-
1. Er zijn tenminste twee synchrone elektriciteitsproductie-eenheden van elk minimaal
200 MW op de locatie aanwezig die als onderdeel van de blackstartvoorziening kunnen
worden ingezet. Ook als één elektriciteitsproductie-eenheid in onderhoud is, is te
allen tijde minimaal 200 MW beschikbaar. Het voor de betreffende blackstartvoorziening
overeengekomen minimumvermogen wordt in de overeenkomst inzake het leveren van de
blackstartvoorziening vastgelegd. Indien de voorziening bestaat uit meerdere kleinere
synchrone elektriciteitsproductie-eenheden wordt de redundantie op andere wijze vastgesteld
in overeenstemming met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet waarbij
altijd minimaal 200 MW beschikbaar is.
-
2. De blackstartvoorziening is binnen 4 uur na afroep door de netbeheerder van het landelijk
hoogspanningsnet in staat om met een of meer elektriciteitsproductie-eenheden te koppelen
aan een spanningsloos netdeel en vervolgens het vermogen in het eerste lid te leveren.
-
3. De blackstartvoorziening en de overeen te komen inschakelsectie zijn bestand tegen
de inrush-stroom en -spanning als gevolg van het bijschakelen van de assets van de
inschakelsectie. Indien direct inschakelen niet mogelijk is, is er een mogelijkheid
om deze inschakelsectie op te spannen. In ieder geval wordt aan de tweede voorwaarde
voldaan. De voorkeur gaat uit naar beide mogelijkheden,
-
4. De ingezette elektriciteitsproductie-eenheden van de blackstartvoorziening regelen
na het onder spanning brengen en belasten van de inschakelsectie op tot minimum stabiel
vermogen. De hoogte van het minimale stabiele vermogen wordt in de overeenkomst inzake
het leveren van de blackstartvoorziening vastgelegd. De benodigde tijd hiervoor is
afhankelijk van:
-
a. de opregelsnelheid. Deze is afhankelijk van de toestand (warm, koud) van de elektriciteitsproductie-eenheden
van de blackstartvoorziening. De opregelsnelheid bedraagt gemiddeld minimaal 4 MW
per minuut; en
-
b. de snelheid waarmee de desbetreffende netbeheerder belasting bijschakelt.
-
5. Na het bereiken van het in het vierde lid bedoelde minimale stabiele vermogen, wordt
het resterende vermogen door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet gebruikt
voor het verdere herstel van de elektriciteitsvoorziening. De eis genoemd in het vierde
lid blijft hierbij van toepassing.
-
6. De telecommunicatie tussen de productielocatie van de blackstartvoorziening en de
netbeheerder van het landelijkhoogspanningsnet, tussen het bedrijfsvoeringscentrum
behorende bij deze productielocatie en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
alsmede tussen deze productielocatie en de desbetreffende netbeheerder is gedurende
de eerste 24 uur na het wegvallen van de elektriciteitsvoorziening gegarandeerd.
-
7. Er zijn op ieder moment voldoende gekwalificeerde medewerkers beschikbaar die de blackstartvoorziening
kunnen bedienen. Bovendien worden de door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
aangeboden bescherm- en hersteltrainingen gevolgd.
-
8. De blackstartvoorziening is in staat gedurende 24 uur na afroep onafgebroken in bedrijf
te blijven. Dit betekent dus ook dat de brandstofvoorziening van de blackstartvoorziening
24 uur gegarandeerd is.
-
9. De blackstartvoorziening wordt jaarlijks getest, inclusief de in te schakelen en/of
op te spannen netdelen.
-
10. De elektriciteitsproductie-eenheid van de blackstartvoorziening is in staat een spanningsloos
net op gewenste spanning en frequentie te brengen en daarna het overeen te komen werkzaam
vermogen en blindvermogen te leveren. De verbonden elektriciteitsproductie-eenheid
is in staat na het koppelen met de hoogspanningsrail onder regie van de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet op toerenregeling te blijven staan en daarna bij
gekoppeld bedrijf (> 2500 MW) onder regie van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
op vermogensregeling met frequentie-gevoeligheid overeenkomstig artikel 3.24, tweede lid, onderdeel c of artikel 14.5, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 1°.
-
11. De elektriciteitsproductie-eenheden van de blackstartvoorziening zijn in staat werkzaam
vermogen en blindvermogen te leveren overeenkomstig artikel 3.29 of, ingeval van een elektriciteitsproductie-eenheid als bedoeld in artikel 14.1, vierde lid, overeenkomstig het generatorbelastingdiagram van de desbetreffende elektriciteitsproductie-eenheid,
tijdens het hele opregeltraject van 0 tot 100% van het maximale vermogen en ook daarna.
De belastingbijschakeling zal tot aan het minimale stabiele vermogen van de elektriciteitsproductie-eenheid
in nauw overleg plaatsvinden met de producent. Boven deze grens zal in stappen tot
5% van het maximaal vermogen worden bijgeschakeld. De hoeveelheid te leveren blindvermogen
ligt bij elke netspanning en opgewekt werkzaam vermogen, in de range van minimaal
110 Mvar leveren tot minimaal 80 Mvar ontvangen. Indien de blackstartvoorziening invoedt
op een kabel en het blindvermogen van de kabel wordt niet gecompenseerd, wordt het
minimaal vereiste capacitieve bereik van 80 Mvar verhoogd ter grootte van het blindvermogen
van de kabel bij nominale spanning.
-
12. De voorziene niet-beschikbaarheid ten behoeve van onderhoud aan de startvoorziening
van de blackstartvoorziening duurt niet langer dan 8 dagen per jaar en wordt in overleg
met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ingepland.
-
13. De voorziene niet-beschikbaarheid van elk van de verbonden elektriciteitsproductie-eenheden
duurt niet langer dan 5 weken per jaar en wordt in overleg met de netbeheerder van
het landelijk hoogspanningsnet ingepland.
-
14. Indien de voorziening bestaat uit twee verbonden elektriciteitsproductie-eenheden
en indien beide verbonden elektriciteitsproductie-eenheden beschikbaar zijn, dient
de tweede verbonden elektriciteitsproductie-eenheid binnen twee uur nadat de eerste
verbonden elektriciteitsproductie-eenheid op het net is geschakeld parallel te zijn
en vervolgens te kunnen opregelen tot het overeen te komen vermogen volgens het eerste
lid.
-
15. Indien de voorziening bestaat uit meerdere kleinere synchrone elektriciteitsproductie-eenheden,
kunnen de resterende beschikbare elektriciteitsproductie-eenheden op het net geschakeld
worden binnen twee uur na het onder spanning brengen van het net, en kunnen zij vervolgens
opregelen tot het overeen te komen vermogen.
-
16. Indien de blackstartvoorziening bij een blackout in eilandbedrijf raakt, wordt het
herstelproces stabiel via eilandbedrijf of door middel van een blackstart uitgevoerd
binnen de genoemde criteria.
-
17. Indien de blackstartvoorziening bij een blackout stil staat of geheel van het net
gescheiden wordt, wordt de blackstart uitgevoerd binnen de genoemde criteria.