Warenwetregeling drukapparatuur 2016

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 juli 2016, 2016-0000163111, houdende vaststelling van de Warenwetregeling drukapparatuur 2016, wijziging van de Warenwetregeling informatie- en rapportagebepalingen SZW-besluiten en wijziging van de Warenwetregeling machines (Warenwetregeling drukapparatuur 2016)

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. aanwijzingskavel: een deel van het werkveld drukapparatuur waarvoor een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers kan worden aangewezen;

  • b. besluit: Warenwetbesluit drukapparatuur 2016;

  • c. bierinstallatie: een installatie bedoeld voor het tappen van bier bestaande uit een of meer drukvaten, bijbehorende installatieleidingen, onder druk staande appendages en veiligheidsappendages, en waarbij de drukvaten per stuk een maximaal volume (V) hebben van 1.500 liter, de maximaal toelaatbare druk (PS) in installatieverband drie bar is, de drukvaten voorzien zijn van een kunststof of rubberen binnenmantel en gebruik maken van lucht als drijfgas;

  • d. flessen voor ademhalingstoestellen: flessen voor ademhalingstoestellen die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen;

  • e. huurketel: brandstofgestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur waarbij gevaar voor oververhitting bestaat, bestemd voor de productie van stoom of oververhit water met een temperatuur hoger dan 110 °C met een volume van meer dan twee liter, die regelmatig van plaats van opstelling wisselt en geen eigendom is van de gebruiker;

  • f. inspectieafdeling van de gebruiker: inspectieafdeling van de gebruiker, genoemd in artikel 36 van het besluit;

  • g. kelderbierinstallatie: een bierinstallatie geplaatst bij de gebruiker in een afgesloten ruimte die alleen voor bevoegden toegankelijk is, en waarbij de drukvaten voorzien zijn van een koelmantel, de bijbehorende installatieleidingen geïsoleerd zijn of alle onderdelen van die installatie geplaatst zijn in een geconditioneerde ruimte;

  • h. mobiele kelderbierinstallatie: een bierinstallatie in een afgesloten ruimte die alleen voor bevoegden toegankelijk is, die op locatie wordt gebruikt waarbij alleen de bierleidingen nog moeten worden aangesloten aan het tappunt of afleverpunt, en waarbij de drukvaten voorzien zijn van een koelmantel, de bijbehorende installatieleidingen geïsoleerd zijn of alle onderdelen van die installatie geplaatst zijn in een geconditioneerde ruimte;

  • i. parallel werkende drukapparatuur: drukapparatuur die als kenmerk heeft dat ze van dezelfde constructie is, uit dezelfde soort materialen is vervaardigd, onder vergelijkbare bedrijfsomstandigheden wordt bedreven en op dezelfde toe- en afvoerleidingen is aangesloten; en

  • j. termijn: de toegestane tijdsduur tussen de eerste keuring voor ingebruikneming onderscheidenlijk intredekeuring en de eerste herkeuring dan wel de toegestane tijdsduur tussen twee opeenvolgende herkeuringen.

Artikel 2. Drukapparatuur aangewezen voor keuring voor ingebruikneming en herkeuring

Drukvaten en installatieleidingen, alsmede de bijbehorende veiligheidsappendages waardoor zij worden beveiligd, en bijbehorende onder druk staande appendages zijn aangewezen voor en worden onderworpen aan de keuring voor ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het besluit, en de herkeuring, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het besluit, voor zover het betreft:

  • 1. Bijlage II, tabel 1, van de richtlijn:

    • a. categorie III en IV voor drukvaten met een gas ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    • b. categorie I en II voor drukvaten met een gas ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, dat onstabiel, zeer vergiftig of ontplofbaar is;

  • 2. Bijlage II, tabel 2, van de richtlijn: categorie III en IV voor drukvaten met een gas ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn;

  • 3. Bijlage II, tabel 3, van de richtlijn:

    • a. categorie II en III voor drukvaten met een vloeistof ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    • b. categorie I voor drukvaten met een vloeistof ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, die zeer vergiftig of ontplofbaar is;

  • 4. Bijlage II, tabel 4, van de richtlijn:

    • a. categorie II voor drukvaten met een vloeistof ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    • b. categorie I voor drukvaten met een vloeistof ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, die gevaarlijk is voor het aquatisch milieu: acuut toxisch categorie 1 en chronisch toxisch categorie 1 en 2;

  • 5. Bijlage II, tabel 5, van de richtlijn: categorie III en IV;

  • 6. Bijlage II, tabel 6, van de richtlijn:

    • a. categorie II en III voor installatieleidingen met een gas ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    • b. categorie I voor installatieleidingen met een gas ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, dat onstabiel, zeer vergiftig of ontplofbaar is;

  • 7. Bijlage II, tabel 7, van de richtlijn: categorie III voor installatieleidingen met een gas ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn;

  • 8. Bijlage II, tabel 8, van de richtlijn:

    • a. categorie II en III voor installatieleidingen met een vloeistof ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    • b. categorie I voor installatieleidingen met een vloeistof ingedeeld in groep 1, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, die zeer vergiftig of ontplofbaar is;

  • 9. Bijlage II, tabel 9, van de richtlijn:

    • a. categorie II voor installatieleidingen met een vloeistof ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn; of

    • b. categorie I voor installatieleidingen met een vloeistof ingedeeld in groep 2, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn, die gevaarlijk is voor het aquatisch milieu: acuut toxisch categorie 1 en chronisch toxisch categorie 1 en 2.

Artikel 3. Beperkingen en uitzonderingen bij de keuring voor ingebruikneming en herkeuring

  • 1 De keuring voor ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het besluit kan, behalve door een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, ook worden uitgevoerd door:

    • a. een fabrikant verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging van fabrikanten van industriële gassen’, ten aanzien van opslagreservoirs voor zuurstof of disstikstofoxide (N2O) met een volume tot en met 25.000 liter, mits hij het protocol hanteert van zijn branchevereniging, zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard;

    • b. een fabrikant verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging van fabrikanten van industriële gassen’, ten aanzien van stikstof-, argon-, helium-, en koolzuur-reservoirs met een volume tot en met 40.000 liter, mits hij het protocol hanteert van zijn branchevereniging, zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard; of

    • c. een fabrikant van kelderbier verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging Nederlandse Brouwers’, ten aanzien van kelderbierinstallaties en mobiele kelderbierinstallaties, mits hij het protocol hanteert van zijn branchevereniging, zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard.

  • 2 Een fabrikant van kelderbier verenigd in de branchevereniging ‘Vereniging Nederlandse Brouwers’, mag de herkeuring, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het besluit, van kelderbierinstallaties en mobiele kelderbierinstallaties uitvoeren, mits hij het protocol hanteert van zijn branchevereniging, zoals dat door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aanvaard.

  • 3 Van de keuring voor ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van het besluit, zijn uitgezonderd:

    • a. flessen voor ademhalingstoestellen;

    • b. bovengrondse stationaire opslagreservoirs voor propaan of butaan of een mengsel van beide met gasafname met een volume tot en met 5.000 liter en opslagreservoirs voor butaan of propaan of een mengsel daarvan met gasafname op een bouwterrein met een volume tot en met 8.000 liter; en

    • c. drukvaten met lucht met een volume tot en met 2.500 liter en een maximaal toelaatbare druk PS tot maximaal 30 bar.

  • 4 Van de herkeuring, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het besluit, zijn uitgezonderd drukvaten met lucht met een volume tot en met 2.500 liter en een maximaal toelaatbare druk PS tot maximaal 30 bar.

Artikel 4. Verklaringen

  • 1 In de verklaring van ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van het besluit, worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 21, tweede lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of registratienummer van de drukapparatuur;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur;

    • d. het adres en de plaats waar de drukapparatuur is opgesteld;

    • e. de gegevens van de veiligheidsappendages;

    • f. een verwijzing naar de EG-verklaring van overeenstemming of EU-conformiteitsverklaring, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van het besluit;

    • g. de voorwaarden waaronder de drukapparatuur mag worden gebruikt;

    • h. de datum van de keuring voor ingebruikneming;

    • i. het jaar van de herkeuring;

    • j. de naam en het adres van de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers die de keuring heeft verricht;

    • k. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring namens de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen; en

    • l. de ondertekening en de datum.

  • 3 Indien bij verplaatsing van een huurketel op de nieuwe plaats van opstelling geen bezwaar bestaat tegen de ingebruikneming van de ketel wordt hiervan aantekening gemaakt op het aantekenblad, bedoeld in artikel 24 van het besluit.

  • 4 In de verklaring van herkeuring, bedoeld in artikel 22, tweede onderscheidenlijk negende lid, van het besluit, worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 22, tweede onderscheidenlijk negende lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of registratienummer van de drukapparatuur en de daarbij behorende veiligheidsappendages;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur;

    • d. het adres en plaats waar de drukapparatuur is opgesteld;

    • e. in voorkomend geval, een verwijzing naar de verklaring van ingebruikneming, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van het besluit, of de verklaring van intredekeuring en ingebruikneming, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het besluit;

    • f. de voorwaarden waaronder de drukapparatuur mag worden gebruikt;

    • g. de datum van de herkeuring;

    • h. het jaar van de volgende herkeuring;

    • i. de naam en het adres van de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers die de herkeuring heeft verricht;

    • j. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen; en

    • k. de ondertekening en de datum.

  • 5 In geval van toekenning van termijnverlenging of termijnflexibilisering vermeldt de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, naast het in het vierde lid, onderdeel h bedoelde jaar van de volgende herkeuring tevens het jaar waarin het onderzoek, bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, van het besluit, moet worden uitgevoerd op de verklaring van herkeuring.

  • 6 In de verklaring van intredekeuring en ingebruikneming, bedoeld in artikel 23, tweede onderscheidenlijk negende lid, van het besluit, worden de volgende gegevens opgenomen:

    • a. een verwijzing naar artikel 23, tweede onderscheidenlijk negende lid, van het besluit;

    • b. het kenmerk of het registratienummer van de drukapparatuur;

    • c. de naam en het adres van de gebruiker van de drukapparatuur;

    • d. het adres en de plaats waar de drukapparatuur is opgesteld;

    • e. gegevens van de veiligheidsappendages;

    • f. de voorwaarden waaronder de drukapparatuur mag worden gebruikt;

    • g. de datum van de intredekeuring en ingebruikneming;

    • h. het jaar van de herkeuring;

    • i. de naam en het adres van de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of de NL-keuringsdienst van gebruikers die de beoordeling en keuring heeft verricht;

    • j. de identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is de verklaring voor de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers te ondertekenen; en

    • k. de ondertekening en de datum.

Artikel 5. Termijn van herkeuring

  • 1 De vaste termijn voor herkeuring van drukapparatuur, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het besluit is:

    • a. 2 jaar voor brandstofgestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur, waarbij gevaar voor oververhitting bestaat, ingedeeld in tabel 1 tot en met 9 van bijlage II bij de richtlijn;

    • b. 4 jaar voor drukvaten, ingedeeld in tabel 1 tot en met 4 van bijlage II bij de richtlijn, met uitzondering van de drukapparatuur, bedoeld in onderdeel a;

    • c. 4 jaar voor installatieleidingen, ingedeeld in tabel 6 tot en met 9 van bijlage II bij de richtlijn, met uitzondering van de drukapparatuur, bedoeld in onderdeel a;

    • d. in afwijking van onderdeel a: 4 jaar voor brandstofgestookte of anderszins verwarmde drukapparatuur, ingedeeld in tabel 1 tot en met 9 van bijlage II bij de richtlijn, indien op basis van een risicoanalyse is aangetoond dat er geen onaanvaardbaar risico voor de veiligheid of gezondheid van personen of het milieu bestaat;

    • e. indien er voor de drukapparatuur, bedoeld in onderdeel b, c of d, geen onaanvaardbaar risico bestaat voor de veiligheid of gezondheid van personen of het milieu, wordt een vervolgtermijn van 6 jaar vastgesteld; en

    • f. 5 jaar voor flessen voor ademhalingstoestellen.

  • 2 Voor veiligheidsappendages geldt dat de termijn gelijk is aan de kortste vaste termijn van de te beveiligen drukapparatuur.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kunnen de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers voor drukapparatuur in een groep parallel werkende drukapparaten een afwijkende omvang van de onderzoeken, bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, van het besluit, vaststellen.

  • 4 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, c of d, kunnen de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers, indien er geen onaanvaardbaar risico bestaat voor de veiligheid of gezondheid van personen of het milieu, een eerste termijn van 6 jaar vaststellen.

  • 5 De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers kunnen voor drukvaten met een maximaal volume (V) van 40.000 liter en bestemd voor niet-industriële toepassing van propaan, butaan of een mengsel van beide een vaste termijn van 12 jaar voor het inwendige onderzoek, bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, van het besluit, vaststellen.

Artikel 6. Jaar van herkeuring

  • 1 Bij de bepaling van het jaar waarin de eerste herkeuring moet plaatsvinden, wordt uitgegaan van de datum waarop de verklaring van ingebruikneming of verklaring van intredekeuring en ingebruikneming is afgegeven.

  • 2 Bij de bepaling van het jaar van de volgende herkeuring wordt uitgegaan van het jaar waarin de voorgaande herkeuring heeft plaatsgevonden, waarbij geen rekening wordt gehouden met een toegestane overschrijding van de termijn overeenkomstig artikel 9.

  • 3 Een verklaring van ingebruikneming, afgegeven door een fabrikant met betrekking tot een keuring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt voor de bepaling van het jaar van herkeuring gelijkgesteld met een verklaring van ingebruikneming als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Indien een verklaring als bedoeld in het eerste lid, niet is vereist, wordt voor de bepaling van het jaar waarin de eerste herkeuring moet plaatsvinden de datum van afgifte van de EG-verklaring van overeenstemming of EU-conformiteitsverklaring, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van het besluit, als uitgangsdatum genomen.

Artikel 7. Termijnverlenging en uitvoering

  • 1 Termijnverlenging kan worden verleend voor drukapparatuur, bedoeld in artikel 5, met uitzondering van de in artikel 5, eerste lid, onderdeel f, genoemde flessen voor ademhalingstoestellen en de in artikel 5, tweede lid, genoemde veiligheidsappendages, met een vaste termijn langer dan 2 jaar.

  • 2 De termijnverlenging kan maximaal een verdubbeling zijn van de vaste termijnen, genoemd in artikel 5.

  • 3 De termijnverlenging kan voor het eerst worden verleend na afloop van de tweede vaste termijn, met uitzondering van drukapparatuur met een vaste termijn van 2 jaar waarvoor termijnverlenging na afloop van de derde vaste termijn kan worden verleend.

  • 5 Termijnverlenging kan alleen worden verleend indien er ten aanzien van de betreffende drukapparatuur:

    • a. geen materiaal met verhoogde scheurgevoeligheid is toegepast;

    • b. aanvullend passend onderzoek wordt uitgevoerd; en

    • c. reparaties, wijzigingen of geconstateerde afwijkingen geen beletsel vormen voor de verlenging.

  • 6 De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie kan de termijnverlenging verlenen onder de voorwaarde dat de gebruiker een NL-keuringsdienst van gebruikers of inspectieafdeling van de gebruiker heeft.

  • 7 De aanvraag voor termijnverlenging wordt gedaan door de gebruiker en omvat de documentatie, bedoeld in artikel 22, vierde lid, van het besluit, en de verklaring van de gebruiker dat de gevraagde termijnverlenging verantwoord is.

  • 8 Het onderzoek, bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel b, van het besluit, wordt uitgevoerd door de NL-keuringsdienst van gebruikers of inspectieafdeling van de gebruiker, die daartoe rapport uitbrengt aan de gebruiker. Dit rapport vormt onderdeel van de aan de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie gerichte aanvraag voor termijnverlenging.

  • 9 De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, bedoeld in het zesde lid, legt een toegekende termijnverlenging vast in de verklaring van herkeuring waarbij als de geldigheidstermijn, bedoeld in artikel 22, negende lid, onderdeel a, van het besluit, het jaar van herkeuring wordt vermeld.

  • 10 De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, bedoeld in het zesde lid, houdt toezicht op de uitvoering van de overeengekomen inspecties tijdens de verlengde termijn.

Artikel 8. Termijnflexibilisering en uitvoering

  • 2 De termijnflexibilisering kan maximaal een verviervoudiging zijn van de vaste termijnen, genoemd in artikel 5, met een maximum van 18 jaar, waarbij voor veiligheidsappendages met een vaste termijn van 2 jaar een maximum van 4 jaar geldt.

  • 3 Termijnflexibilisering kan voor het eerst worden verleend na afloop van de tweede vaste termijn van de betreffende drukapparatuur, met uitzondering van drukapparatuur met een vaste termijn van 2 jaar waarvoor termijnflexibilisering na afloop van de derde vaste termijn kan worden verleend.

  • 5 De termijnflexibilisering kan door de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie worden verleend onder de voorwaarden dat de gebruiker:

    • a. een gecertificeerd kwaliteitsmanagementsysteem hanteert voor de overige afdelingen van de gebruiker die invloed hebben op de kwaliteit van de werkzaamheden in het kader van termijnflexibilisering;

    • b. een gevalideerde methodiek van risicobeheersing toepast;

    • c. beschikt over een vastgelegd jaarprogramma voor inspectie- en onderhoudswerkzaamheden;

    • d. alle factoren registreert die bepalend zijn voor de integriteit van de installatie;

    • e. beschikt over een overzicht van de installatie, de eventueel uitgevoerde wijzigingen en reparaties, de eventueel plaatsgevonden incidenten en de resultaten van uitgevoerde inspecties; en

    • f. een NL-keuringsdienst van gebruikers of inspectieafdeling van de gebruiker heeft.

  • 6 De aanvraag voor termijnflexibilisering wordt gedaan door de gebruiker en omvat de documentatie, bedoeld in artikel 22, vierde lid, van het besluit, en de verklaring van de gebruiker dat de gevraagde termijnflexibilisering verantwoord is.

  • 7 De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, bedoeld in het vijfde lid, legt de toegekende termijnflexibilisering vast in de verklaring van herkeuring, waarbij als de geldigheidstermijn, bedoeld in artikel 22, negende lid, onderdeel a, van het besluit, het jaar van herkeuring wordt vermeld.

  • 8 De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, bedoeld in het vijfde lid, houdt toezicht op de uitvoering van de in het jaarprogramma, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel c, overeengekomen inspecties tijdens de geflexibiliseerde periode.

  • 9 In afwijking van het eerste lid kan voor afblazende, mechanische veiligheids-appendages termijnflexibilisering worden verleend met een maximumtermijn van 10 jaar.

Artikel 9. Overschrijding termijn van herkeuring

De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers kunnen, indien dat om bijzondere redenen noodzakelijk is, toestaan dat na afloop van een termijn het jaar van herkeuring met maximaal 6 maanden wordt overschreden. Voor de vaststelling van het eerstvolgende jaar van herkeuring wordt geen rekening gehouden met de toegestane maximale overschrijding van 6 maanden.

Artikel 10. Verkorting termijn van herkeuring

De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers kunnen een kortere termijn vaststellen dan de vaste termijnen, genoemd in artikel 5, of het tijdstip nader aanduiden waarop de herkeuring in het betreffende jaar plaatsvindt. Bepalend daarvoor kunnen zijn:

  • a. de staat waarin de drukapparatuur zich bevindt;

  • b. de invloed van de in de drukapparatuur aanwezige stoffen;

  • c. de invloed van specifieke bedrijfsomstandigheden; of

  • d. de constructieve uitvoering van de drukapparatuur.

Artikel 11. Merktekens

Op flessen voor ademhalingstoestellen worden de datum van herkeuring en het identificatiemerk van de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of de NL-keuringsdienst van gebruikers goed leesbaar en onuitwisbaar aangebracht.

Artikel 12. Intredekeuring

De NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers hanteren bij de beoordelingen en onderzoeken, bedoeld in artikel 23, zesde lid, onderdeel a en b, van het besluit, als basis de actuele versie van de oorspronkelijk toegepaste normen.

Artikel 13. Wijzigingen en reparaties

  • 1 Bij de uitvoering van wijzigingen en reparaties aan drukapparatuur, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het besluit, beoordelen de NL-conformiteits-beoordelingsinstantie en NL-keuringsdienst van gebruikers het ontwerp en houden toezicht op de fabricage en eindcontrole van de wijzigingen en reparaties.

  • 2 Indien de drukapparatuur, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn naar categorie wordt ingedeeld, wordt bij de toepassing van de essentiële veiligheidseisen, bedoeld in bijlage I bij de richtlijn, de vastgestelde categorie gehanteerd.

  • 3 Indien de drukapparatuur, bedoeld in het eerste lid, niet overeenkomstig bijlage II bij de richtlijn wordt ingedeeld, wordt bij de toepassing van de essentiële veiligheidseisen, bedoeld in bijlage I bij de richtlijn, categorie IV gehanteerd.

Artikel 14. Inspectieafdeling van de gebruiker

  • 1 De inspectieafdeling van de gebruiker beschikt over een overeenkomst met een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie voor de beoordeling van het gecertificeerde kwaliteitsmanagementsysteem en de uitoefening van het toezicht door de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie, bedoeld in het vierde en vijfde lid, van artikel 36 van het besluit.

  • 2 De inspectieafdeling van de gebruiker beschikt over voldoende vaste personeelsleden met voldoende vakbekwaamheid voor het uitoefenen van haar taken.

Artikel 15. Aanwijzingskavels voor een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie of NL-keuringsdienst van gebruikers

  • 2 Voor het eerste lid, onderdelen c, d, e, f, g, en h, wordt niet separaat een aanwijzing verleend.

  • 3 Bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 33 van het besluit, worden de volgende aanwijzingskavels gehanteerd: 1. Aanwijzingskavel A; 2. Aanwijzingskavel B; 3. Aanwijzingskavel C; 4. Aanwijzingskavel D; 5. Aanwijzingskavel E; 6. Aanwijzingskavel F; 7. Aanwijzingskavel G.

  • 4 De aanwijzingskavels, genoemd in het derde lid, omvatten de volgende onderdelen, genoemd in het eerste lid:

    • a. Aanwijzingskavel A omvat onderdeel a van het eerste lid.

    • b. Aanwijzingskavel B omvat onderdeel b van het eerste lid.

    • c. Aanwijzingskavel C omvat de onderdelen a en f van het eerste lid.

    • d. Aanwijzingskavel D omvat de onderdelen b en e van het eerste lid.

    • e. Aanwijzingskavel E omvat de onderdelen a, b, f en h van het eerste lid.

    • f. Aanwijzingskavel F omvat de onderdelen b, c, e en g van het eerste lid.

    • g. Aanwijzingskavel G omvat de onderdelen b, c, d, e en g van het eerste lid.

  • 5 Een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie kan desgevraagd voor de Aanwijzingkavel A, B, C, D, E, F of G, genoemd in het derde lid, of combinaties daarvan worden aangewezen.

  • 6 Een NL-keuringsdienst van gebruikers kan desgevraagd voor de Aanwijzingskavel A, B, C, D of E, bedoeld in het derde lid, of combinaties daarvan worden aangewezen.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 19 juli 2016.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling drukapparatuur 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 juli 2016

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher

Naar boven