Besluit beperking toegankelijkheid gebieden ex art. 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 19-11-2016 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van dd 11 november 2016, kenmerk: 16170126, tot beperking van de toegankelijkheid van gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998, gelegen binnen het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna te noemen: Nb-wet 1998);

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Voor het gehele Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’, zowel buitendijks als binnendijks, is de toegang gedurende het gehele jaar verboden voor:

    • a. burgerluchtvaartverkeer, met uitzondering van burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 1000 voet (circa 300 meter) conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’1;

    • b. het beoefenen van het kitesurfen, met uitzondering van de speciaal hiertoe aangewezen kitesurfzones, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart en nader aangeduid met de in bijlage 1 bij dit besluit vermelde coördinaten.

  • 2 Het is verboden op een zodanige wijze modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen (drones (UAS of RPAS) inbegrepen) te besturen dat deze zich bevinden in of boven het Natura 2000-gebied Oosterschelde.

Artikel 2

Voor de binnen het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’ gelegen schorgebieden ‘Oesterput’, ‘Schor van Viane’, ‘Schor bij Rattekaai’, ‘Schor van St. Annaland’ en de ‘Rumoirtschorren’ is de toegang gedurende het gehele jaar verboden, behoudens voor het hobbymatig snijden van zeegroenten, indien en voor zover men hiertoe beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel deze activiteit is toegestaan krachtens een beheerplan in de zin van de Nb-wet 1998.

Artikel 3

Voor de binnen het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’ gelegen gebieden ‘Roggenplaat-Neeltje Janscomplex’ en ‘noordelijk deel van de Vondelingsplaat’ is de toegang gedurende het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende uitzonderingen:

  • a. de hoge schelpenrug aan de oostzijde van de Roggenplaat vanaf de waterzijde tot aan de top is van 15 juni tot en met 14 september daaropvolgend toegankelijk; het bij zich hebben van een of meer honden is alleen toegestaan voor zover deze is c.q. zijn aangelijnd;

  • b. doorvaart door de Oliegeul is toegestaan;

  • c. het varen en ankeren in een zone van 100 meter buiten (en direct aansluitend aan) de betonning is toegestaan;

  • d. het varen en ankeren tot aan de -5 m dieptelijn in een zone aan de zuidoostkant van de Roggenplaat tussen de boeien GvR3 en LFI.5s/R34 is toegestaan.

Artikel 4

Voor (delen van) de binnen het Natura-2000 gebied ‘Oosterschelde’ gelegen gebieden ‘Schelphoek-West’, ‘Slikken van den Dortsman’, ‘zuidelijk deel van de Vondelingsplaat’, ‘Slikken van Viane’, ‘Krabbenkreek’, ‘Middelplaat’, ‘Zandkreek’, ‘Slikken van Kats’, ‘het Slaak’ en ‘Kom van de Oosterschelde’, is de toegang gedurende het gehele jaar verboden, behoudens de navolgende uitzonderingen:

  • a. activiteiten die in deze gebieden plaatsvinden in de periode dat deze niet drooggevallen zijn en er water staat, zoals zwemmen, varen en/of ankeren, zijn toegestaan;

  • b. het zich bevinden op het drooggevallen intergetijdegebied van het hoge deel van de plaat tegenover de haven van St. Annaland (Krabbenkreek) is toegestaan in de periode van 15 juni tot en met 14 september daaropvolgend met die restrictie dat het bij zich hebben van een of meer honden niet is toegestaan;

  • c. het betreden van de strekdammen gelegen in de in dit artikel genoemde gebieden is toegestaan voor zover deze strekdammen droogvallen;

  • d. het hobbymatig, handmatig spitten van zeeaas is toegestaan in de daartoe aangewezen gebieden, indien en voor zover men hiertoe beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel deze activiteit is toegestaan krachtens een beheerplan in de zin van de Nb-wet 1998.

Artikel 5

De hiervoor in artikel 1 tot en met 4 omschreven toegangsbeperking geldt op grond van artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998 niet voor de volgende activiteiten:

Aanwezigheid gedurende het gehele jaar voor de uitvoering van beroepsmatig uitgevoerde activiteiten en overheidstaken (beheer en onderhoud, beroepsvisserij, faunabeheer, markeren, inspectie-, toezicht-, opsporings-, reddings- en defensietaken, calamiteitenbeheer van overheidswege of in opdracht van de overheid, door of in opdracht van een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde activiteiten, onderzoek en monitoring daaronder begrepen), waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren en het gebruik van drones, of vliegen beneden 1000 voet (300 meter) kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan.

Artikel 6

Georganiseerde excursies en rondleidingen waarvoor het gesloten gebied moet worden betreden dan wel bevaren, kunnen, voor zover deze activiteiten noodzakelijkerwijs binnen of deels binnen deze gebieden moeten worden uitgevoerd, worden toegestaan, echter voor zover hiervoor een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is verleend, dan wel deze activiteit is geregeld in een beheerplan in de zin van de Nb-wet 1998.

Artikel 7

Naast de in voorkomende gevallen op grond van de toegankelijkheidsregeling noodzakelijke vergunning, dan wel vrijstelling via het beheerplan, volgens de Nb-wet 1998, is voor het zich bevinden op private gronden van particulieren toestemming van de rechthebbende van deze gronden nodig.

Artikel 8

  • 1 De gebieden waarvan de toegankelijkheid middels dit besluit wordt beperkt zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart ‘Toegangbeperking Natura 2000-gebied Oosterschelde’.

  • 2 In het veld is de begrenzing van de gebieden waarvan de toegankelijkheid wordt beperkt vanaf de landzijde herkenbaar middels aangebrachte bebording. Aan de waterzijde wordt de grens gevormd door de scheepvaartbetonning of, waar deze niet aanwezig is, door de NAP -5 meter dieptelijn.

Artikel 9

  • 1 Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bij dit besluit gaat een toelichting en een kaart die integraal onderdeel uitmaken van dit besluit.

  • 2 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt bekendgemaakt.

Dit besluit met de toelichting en de bijbehorende kaart ligt gedurende zes weken na bekendmaking in de Staatscourant, op werkdagen tijdens kantooruren, ter inzage bij het Ministerie van EZ, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag. Tevens worden de besluiten geplaatst op de website http://vergunningenbank.overheid.nl/natuurbeschermingswet.

Vanaf deze website kunnen kopieën gedownload worden.

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

M.H.P. van Dam

Toelichting

Toegankelijkheidsregeling Natuurbeschermingswet (oud)

In 1990 zijn delen van de Oosterschelde aangewezen als beschermd- en staatsnatuurmonument ‘Oosterschelde-buitendijks' en ‘Oosterschelde-binnendijks’ in het kader van de Natuurbeschermingswet. Onderdeel van de aanwijzing vormde een toegankelijkheidsregeling waarmee de toegankelijkheid van de buitendijkse gronden en wateren gereguleerd werd (hierna: toegankelijkheidsregeling 1990). Met de ingestelde zonering werd onder meer beoogd rustgebieden voor vogels en zeehonden in te stellen en de kweekpercelen voor schelpdieren veilig te stellen.

Natura 2000-gebied

De Oosterschelde herbergt bijzondere natuurwaarden en is daarom aangewezen als Natura 2000-gebied in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om voor bepaalde soorten en habitats binnen het Natura 2000-gebied een ‘gunstige staat van instandhouding’ te bereiken en te behouden. De bescherming van soorten is wettelijk geregeld in de Flora- en faunawet, de bescherming van gebieden is wettelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998). Met de komst van de Nb-wet 1998 is de regeling voor de toegankelijkheid voor het beschermd- en staatsnatuurmonument ‘Oosterschelde-buitendijks’ en ‘Oosterschelde-binnendijks’ komen te vervallen. Om de noodzakelijke rust voor kwetsbare vogelsoorten en zeehonden te waarborgen is het daarom van belang om de beperking van de toegang van (delen van) het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’ opnieuw te regelen. Artikel 20 van de Nb-wet 1998 biedt daartoe de mogelijkheid.

Beperking toegankelijkheid

De Oosterschelde is belangrijk als foerageergebied en slaapgebied voor diverse vogelsoorten. Ook als broedgebied is de Oosterschelde voor diverse vogelsoorten van grote betekenis. In het oostelijk deel van de Oosterschelde komen op de hogere delen van de platen en slikken de met zoutplanten begroeide schorren voor. In het belang van de instandhouding en ontwikkeling van de natuurwaarden van de schorren is het gewenst betreding te reguleren. Daarnaast fungeren de schorren en de hoogst gelegen gedeelten van het intergetijdengebied, waaronder de schelpenrug aan de oostkant van de Roggenplaat, als hoogwatervluchtplaats. Voor het in stand houden en ontwikkelen van de vogelfuncties op slikken, platen en schorren is het voorkomen van verstoring van groot belang. Daarbij is het handhaven van de rust essentieel. De Roggenplaat en de Kop van de Vondelingsplaat fungeren tevens als belangrijk rust-, werp-, en zooggebied voor de gewone zeehond. Rust in deze gebieden is van cruciaal belang, in het bijzonder in de zoogperiode (juni – augustus).

De toegankelijkheid van het gebied Oosterschelde als geheel of van een aantal deelgebieden wordt met dit besluit beperkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden.

Toelichting op de verbodsbepalingen

In artikel 1 is een toegangsbeperking voor burgerluchtvaartverkeer opgenomen. Laagvliegen kan door silhouetwerking en geluid tot substantiële verstoring van de in het gebied aanwezige vogels of zeehonden leiden. Het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’ is dan ook gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 1000 voet (circa 300 meter), conform de ‘gedragscode verantwoord vliegen’.

Daarnaast is vliegen met een modelvliegtuig/modelluchtvaartuig, waaronder ook een drone (Unmanned aircraft systems (UAS) of Remotely piloted aircraft systems (RPAS)) wordt gerekend, volgens artikel 1 zowel buitendijks als binnendijks boven het Natura 2000-gebied niet toegestaan. Het gebruik van modelvliegtuigen/modelluchtvaartuigen, kan door de silhouetwerking, die vergelijkbaar is met die van roofvogels, tot verstoring leiden van broedende, rustende en/of foeragerende vogels.

Tenslotte is in artikel 1 het kitesurfen in het gebied gereguleerd. Kitesurfers kunnen verstorend werken als ze in de nabijheid van broed-, rust- en/of foerageergebied, dan wel hoogwatervluchtplaats voor vogels komen of als ze rust-, werp- en/of zooggebieden voor de gewone zeehond te dicht naderen. Om ruimte te bieden voor kitesurfen zijn enkele kitesurfzones aangewezen. Deze zijn gelegen buiten de voor verstoring gevoelige gebieden. Om duidelijkheid te bieden voor de gebruikers over de ligging en omvang van deze zones zijn ze op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven en zijn de exacte coördinaten in bijlage 1 van dit besluit vermeld.

De toegankelijkheid van in artikel 2 genoemde schorren is beperkt vanwege de kwetsbaarheid van de schorvegetaties en het voorkomen van vogels. De schorren liggen boven gemiddeld hoog water en stromen bij vloed incidenteel onder. De toegangsbeperking geldt ook voor de in de schorren gelegen geulen en prielen. Voor delen van enkele schorgebieden wordt jaarlijks vergunning verleend voor het snijden van zeegroente.

In de in artikel 3 genoemde niet toegankelijke gebieden is het vanwege de kwetsbaarheid van vogels en zeehonden voor verstoring niet toegestaan zich daar te bevinden. Door beperking van de toegankelijkheid van deze gebieden wordt gewaarborgd dat op hoogwatervluchtplaatsen voor vogels, zeehondenrust- en werpplaatsen en plekken met overige kwetsbare en voor verstoring gevoelige soorten en/of habitattypen een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten en habitattypen.

Enkele activiteiten zijn in de niet toegankelijke gebieden wel toegestaan. Het betreft onder meer het betreden van de hoge schelpenrug aan de oostzijde van de Roggenplaat in de zomerperiode (15 juni tot en met 14 september), welke tijdens de hoogwaterperiode permanent droog blijft en doorvaart door de Oliegeul gedurende het gehele jaar. Ter voorkoming van verstoring van vogels op het resterende deel van de Roggenplaat zijn loslopende honden op de schelpenrug niet toegestaan.

Daarnaast is het varen en ankeren in een zone van 100 meter buiten (en direct aansluitend aan) de betonning toegestaan. Deze 100 meter zone biedt onder andere de mogelijkheid tot beroeps- en sportvisserij.

In de in artikel 4 genoemde beperkt toegankelijke gebieden is het vanwege de kwetsbaarheid van vogels voor verstoring niet toegestaan zich te bevinden op slikken en platen (drooggevallen intergetijdengebied). Activiteiten die plaats vinden in het water, zoals zwemmen, varen en/of ankeren, beroeps- en sportvisserij, kunnen in deze gebieden gewoon doorgang vinden. Het hoge deel van de plaat tegenover de haven van St. Annaland (Krabbenkreek) is in de periode 15 juni tot en met 14 september daaropvolgend uitgezonderd van het verbod om zich de drooggevallen delen te bevinden. Op dit deel van de plaat kan in deze periode gerecreëerd worden. Ter voorkoming van verstoring van vogels op het resterende deel van de plaat zijn loslopende honden op de plaat niet toegestaan.

Het betreden van drooggevallen strekdammen in gebieden waar een toegangsverbod geldt is toegestaan, zodat op een aantal plaatsen sportvissers en andere bezoekers via de dammen de mogelijkheid hebben bij de waterlijn te komen.

In de Oosterschelde zijn een aantal locaties aangewezen voor het handmatig spitten van zeeaas. Sportvisserij Nederland beschikt over een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998, die aan individuele spitters mag worden doorgegeven. Het spitten van zeeaas met een dergelijke vergunning is, voor zover het een aangewezen locatie is, uitgezonderd van het verbod om zich de drooggevallen delen te bevinden.

De toegankelijkheidsregeling komt grotendeels overeen met de toegankelijkheidsregeling 1990, rekening houdend met de resultaten van de in 1997 uitgevoerde evaluatie van de toegankelijkheidsregeling 1990, de veranderingen in het abiotische omstandigheden van het Oosterschelde-ecosysteem, waarbij met name de zandhonger met worden genoemd, en de ontwikkeling van de natuurwaarden.

De toegankelijkheidsregeling 1990 kende een categorie ‘toegankelijk’, waarbij drooggevallen slikken en platen betreden konden worden, met uitzondering van schelpdierpercelen, welke door bebakening zijn aangegeven. Die categorie komt in deze toegankelijkheidsregeling niet meer terug, omdat op grond van artikel 20 van de Nb-wet 1998 alleen de noodzaak tot bescherming van natuurwaarden aanleiding kan geven de toegankelijkheid van bepaalde gebieden te beperken. Om deze reden vallen ook de diepere delen van het Neeltje Jans-Roggenplaatcomplex bij de Oosterscheldekering niet meer onder de toegankelijkheidsregeling

Bij de evaluatie van de toegankelijkheidsregeling is voorgesteld de openstelling van de Kop van de Vondelingsplaat te verruimen, omdat het gebied toen niet bleek te functioneren als rustgebied voor zeehonden, zoals aanvankelijk werd voorspeld. Inmiddels blijkt uit frequente tellingen dat, naast het Roggenplaat-Neeltje Janscomplex, de Kop van de Vondelingsplaat een vaste ligplaats voor zeehonden is, waardoor het gebied niet toegankelijk blijft.

In het kader van het opstellen van het beheerplan voor de Deltawateren vindt een brede, integrale afweging plaats van de verschillende belangen in het gebied van de Oosterschelde. De in dit besluit opgenomen beperking van de toegankelijkheid van gebieden is in lijn met de in het beheerplanproces voorgenomen maatregelen ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen.

Vergunningplicht

Er is een aanzienlijk menselijk medegebruik van de Oosterschelde. Een aantal kenmerkende natuuraspecten (ontwikkeling bodemleven, voldoende rust voor vogels, voldoende rust voor zeehonden) staat onder druk en zal zonder maatregelen in de toekomst mogelijk verder onder druk komen. Het is dan ook van belang dat de toegang tot deze gebieden, vooral de gebieden waar de zeehonden en vogels verblijven, wordt verboden, dan wel beperkt.

Conform artikel 20 lid 3 van de Nb-wet 1998 is het verboden in strijd met de beperkingen die voortvloeien uit de aanwijzing tot gesloten gebied zich te bevinden in een dergelijk gebied. Slechts daar waar noodzakelijk, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud, faunabeheer of onderzoek en monitoring, wordt betreden en/of bevaren, het vliegen beneden 1000 voet (circa 300 meter), het laten vliegen van drones boven gesloten gebied door of namens de overheid en/of de terreinbeherende organisatie is dit toegestaan conform artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998.

Overige zaken zijn gereguleerd middels een vergunning ex artikel 19d van de Nb-wet 1998, dan wel middels het beheerplan. Het zich bevinden in, het betreden, het bevaren van of droogvallen binnen een op grond van artikel 20 van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied binnen de in dit besluit bepaalde gesloten periodes wordt gezien als een handeling die per definitie leidt tot een kans op een verslechtering dan wel significante verstoring van de habitats respectievelijk soorten waarvoor de beperking van toegankelijkheid van het gebied heeft plaatsgevonden.

Dergelijke handelingen zijn dientengevolge steeds vergunningplichtig ex artikel 19d van de Nb-wet 1998. Indien de effecten van de activiteit op de te beschermen waarden binnen het gesloten gebied niet voldoende kunnen worden ondervangen door het stellen van voorschriften in de vergunning, dan kan de vergunning worden geweigerd. Dit vloeit voort uit het feit dat met het aanbrengen van een toegangsbeperking op het gebied wordt beoogd een extra mate van bescherming voor de waarden binnen dit gebied te bewerkstelligen naast de basisbescherming die voortvloeit uit de betreffende aanwijzing tot Natura 2000-gebied. De noodzaak tot betreden en/of bevaren van het beperkt toegankelijke gebied dient door de aanvrager in de aanvraag voor een vergunning, conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998, voldoende te worden gemotiveerd.

Ingevolge artikel 20, lid 4, van de Nb-wet 1998 gelden de toegangsbeperkingen niet voor de eigenaar of gebruiker van het betreffende gebied ten aanzien van het verbod zich binnen het gebied te bevinden indien bedoeld gebruiksrecht zich daarover uitstrekt. Indien en voor zover de eigenaar of gebruiker binnen het gebied activiteiten ontplooit, die verder gaan dan louter het zich bevinden binnen het gebied, geldt onverkort het bepaalde van deze regeling en artikel 19d van de Nb-wet 1998. De begrippen ‘eigenaar’ en ‘gebruiker’ zijn gedefinieerd in artikel 1 van de Nb-wet 1998; kortheidshalve wordt hier naar deze definities verwezen.

Kaart

De gebieden waarvoor de toegankelijkheidsbepalingen gelden zijn aangegeven op de kaart ‘Toegangbeperking Natura 2000-gebied Oosterschelde’. Deze kaart is in meer detail te vinden als bijlage bij de vergunning op de website: www.overheid.nl/vergunningenbank.

De begrenzing van de betrokken gebieden zal ook verschijnen op de hydrografische kaarten van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine.

Vanaf de waterzijde wordt de grens gevormd door de scheepvaartbetonning of, waar deze ontbreekt door de NAP -5 meter dieptelijn. De begrenzing vanaf het water is variabel. Door de dynamiek van het morfologische systeem, of in het belang van de scheepvaart, kan het namelijk noodzakelijk zijn de betonning te verleggen. De begrenzing volgt dan de betonning.

Aanpassing besluit

Het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’ is een dynamisch ecosysteem. Onder invloed van de getijbeweging kunnen morfologische veranderingen in het gebied leiden tot wijziging van de begrenzing van deelgebieden. Periodiek wordt bezien of deze wijzigingen, of wijzigingen in het voorkomen en de verspreiding van kwalificerende Natura 2000-waarden, dienen te leiden tot aanpassing van onderhavig toegangbeperkingsbesluit.

Bijlage 257871.png
  1. ‘Verantwoord Vliegen’ Gedragscode voor de recreatieve Kleine Luchtvaart. Publicatie van Koninklijke Nederlandse Vereniging voor de Luchtvaart (KNVvL) en Aircrafts owners & Pilots Association (AOPA). 2007 ^ [1]
Naar boven