Sanctieregeling ISIS en Al Qaida 2016

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 02-05-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 5 december 2016, nr. MinBuza-2016.822620, houdende beperkende maatregelen tegen personen en entiteiten die banden hebben met ISIS en Al Qaida (Sanctieregeling ISIS en Al Qaida 2016)

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Besluit (GBVB) 2016/1693 van de Raad van 20 september 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijke Standpunt 2002/402/GBVB (Pb EU L 255);

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (Pb EG L 139);

Gelet op Verordening (EU) nr. 2016/1686 van de Raad van de Europese Unie van 20 september 2016 tot vaststelling van bijkomende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten of lichamen (Pb EU L 255);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen of te leveren aan, door of uit te voeren naar, dan wel over te dragen aan, daaronder begrepen over te brengen naar, de natuurlijke of rechtspersonen, groepen of entiteiten die vermeld staan op de lijst, vastgesteld door het comité, bedoeld in paragraaf 6 van Resolutie 1267 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties1, of zijn aangewezen door de Raad van de Europese Unie in de bijlage van Besluit (GBVB) 2016/1693, dan wel aan degenen die namens hen of op hun aanwijzing handelen.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, eerste lid, tweede lid en lid 2 bis, 3, 4 en 5, eerste en tweede lid, van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa’ida-netwerk (Pb EG L 139) met dien verstande dat het verbod te handelen in strijd met vorenbedoeld artikel 2, eerste lid, tweede lid en lid 2 bis, niet van toepassing is in gevallen waarin artikel 2, vijfde lid, 2 bis of 2 ter van Verordening (EG) nr. 881/2002 van toepassing is.

  • 2 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 2 bis, 2 ter en 4 van Verordening (EG) nr. 881/2002, is de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking elk voor het gebied waartoe hun competentie zich uitstrekt. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 881/2002, is, afhankelijk van de aard van de informatie, de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Artikel 5

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, eerste en tweede lid, 9, 10, eerste lid, en 11 van Verordening (EU) nr. 2016/1686 van de Raad van de Europese Unie van 20 september 2016 tot vaststelling van bijkomende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da’esh) en Al Qaida en daarmee verbonden natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten of lichamen (Pb EU L 255), met dien verstande dat het verbod te handelen in strijd met vorenbedoeld artikel 2, eerste en tweede lid, niet van toepassing is in gevallen waarin artikel 2, derde lid, 5, 6, 7 of 8 van Verordening (EU) nr. 2016/1686 van toepassing is.

  • 2 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 5, 6, 7, 8 en 10, eerste en derde lid, van Verordening (EU) nr. 2016/1686, is de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking elk voor het gebied waartoe hun competentie zich uitstrekt. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 2016/1686, is, afhankelijk van de aard van de informatie, de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling ISIS en Al Qaida 2016.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

A.G. Koenders

  1. http://www.un.org/sc/committees/1267/pdf/AQList.pdf ^ [1]
Naar boven