Gebiedsindelingscode gas

Geraadpleegd op 04-05-2024.
Geldend van 23-02-2019 t/m 17-09-2019

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 21 april 2016, kenmerk ACM/DE/2016/202167, houdende de vaststelling van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet (Gebiedsindelingscode gas)

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet;

Besluit:

Artikel 1. Werkingssfeer en definities

  • 2 De in deze code gebruikte begrippen die ook in de Gaswet worden gebruikt, hebben de betekenis die daaraan in de Gaswet is toegekend. Van de overige in deze code gebruikte begrippen is de betekenis vastgelegd in de Begrippencode gas.

Artikel 2. Wijziging van de Gebiedsindelingscode gas

Uiterlijk op 1 juli van elk oneven jaar dienen de gezamenlijke netbeheerders, uitgaande van de situatie op 31 december van voorgaand jaar, een voorstel tot actualisering van de gebiedsindeling in bij de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel 3. Het landelijk gastransportnet

  • 1 Gasunie Transport Services B.V. beheert het landelijk gastransportnet in Nederland.

Artikel 4. Het regionale gastransportnet

  • 1 Coteq Netbeheer B.V. beheert het regionale gastransportnet in:

    • a. de Overijsselse gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Hof van Twente, Oldenzaal, Tubbergen, Twenterand en Wierden;

    • b. de Overijsselse gemeente Hardenberg met uitzondering van de voormalige gemeente Avereest;

    • c. de Overijsselse gemeente Hengelo, uitsluitend in het gebied ten noorden van rijksweg A1.

    • d. de Gelderse gemeente Lochem, uitsluitend in het gebied Larense broek.

  • 2 Enduris B.V. beheert het regionale gastransportnet in de provincie Zeeland.

  • 3 Enexis B.V. beheert het regionale gastransportnet in:

    • a. de provincies Groningen, Noord-Brabant en Limburg;

    • b. de provincie Drenthe, met uitzondering van de gebieden genoemd in het vijfde lid, onderdelen a, b en c.

    • c. de provincie Overijssel met uitzondering van de gebieden genoemd in het eerste lid, onderdelen a, b en c, en het vijfde lid, onderdelen d tot en met h.

    • d. de Gelderse gemeente Berkelland, uitsluitend in de kern Rietmolen

    • e. de Gelderse gemeente Oldebroek, uitsluitend in de kernen Oosterwolde (gedeeltelijk) en Noordeinde (gedeeltelijk);

  • 4 Liander N.V. beheert het regionale gastransportnet in:

    • a. de provincie Fryslân, met uitzondering van de gebieden genoemd in het zesde lid, onderdeel a;

    • b. de provincie Flevoland;

    • c. de Overijsselse gemeente Deventer, uitsluitend het gebied ten zuiden van de rijksweg A1, ten westen van de spoorlijn Deventer-Zutphen en ten noorden van de provinciegrens met Gelderland zoals die tot 21 -12-1999 van toepassing was;

    • d. de provincie Gelderland, met uitzondering van de gebieden genoemd in het eerste lid, onderdelen a, b en c, het derde lid, onderdelen c en d, en het zesde lid, onderdeel b;

    • e. de Utrechtse gemeente Amersfoort, uitsluitend in de wijken Vinkenhoef en Palestina;

    • f. de Utrechtse gemeente Veenendaal, uitsluitend in de wijken Veenendaal-Oost en De Batterijen;

    • g. de provincie Noord-Holland, met uitzondering van het gebied genoemd in het zesde lid, onderdeel d;

    • h. de Zuid-Hollandse gemeenten Alphen a/d Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Wassenaar, Zoeterwoude;

    • i. de voormalige Zuid-Hollandse gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle.

  • 5 N.V. RENDO beheert het regionale gastransportnet in:

    • a. de Drentse gemeenten De Wolden, Meppel en Westerveld;

    • b. de Drentse gemeente Coevorden, uitsluitend in de kernen Coevorden, Dalen, Dalerpeel, Dalerveen, Gees, Geesbrug, Nieuwlande Coevorden, Oosterhesselen, Stieltjeskanaal, Wachtum en Zwinderen;

    • c. de Drentse gemeente Hoogeveen, met uitzondering van het buurtschap De Haar;

    • d. de Overijsselse gemeente Zwartewaterland, uitsluitend in de kern Zwartsluis;

    • e. de Overijsselse gemeente Steenwijkerland, met uitzondering van de kernen Heetveld, St. Jansklooster en Vollenhove;

    • f. de Overijsselse gemeente Staphorst;

    • g. de Overijsselse gemeente Hardenberg, uitsluitend in de kernen Balkbrug en Dedemsvaart;

    • h. de Overijsselse gemeente Zwartewaterland, uitsluitend in de kern Zwartsluis.

  • 6 Stedin Netbeheer B.V. beheert het regionale gastransportnet in:

    • a. de Friese gemeenten Achtkarspelen, Ameland, Dantumadeel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Kollumerland en Nieuwkruisland, Schiermonnikoog en Tietjerksteradeel;

    • b. de Gelderse gemeenten Lingewaal, uitsluitend in de kernen Heukelum, Spijk en Asperen;

    • c. de provincie Utrecht, met uitzondering van de gebieden genoemd in het vierde lid, onderdelen e en f;

    • d. de Noord-Hollandse gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Beverwijk, Bloemendaal, Castricum, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemskerk, Heemstede, Ouder-Amstel, Uitgeest, Uithoorn en Zandvoort;

    • e. de provincie Zuid-Holland, met uitzondering van de gebieden genoemd in het vierde lid, onderdeel h en het zevende lid onderdelen a tot en met f.

  • 7 Westland Infra Netbeheer B.V. beheert het regionale gastransportnet in:

    • a. de Zuid-Hollandse gemeenten Midden-Delfland en Westland;

    • b. de Zuid-Hollandse gemeente Rotterdam, uitsluitend in de wijk Distripark Botlek Zuid, de straten Petroleumweg 30, 32, 36, 56, Moezelweg 151 en Wolvegaweg 31;

    • c. de Zuid-Hollandse gemeente Delft, uitsluitend in de wijken Molenbuurt, Noord-Westelijke rand Voordijkshoorn en de staat Kerkpolderweg;

    • d. de Zuid-Hollandse gemeente Den Haag, uitsluitend in de straten Beresteinlaan, Kwaklaan, Madepolderweg, Uilenlaan;

    • e. de Zuid-Hollandse gemeente Maassluis, uitsluitend in de wijk Wilgenrijk en de straten Maasdijk, Wevershof, Weverskade;

    • f. de Zuid-Hollandse gemeente Vlaardingen, uitsluitend in de straat Trekkade.

Artikel 5. Het recht op aansluiting op een regionaal gastransportnet

  • 1 Binnen de gebieden genoemd in artikel 4 heeft een potentiële aangeslotene recht op een aansluiting, als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel a, van de Gaswet of een aansluitpunt, als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel b, van de Gaswet, op het regionale gastransportnet.

  • 2 In afwijking van het eerste lid heeft een kleinverbruiker geen recht op een aansluiting indien de aan te sluiten gasinstallatie zich bevindt in een gebied buiten de bebouwde kom, indien de equivalente netlengte van het nieuw aan te leggen gastransportnet groter is dan de acceptabele netlengte daarvan, waarbij onder ‘bebouwde kom' wordt verstaan de door de gemeenteraad vastgestelde bebouwde kom op basis van de Wegenverkeerswet.

  • 3 De netbeheerder bepaalt de acceptabele netlengte van het nieuw aan te leggen net, bedoeld in het tweede lid, door voor alle potentiële aansluitingen de rekencapaciteit bedoeld in 2.3.6.1 van de Tarievencode gas op te tellen en te vermenigvuldigen met 15. Daarbij kiest de netbeheerder het gebied ter bepaling van ‘alle potentiële aangeslotenen' zo dat dat leidt tot de voor de aangeslotene meest gunstige uitkomst.

  • 4 De equivalente netlengte, bedoeld in het tweede lid, is gelijk aan de kortst mogelijke route van het bestaande net tot de nieuw te realiseren aansluiting, gemeten langs bestaande of geplande wegen, exclusief de lengte van de aansluitleidingen, gecorrigeerd voor de aard van het te doorkruisen terrein en zo nodig voor benodigde reduceerstations.

  • 5 De netbeheerder corrigeert de equivalente netlengte voor de aard van het terrein, bedoeld in het vierde lid, door de betreffende leidinglengte te vermenigvuldigen:

    • a. met 1 voor zover het door open terrein gaat;

    • b. met 2,5 voor zover het door gesloten terrein met tegels gaat;

    • c. met 7 voor zover het door gesloten terrein met asfalt gaat;

    • d. met 3 voor zover het een watergang kruist;

    • e. met 10 voor zover het een spoor- of snelweg kruist.

  • 6 Indien een reduceerstation benodigd is, corrigeert de netbeheerder de equivalente netlengte, bedoeld in het vierde lid, door:

    • a. 130 meter bij de netlengte op te tellen, indien het benodigde reduceerstation een capaciteit moet hebben van 40 m3 per uur ten behoeve van enkele kleinverbruikers.

    • b. 600 meter bij de netlengte op te tellen, indien het benodigde reduceerstation een capaciteit moet hebben van 2.500 m3 per uur ten behoeve van meer kleinverbruikers.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 april 2016

De Autoriteit Consument en Markt,

namens deze:

F.J.H. Don

bestuurslid

Bijlage 1

[Vervallen per 23-02-2019]

Tabel met aanduiding van op 31-12-2015 bestaande warmtenetten aan de hand van de postcodes van de aansluitingen op deze warmtenetten
Naar boven