Prestatie- en tariefbeschikking medisch-specialistische zorg 2017

[Regeling vervallen per 31-12-2017.]
Geraadpleegd op 01-05-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m 30-12-2017

Prestatie- en tariefbeschikking medisch-specialistische zorg 2017

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

en meer in het bijzonder:

de artikelen 35, 50, eerste lid, onderdelen a en c, 52, aanhef en onder e, 53, aanhef en onder b, van de Wmg,

alsmede de beleidsregel:

  • ‘Prestaties en tarieven medisch-specialistische zorg’, kenmerk BR/REG-17156;

en de nadere regel:

besloten:

dat rechtsgeldig

door zorgaanbieders van:

  • 1. medisch specialistische zorg;

  • 2. audiologische zorg;

  • 3. trombosezorg;

  • 4. zorg in het kader van erfelijkheidsadvisering;

  • 5. geriatrische revalidatiezorg;

  • 6. mondzorg zoals kaakchirurgen die bieden;

aan:

  • zorgverzekeraars, en

  • (niet-)verzekerden1,

de volgende prestaties:

en de volgende tarieven:

  • de kostenbedragen zoals genoemd in de ‘Tarieventabel dbc-zorgproducten en overige zorgproducten per 1 januari 2017’;

  • de tarieven behorende bij add-ongeneesmmiddelen en ozp-stollingsfactoren zoals genoemd in de G-standaard.

in rekening mogen worden gebracht.

Overig

De in deze beschikking genoemde bijlagen en de tarieventabel zijn te raadplegen en te downloaden via de website van de NZa.

Voor de bijlagen zie: www.nza.nl → zoekterm BR/REG-17156 of NR/REG-1732 → bijlage.

Voor de tarieventabel zie: www.nza.nl → Beleid en regels → Tarieven en prestaties → selecteer: ziekenhuiszorg → Dbc-tarieven en prestaties → Tarieventabel dbc-zorgproducten en overige zorgproducten per 1 januari 2017.

Voorwaarden, voorschriften en beperkingen

Ten aanzien van het hierboven gestelde geldt/gelden de navolgende voorwaarden, voorschriften en/of beperkingen:

  • 1. De tarieven die op grond van deze beschikking in rekening mogen worden gebracht, zijn integrale tarieven als bedoeld in artikel 3 sub t van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’.

  • 2. De zorgaanbieders, hierboven genoemd onder de nummers 1 tot en met 6, mogen de in deze beschikking genoemde (integrale) tarieven slechts in rekening brengen, indien en voor zover zij voldoen aan de definitie van ‘zorgverlener’2 als bedoeld in de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’.

  • 3. Indien een zorgverlener, als bedoeld in voorschrift 2, een instelling3 is, dan mag die instelling de in deze beschikking genoemde (integrale) tarieven slechts in rekening brengen, indien en voor zover hij over een toelating als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) beschikt.

  • 4. Indien een zorgverlener, als bedoeld in voorschrift 2, een solist4 is, dan mag die solist de in deze beschikking genoemde (integrale) tarieven slechts in rekening brengen, indien en voor zover hij in het bezit is van een door de NZa afgegeven individuele beschikking als bedoeld in artikel 16 lid 2 van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’, respectievelijk artikel 31 lid 3 van de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’.

  • 5. In aanvulling op de voorschriften 2, 3 en 4 geldt dat de in die voorschriften bedoelde zorgverleners tevens ‘eigen zorgverleners’ als bedoeld in artikel3 onderdeel m van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’, dienen te zijn om de in deze beschikking genoemde (integrale) tarieven rechtsgeldig in rekening te kunnen brengen.

  • 6. De (integrale) tarieven die op grond van deze beschikking in rekening worden gebracht, zijn maximumtarieven, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder c, van de Wmg, voor zover betrekking hebbend op geleverde zorgprestaties in het gereguleerde segment (A-segment), en zijn vrije tarieven, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder a, van de Wmg, voor zover betrekking hebbend op geleverde zorgprestaties in het vrije segment (B-segment).

  • 7. De maximumtarieven die op grond van deze beschikking voor prestaties in het gereguleerde segment in rekening mogen worden gebracht (met uitzondering van de add-on geneesmiddelen, ozp-stollingsfactoren, en een beperkte set prestaties die op grond van de tarieven in de eerste lijn van een tarief worden voorzien5), kunnen ten hoogste met 10% worden verhoogd indien hieraan een schriftelijke overeenkomst tussen de betreffende zorgaanbieder en zorgverzekeraar ten grondslag ligt. Een max-max tarief kan alleen in rekening worden gebracht aan:

    • de ziektekostenverzekeraar met wie het verhoogde maximumtarief is overeengekomen of;

    • de verzekerde ten behoeve van wie een zorgverzekering is gesloten bij een zorgverzekeraar met wie een zodanig maximumtarief schriftelijk is overeengekomen.

    Een tarief dat niet hoger is dan de maximumtarieven in de onderhavige tariefbeschikking kan aan een ieder in rekening worden gebracht.

  • 8. Deze tariefbeschikking is niet van toepassing op zorgprestaties die in het kader van onderlinge dienstverlening als bedoeld in artikel 3 onderdeel y van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’, door de ene zorgaanbieder aan de andere zorgaanbieder in rekening worden gebracht.

  • 9. Op tarieven die betrekking hebben op dbc-zorgproducten en/of overige zorgproducten, die vóór 1 januari 2017 zijn geopend, maar na 1 januari 2017 in rekening worden gebracht (de zgn. overloop dbc’s 2016-2017), is de tariefbeschikking van 18 november 2015, kenmerk TB/CU-2066-01, inclusief de daarin opgenomen voorwaarden, voorschriften en beperkingen, van toepassing. Ook op honorariumbedragen die betrekking hebben op dbc-zorgproducten en/of overige zorgproducten die vóór 1 januari 2017 zijn geopend, maar na 1 januari 2017 door (collectieven of rechtsopvolgers van collectieven van) vrijgevestigd medisch specialisten AAN of VIA een instelling voor medisch specialistische zorg in rekening worden gebracht, is de tariefbeschikking van18 november 2015, kenmerk TB/CU-2066-01, inclusief de daarin opgenomen voorwaarden, voorschriften en beperkingen, van toepassing.

  • 10. Dbc-Zorgproducten voor gespecialiseerde brandwondenzorg (dbc-Zorgproductcodes 979004001 t/m 979004017) mogen uitsluitend in rekening worden gebracht door instellingen die een beschikbaarheidsbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wmg voor brandwondenzorg hebben ontvangen voor het beschikbaar hebben van deze specifieke vorm van zorg. De klinische dbc-zorgproducten voor gespecialiseerde brandwondenzorg (dbc-Zorgproductcodes 979004005, 979004006, 979004009 t/m 979004013 en 979004017) mogen niet in combinatie met andere dbc-zorgproducten of overige zorgproducten in rekening worden gebracht. Voor ambulante dbc-zorgproducten voor gespecialiseerde brandwondenzorg geldt deze restrictie niet (deze mogen dus wel in combinatie met andere dbc-zorgproducten of overige zorgproducten in rekening worden gebracht).

  • 11. Dbc-zorgproducten voor complex chronisch longfalen (dbc-zorgproductcodes 990022034 t/m 9900220785) mogen uitsluitend in rekening worden gebracht door derdelijns longcentra (categorale instellingen voor long-/astmazorg) die in 2012 werden gebudgetteerd.

  • 12. De toeslag obstetrische high care (190219) kan uitsluitend in rekening worden gebracht nadat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan de NZa een aanwijzing heeft afgegeven om deze prestatie met een maximumtarief vast te stellen. Zonder aanwijzing van de Minister van VWS kan deze prestatie niet in rekening worden gebracht.

  • 13. De declaratiebepalingen (voorschriften, voorwaarden of beperkingen) opgenomen in de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’, respectievelijk de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’, zijn – voor zover niet in deze beschikking genoemd – onverkort van toepassing op zorgaanbieders die op grond van deze beschikking prestaties en -tarieven in rekening wensen te brengen.

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op 1 januari 2017.

Met inachtneming van artikel 20, tweede lid, onderdeel d, van de Wmg, zal deze tariefbeschikking in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Bezwaar en beroep

Ingevolge artikel 8:1 van deAlgemene wet bestuursrecht (Awb), juncto artiel 7:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit, unit Juridische Zaken, Postbus 3017, 3502 GA Utrecht. Het bezwaar kan per post, per fax of, indien in uw geval van toepassing, via het webportaal Toegang (https://toegang.nza.nl) ingediend worden (dus niet via e-mail). In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift. Het bezwaar moet volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Awb schriftelijk en ondertekend worden ingediend en moet ten minste de volgende gegevens bevatten: naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt en de gronden van het bezwaar. Wij verzoeken u een kopie van het bestreden besluit bij te voegen.

Hoogachtend,

Nederlandse Zorgautoriteit,

C.A.H. ten Damme

unitmanager Tweedelijns Somatische Zorg

  1. Voor de toepassing van deze tariefbeschikking wordt een persoon, die:
    • krachtens de sociale ziektekostenwetgeving van een andere staat verzekerd is en

    • in Nederland woont of hier tijdelijk verblijft enen

    • krachtens een Verordening van de Raad van de Europese Unie, dan wel krachtens een door Nederland ondertekend bilateraal of multilateraal verdrag, recht heeft op verstrekkingen overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg, gelijkgesteld met een Zorgverzekeringswet-, respectievelijk Wlz- verzekerde.

    ^ [1]
  2. Zorgverlener: instelling of solist (zie artikel 3 onderdeel rr van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’). ^ [2]
  3. Instelling: instelling als bedoeld in artikel 1.2, aanhef en onder nummer 1 (instellingen voor medisch specialistische zorg), 2 (audiologische centra), 3 (trombosediensten), 13 (instellingen voor erfelijkheids-advisering) en 18 (instellingen voor verpleging, voor zover zij geriatrische revalidatiezorg leveren) van het Uitvoeringsbesluit WTZi (zie artikel 3 onderdeel s van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’). ^ [3]
  4. Solist: solistisch werkende zorgaanbieder die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een andere zorgaanbieder, zelfstandig beroepsmatig medisch specialistische zorg verleent (zie artikel 3 onderdeel ee van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ en de nadere regel ‘Regeling medisch specialistische zorg’). ^ [4]
  5. De declaratiecodes waarvoor met ingang van 1 januari 2016 een max-max tarief van toepassing is, worden in de RZ16a Tarieventabel weergegeven door Soort Tarief = 6 (kolom 12). Deze kolom, die sinds de invoering van DOT per 1 januari 2012 geen functie meer had, is optioneel. Voor declaratiecodes waarvoor geen max-max tarief geldt zal deze kolom leeg blijven. ^ [5]
Naar boven