Besluit van 13 juli 2016, houdende aanpassing van het Besluit termijnen Rijkswet cassatierechtspraak
voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband
met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering
van het procesrecht en van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep
en cassatie (Aanpassingsrijksbesluit vereenvoudiging en digitalisering procesrecht)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 3 februari 2016,
nr. 730677;
Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet cassatierechtspraak voor Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van
2 maart 2016, nr. W03.16.0023/II/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 12 juli
2016, nr. 780605;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: