Besluit energieprestatievergoeding huur

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-10-2023 t/m heden

Besluit van 23 augustus 2016, houdende regels omtrent de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een energieprestatievergoeding overeen te komen (Besluit energieprestatievergoeding huur)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 25 mei 2016, nr. 2016-0000302175, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op de artikelen 10, eerste lid, en 19bis, tweede en derde lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 juli 2016, nr. W04.16.0129/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 20 augustus 2016, nr. 2016-0000483646, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • duurzame elektriciteit: duurzame elektriciteit als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel u, van de Elektriciteitswet 1998;

  • energieprestatie: combinatie van de warmtebehoefte van de woonruimte, de op de woning opgewekte duurzame elektriciteit en het elektriciteitsverbruik van de gebouwgebonden installaties;

  • gebouwgebonden installaties: installaties die worden gebruikt voor ruimteverwarming, koelen, ventileren, bevochtigen, ontvochtigen, verlichten, bereiden van warm-tapwater en regeling en aansturing;

  • op de woning: in, aan of op de woonruimte of het woongebouw waarvan de woonruimte onderdeel uitmaakt, en de onroerende aanhorigheden daarvan;

  • warmte: warmte als bedoeld in artikel 1 van de Warmtewet;

  • warmtebehoefte: warmtebehoefte van de woning, inhoudende de jaarlijkse hoeveelheid warmte die nodig is om de woonruimte bij gemiddelde klimaatomstandigheden en een gemiddeld gebruik te voorzien van ruimteverwarming.

Artikel 2

  • 1 Een energieprestatievergoeding bedraagt ten hoogste het bedrag dat volgt uit de onderstaande tabel:

    I

    II

    III

    IV

    V

    VI

    EPV klasse

    Compactheid (Als /Ag)

    Warmtebehoefte ruimteverwarming (EH;nd) in kWh/m2/jr

    Ontwerpeis: Primair energiegebruik (EWEPtot) in kWh/m2/jr

    Opgewekte duurzame elektriciteit voor huishoudelijk gebruik kWh/jr

    Maximale EPV in €/m2 /maand

    EPV Basis

           

    Woningen vóór 2019

    Woningen vanaf 2019

    Eengezinswoningen

    < 1

    ≤ 43

    ≤ 0

    > 0

    € 1,25

    n.v.t.

    ≥ 1

    ≤ 43 + 40 x (Als/Ag – 1)

    Meergezinswoningen

    < 1

    ≤ 45

    ≤ 0

    > 0

    € 1,25

    n.v.t.

    ≥ 1

    ≤ 45 + 45 x (Als/Ag – 1)

    EPV Hoogwaardig

           

    Woningen vóór 2019

    Woningen vanaf 2019

    Eengezinswoningen

    < 1

    ≤ 30

    ≤ -30

    ≥ 2100

    € 1,65

    € 1,15

    ≥ 1

    ≤ 30 + 20 x (Als/Ag – 1)

    Meergezinswoningen

    < 1

    ≤ 30

    ≤ -10

    ≥ 530

    € 1,40

    € 0,90

    ≥ 1

    ≤ 30 + 20 x (Als/Ag – 1)

  • 2 De warmtebehoefte en primair energiegebruik worden bepaald door een bedrijf met een geldig procescertificaat, volgens de voorschriften omtrent de opneming en registratie van de energieprestatie van gebouwen, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit energieprestatie gebouwen.

  • 3 Met een procescertificaat of voorschrift als bedoeld in het derde lid wordt gelijkgesteld een voor het bepalen van de warmtebehoefte voorgeschreven certificaat, beoordelingsrichtlijn of andere norm, afgegeven, uitgevoerd of goedgekeurd door een daartoe bevoegde onafhankelijke instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, met een kwaliteitsniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de in het derde lid bedoelde eisen wordt nagestreefd.

  • 4 De bedragen, genoemd in de in het eerste lid opgenomen tabel, worden per 1 juli van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 3

  • 1 De verhuurder informeert de huurder bij het overeenkomen van de energieprestatievergoeding op welke wijze is voldaan aan de in de in artikel 2, eerste lid, opgenomen tabel bedoelde eisen, en in ieder geval over:

    • a. de overeenkomstig de voorschriften, bedoeld in artikel 2, tweede lid, berekende warmtebehoefte, bedoeld in kolom III van de in artikel 2, eerste lid, opgenomen tabel;

    • b. de door de verhuurder gegarandeerde totale jaarlijkse op de woning op te wekken hoeveelheid duurzame elektriciteit waarmee wordt voldaan aan de ontwerpeis primair energiegebruik, bedoeld in kolom IV van de in artikel 2, eerste lid opgenomen tabel;

    • c. de door de verhuurder gegarandeerde totale jaarlijkse op de woning op te wekken duurzame elektriciteit beschikbaar voor huishoudelijk gebruik, bedoeld in kolom V van de in artikel 2, eerste lid, opgenomen tabel;

    • d. het gemiddelde gebruikersgedrag dat als uitgangspunt is gehanteerd in de voorschriften, bedoeld in artikel 2, tweede lid, en daarbij de gevolgen voor het elektriciteitsgebruik bij afwijking van het gemiddelde gebruikersgedrag, in ieder geval voor het gebruik van warm tapwater, ruimteverwarming en huishoudelijk gebruik.

Artikel 4

  • 1 In de gevallen waarin een energieprestatievergoeding is overeengekomen, bevat het overzicht dat de verhuurder krachtens artikel 261a, tweede lid, in samenhang met artikel 259, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek jaarlijks aan de huurder verstrekt, gegevens over het gemeten elektriciteitsgebruik van de maatregelen waarmee is voldaan aan de in de in artikel 2, eerste lid, opgenomen tabel bedoelde eisen, en in ieder geval gegevens over:

    • a. de totale jaarlijkse op de woning opgewekte hoeveelheid duurzame elektriciteit;

    • b. het totale jaarlijkse verbruik van elektriciteit voor ruimteverwarming, comfortkoeling en het bereiden van warm-tapwater;

    • c. het totale elektriciteitsgebruik voor ventileren, monitoring en eventueel aanwezige elektrische of infraroodverwarming in een badkamer;

    • d. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, kan in plaats van het gemeten elektriciteitsgebruik worden uitgegaan van een in de overeenkomst vastgelegde forfaitaire hoeveelheid elektriciteit van 700 kWh/jaar;

    • e. de gerealiseerde hoeveelheid duurzame elektriciteit beschikbaar voor huishoudelijk gebruik.

  • 2 De hoeveelheid duurzame elektriciteit beschikbaar voor huishoudelijk gebruik wordt vastgesteld op basis van de gemeten waarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, en is de uitkomst van: H = O – W – G, waarbij:

    H = de hoeveelheid duurzame elektriciteit beschikbaar voor huishoudelijk gebruik;

    O = de totale jaarlijkse op de woning opgewekte hoeveelheid duurzame elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;

    W = het totale jaarlijkse verbruik van elektriciteit voor ruimteverwarming, comfortkoeling en het bereiden van warm-tapwater, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en

    G = de gemeten dan wel forfaitair op 700 kWh/jaar vastgestelde hoeveelheid elektriciteit gebruikt voor ventileren, monitoring en eventueel aanwezige elektrische of infraroodverwarming in een badkamer, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c of d.

  • 2 Ten behoeve van het overzicht, bedoeld in het eerste lid, voorziet de verhuurder de woonruimte van ten minste twee individuele meters voor het vaststellen van:

    • a. de totale jaarlijkse op de woning opgewekte hoeveelheid duurzame elektriciteit;

    • b. het totale jaarlijkse gebruik van elektriciteit voor ruimteverwarming, comfortkoeling en het bereiden van warm-tapwater.

  • 3 Het overzicht, bedoeld in het eerste lid, kan elektronisch worden verstrekt, indien de huurder daarmee instemt.

Artikel 5

  • 1 De verhuurder verbindt zich tot het geven aan de huurder van een korting op de overeengekomen energieprestatievergoeding indien in het voorafgaande kalenderjaar niet op de woning de bij het overeenkomen van de energieprestatievergoeding gegarandeerde hoeveelheid duurzame elektriciteit voor gebruik door de huurder is opgewekt.

  • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het eerst nadat na de ingangsdatum van de overeenkomst een volledig kalenderjaar is verstreken.

  • 3 De korting bedraagt het verschil tussen de gegarandeerde elektriciteitslevering voor huishoudelijk gebruik en de gerealiseerde elektriciteitslevering voor huishoudelijk gebruik vermenigvuldigd met de over het betreffende kalenderjaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekendgemaakte transactieprijs «Elektriciteitsprijs verbruiksklassen huishoudens 2,5 tot 5 MWh».

Artikel 6

  • 1 Op energieprestatievergoedingen, overeengekomen voor 1 oktober 2023, zijn de tabellen 1 en 2 van bijlage I van toepassing.

  • 2 De bedragen, genoemd in de tabellen 1 en 2 van bijlage I, worden per 1 juli van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor het voorafgaande kalenderjaar.

  • 3 De verhuurder die de warmtebehoefte van de woning heeft bepaald voor 1 januari 2024 kan tabel 1 van bijlage I toepassen bij het bepalen van de maximale energieprestatievergoeding.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet van 18 mei 2016 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een energieprestatievergoeding overeen te komen (Stb. 2016, 199) in werking treedt.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit energieprestatievergoeding huur.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 23 augustus 2016

Willem-Alexander

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

Uitgegeven de eenendertigste augustus 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Bijlage I. bij het Besluit energieprestatievergoeding huur

Tabel 1. Maximale energieprestatievergoeding, overeengekomen voor 1 oktober 2023, bij een woonruimte verwarmd met duurzame energie, opgewekt op de woning.

Netto warmtevraag voor ruimteverwarming [kWh/m2 ] per jaar

Minimale duurzaam opgewekte warmte voor ruimteverwarming en warm tapwater [kWh/m2] per jaar*

Minimale productie duurzaam opgewekte energie voor gebruik huurder [kWh/m2] per jaar, mits per woonruimte ≥ (Ehulp +1.800) doch hoeft niet > (Ehulp + 2.600)**

Maximale vergoeding [€/m2/maand]***

0 < Netto warmtevraag ≤ 30

Netto warmtevraag + 15

Ehulp + 26

1,71

30 < Netto warmtevraag ≤ 40

Netto warmtevraag + 15

Ehulp + 26

1,44

40 < Netto warmtevraag ≤ 50

Netto warmtevraag + 15

Ehulp + 26

1,22****

Bijlage II. bij het Besluit energieprestatievergoeding huur

[Vervallen per 01-10-2023]

Naar boven