Stcrt. 2017, 18602, datum inwerkingtreding 31-03-2017, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-03-2017.
(in- en uitscharing)
1 Indien een houder die producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking
aantoont dat hij op 2 juli 2015 runderen had uitgeschaard die tussen 1 januari 2015
en 2 juli 2015 naar een inschaarder zijn gegaan, op 2 juli 2015 door die inschaarder
werden gehouden en die uiterlijk op 31 december 2015 zijn teruggekomen op het bedrijf
van de houder, kan de minister wanneer hiervoor door de houder uiterlijk voor 15 april
2017 een verzoek is ingediend zijn referentieaantal verhogen in de periode 1 en 5
mits, in het geval de inschaarder producent is van koemelk bestemd voor consumptie
of verwerking, deze aantoonbaar instemt met verlaging van zijn referentieaantal in
die perioden.
2 De verhoging en de verlaging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste het
aantal op 2 juli 2015 uitgeschaarde onderscheidenlijk ingeschaarde runderen.
3 Indien het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt gehonoreerd, wordt in het geval
de houder tevens in 2016 runderen had uitgeschaard het doelstellingsaantal van de
houder in de periode 1 en 5 verhoogd en, in het geval de inschaarder producent is
van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking, het doelstellingsaantal van de
inschaarder in die periode verlaagd, met het aantal runderen dat op 1 oktober 2016
was uitgeschaard bij de inschaarder.
4 Indien een houder die producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking
aantoont dat hij geen runderen in 2015 had uitgeschaard maar wel in 2016, kan de minister
wanneer hiervoor door de houder uiterlijk voor 15 april 2017 een verzoek is ingediend
het doelstellingsaantal van die houder in de periode 1 en 5 verhogen mits, in het
geval de inschaarder producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking,
deze aantoonbaar instemt met verlaging van zijn doelstellingsaantal in die perioden.
5 De verhoging en de verlaging, bedoeld in het vierde lid, bedraagt ten hoogste het
aantal op 1 oktober 2016 uitgeschaarde onderscheidenlijk ingeschaarde runderen.
6 Indien een houder die producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking
aantoont dat hij in 2015 of 2016 runderen had uitgeschaard en verklaart in 2017 geen
runderen uit te scharen, kan de minister wanneer hiervoor door de houder uiterlijk
voor 15 april 2017 een verzoek is ingediend:
-
a. zijn referentieaantal verhogen indien hij in 2015 runderen had uitgeschaard mits,
in het geval de inschaarder producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking,
deze aantoonbaar instemt met verlaging van zijn referentieaantal, of
-
b. zijn doelstellingsaantal verhogen indien hij in 2016 runderen had uitgeschaard, mits,
in het geval de inschaarder geen producent is van koemelk bestemd voor consumptie
of verwerking, deze instemt met verlaging van het gemiddeld aantal runderen dat in
2016 werd gehouden in april, juni, augustus en oktober, of, in het geval de inschaarder
producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking, deze instemt met verlaging
van zijn doelstellingsaantal.
7 Indien het verzoek, bedoeld in het zesde lid, aanhef en onderdeel a, wordt gehonoreerd
en de houder, bedoeld in de aanhef van het zesde lid, tevens in 2016 runderen had
uitgeschaard, wordt het zesde lid, aanhef en onderdeel b, toegepast.
8 Indien een houder die geen producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking
aantoont dat hij in 2016 runderen had uitgeschaard en verklaart dat hij in 2017 geen
runderen uitschaart, kan de minister wanneer hiervoor door de houder uiterlijk voor
15 april 2017 een verzoek is ingediend het gemiddeld aantal runderen dat in 2016 werd
gehouden in april, juni, augustus en oktober verhogen met het aantal runderen dat
was uitgeschaard, mits:
-
a. in het geval de runderen waren ingeschaard bij een houder die geen producent is van
koemelk bestemd voor consumptie of verwerking, deze instemt met verlaging van het
gemiddeld aantal runderen dat door deze houder in 2016 werd gehouden in april, juni,
augustus en oktober;
-
b. in het geval de runderen waren ingeschaard bij een houder die producent is van koemelk
bestemd voor consumptie of verwerking, deze instemt met verlaging van zijn doelstellingsaantal.
9 De verhoging en de verlaging, bedoeld in:
-
a. het zesde lid, onderdeel a, bedraagt ten hoogste het aantal op 2 juli 2015 uitgeschaarde
onderscheidenlijk ingeschaarde runderen;
-
b. het zesde lid, onderdeel b, en achtste lid, bedraagt ten hoogste het aantal op 1 oktober
2016 uitgeschaarde onderscheidenlijk ingeschaarde runderen.
Stcrt. 2017, 25117, datum inwerkingtreding 01-05-2017, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-03-2017.
Abusievelijk is voor het zesde lid, onderdeel b, een wijzigingsopdracht geformuleerd
die niet geheel juist is.
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1 In het eerste lid en vierde lid vervalt telkens de zinsnede ‘die producent is van
koemelk bestemd voor consumptie of verwerking’.
2 In het zesde lid vervalt in de aanhef de zinsnede ‘die producent is van koemelk bestemd
voor consumptie of verwerking’ en vervalt in onderdeel b de zinsnede ‘ in het geval
de inschaarder geen producent is van koemelk voor consumptie of verwerking, deze instemt
met verlaging van het gemiddeld aantal runderen dat in 2016 werd gehouden in april,
juni, augustus en oktober, of,’.
3 Het achtste lid vervalt en het negende lid wordt vernummerd tot achtste lid.
4 In het achtste lid (nieuw) vervalt in onderdeel b ‘, en achtste lid,’.
5 Na het achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
9. Een houder die een verzoek heeft ingediend als bedoeld in het eerste of vierde lid
kan voor de toepassing van deze regeling tevens bij de minister voor 20 mei 2017 een
verzoek indienen voor berekening van het jongveegetal in de perioden 2, 3 en 5 op
de volgende, van artikel 1, eerste lid, onderdeel l, afwijkende berekeningswijze:
(het aantal runderen van de houder op 28 april 2017 van 0 tot 1 jaar en van 1 jaar
of ouder dat niet heeft gekalfd verminderd met het aantal uitgeschaarde runderen overeenkomstig
het tweede lid) gedeeld door het aantal runderen van de houder op 28 april 2017 dat
ten minste eenmaal heeft gekalfd.