid voor:

  • de nakoming van de in artikel 1 bedoelde [verplichting/verplichtingen], alsmede

  • de bij niet tijdige nakoming verschuldigde [boete/boetes],

binnen vier weken na de datum van de [Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...] ten behoeve van de Staat financiële zekerheid te stellen en gesteld te houden voor een bedrag groot:

[2% van de op grond van de Beschikking maximaal te verstrekken subsidie, € [...] (zegge: [...] euro) /

2% van de op grond van elk van de Beschikkingen ... tot en met ...maximaal te verstrekken subsidie, in totaal € [...] (zegge: [...] euro), ]

door middel van de afgifte aan de Staat van een door een binnen de Europese Unie gevestigde bank afgegeven bankgarantie welke is opgemaakt onder gebruikmaking van het model opgenomen in bijlage 2 bij de Regeling.

Artikel 3. Vrijval van de garantie

  • 1. De verplichting de in artikel 2 bedoelde bankgarantie te blijven stellen vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen. De Ondernemer ontvangt een kopie van het bericht van verval.

  • 2. Zodra de verplichting geheel is vervallen zal de Staat de bankgarantie retourneren aan de Bank.

Artikel 4. Boetes

  • [1. Indien de Ondernemer de productie-installatie, bedoeld in de Beschikking niet binnen de in artikel 1 bedoelde periode in gebruik heeft genomen, is de Ondernemer aan de Staat bij wijze van boete een bedrag verschuldigd groot 0,2% van de op grond van de Beschikking maximaal te verstrekken subsidie, enkel door het verloop van die periode en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

    /

  • 1. Indien de Ondernemer een of meer productie-installaties van de Beschikkingen ... tot en met ..., niet binnen de bij de desbetreffende beschikkingen van toepassing zijnde en in artikel 1 bedoelde periode in gebruik heeft genomen, is de Ondernemer aan de Staat bij wijze van boete per niet tijdig gerealiseerde productie-installatie een bedrag verschuldigd groot 0,2% van de op grond van de bij de desbetreffende productie-installatie behorende Beschikking maximaal te verstrekken subsidie enkel door het verloop van die periode en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is. ]

  • [2. Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het tijdig in gebruik nemen van de productie-installatie is de Ondernemer maandelijks een boete van telkens 0,2% van de maximaal op grond van de Beschikking te verstrekken subsidie verschuldigd voor zover hij de productie-installatie op de eerste dag van elke volgende maand niet in gebruik heeft genomen.

    /

  • 2. Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het tijdig in gebruik nemen van een of meer productie-installaties is de Ondernemer per niet tijdig gerealiseerde productie-installatie maandelijks een boete verschuldigd groot 0,2% van de op grond van de bij de desbetreffende productie-installatie behorende Beschikking maximaal te verstrekken subsidie, voor zover hij de desbetreffende productie-installatie op de eerste van elke volgende maand niet in gebruik heeft genomen.]

  • [3. De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvan de som ten hoogste 2% van de maximaal op grond van de Beschikking te verstrekken subsidie bedraagt, zijn telkens verschuldigd voor het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

    /

  • 3. De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvan de som ten hoogste het in artikel 2 bedoelde totaalbedrag bedraagt, zijn telkens verschuldigd voor het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.]

  • 4. De Ondernemer machtigt bij deze de Staat onherroepelijk tot het innen van de boetes door het inroepen van de bankgarantie voor het bedrag van de boete, telkens wanneer een boete verschuldigd is geworden.

Artikel 5. Aanvang en einde Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de Partijen.

  • 2. Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt van rechtswege door de teruggave van de volledige bankgarantie door de Staat aan de Bank.

Artikel 6. Domiciliekeuze en berichtgevingen

  • 1. De Staat kiest voor uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst domicilie ten kantore van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Hanzelaan 310, 8017 JK Zwolle.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen alle mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst schriftelijk te worden gedaan.

  • 3. Mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten die niet in overeenstemming met het tweede lid zijn gedaan blijven zonder rechtsgevolg.

  • 4. De Staat is bevoegd eenzijdig van het bepaalde in het eerste lid af te wijken.

Artikel 7. Rechtskeuze

  • 1. Op deze Uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

  • 2. Alle geschillen in verband met deze uitvoeringsovereenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel 8. Citeertitel

Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt tussen partijen aangeduid als ‘Uitvoeringsovereenkomst Monomestvergisting Staat/......................, nummer ...’.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend

te .......

Ondernemer

te .... op ....................

De Minister van Economische Zaken.

Bijlage 2. als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling monomestvergisting 2017: model bankgarantie

DE ONDERGETEKENDE,

............................., gevestigd te ......., hierna te noemen de ‘Bank’,

IN AANMERKING NEMENDE DAT:

  • A. ........................... , gevestigd te ........, (hierna te noemen de Ondernemer) en de STAAT der NEDERLANDEN, (hierna te noemen: Staat), waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door ...................., hierbij vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken op ............. de ‘Uitvoeringsovereenkomst Monomestvergisting Staat/......................, nummer ... (hierna: Uitvoeringsovereenkomst) hebben getekend;

  • [B. De Ondernemer volgens artikel 2 van de uitvoeringsovereenkomst binnen vier weken na de datum van de [beschikking/beschikkingen ... tot en met ...] tot subsidieverlening ten behoeve van de Staat financiële zekerheid dient te stellen en gesteld dient te houden voor een bedrag groot € [...] (zegge: [...] euro), door de afgifte aan de Staat van een door een bank afgegeven bankgarantie welke luidt conform het model dat als Bijlage bij die overeenkomst behoort;

  • C. De Bank bereid is de desbetreffende bankgarantie ten gunste van de Staat te stellen onder de hierna te noemen voorwaarden;

VERKLAART ALS VOLGT

  • 1. De Bank stelt zich hierbij als zelfstandige verbintenis tegenover de Staat onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant voor al hetgeen de Staat van de Ondernemer op grond van de uitvoeringsovereenkomst te vorderen heeft tot een maximumbedrag van € ... .

  • 2. Deze bankgarantie is een abstracte afroepgarantie. De Bank komt in geen geval een beroep toe op de onderliggende rechtsverhouding tussen de Staat en de Ondernemer als vervat in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 3. De Bank zal op eerste schriftelijk verzoek van de Staat, zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen, overgaan tot uitbetaling van al hetgeen de Ondernemer, volgens verklaring van de Staat, verschuldigd is uit hoofde van de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 4. Deze bankgarantie vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen.

  • 5. De Minister van Economische Zaken zendt de bankgarantie zo spoedig mogelijk nadat deze geheel is vervallen retour aan de Bank.

  • 6. Op deze bankgarantie is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die mochten ontstaan over of naar aanleiding van deze bankgarantie zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage.

  • 7. Indien deze bankgarantie dient te worden geretourneerd geschiedt dat door toezending aan adres: ...............

Getekend te

op

De Bank.

Naar boven