Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten voor zaken van het LP en FP

[Regeling vervallen per 01-01-2020.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 14 december 2016, nummer 2021135 tijdelijke aanwijzing van bevoegde gerechten als bedoeld in artikel 46a van de Wet op de rechterlijke organisatie voor zaken van het Landelijk Parket en Functioneel Parket (Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten voor zaken van het LP en FP)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 46a van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de rechtspraak;

Gehoord het College van procureurs-generaal;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Voor de behandeling van zaken van het Landelijk Parket, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en het Functioneel Parket, bedoeld in artikel 9, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, die door het openbaar ministerie aanhangig zijn gemaakt bij de rechtbank Rotterdam, worden aangewezen als andere rechtbanken als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie: de rechtbanken Amsterdam, Oost-Brabant en Overijssel.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017 en vervalt met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten voor zaken van het LP en FP.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 december 2016

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven