Beleidsregel wijziging productie-installatie windenergie op zee

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 13-12-2017 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 31 maart 2016, nr. WJZ/16048534, houdende regels over de toepassing van artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie voor productie-installaties voor de productie van windenergie op zee (Beleidsregel wijziging productie-installatie windenergie op zee)

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • innovatieve productie-installatie: een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op zee, waarbij bij de realisatie of exploitatie gebruik wordt gemaakt van nieuwe en risicovolle technieken op een daartoe bestemd kavel;

  • minister: Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • verzoek om ontheffing: verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie.

Artikel 2

Deze beleidsregel is van toepassing op het wijzigen van de realisatie of exploitatie van een productie-installatie voor de productie van windenergie op zee in afwijking van het plan.

Artikel 3

Artikel 4

Een verzoek om ontheffing gaat vergezeld van:

  • a. een toelichting die voldoende inzichtelijk maakt wat de invloed van de wijziging op de in artikel 3 genoemde aspecten is, en

  • b. een gewijzigde windenergie-opbrengstberekening, indien van toepassing.

Artikel 5

Een overeenkomstig artikel 4 ingediend verzoek om ontheffing wordt toegewezen indien:

  • a. de Minister niet afwijzend zou hebben beslist op de subsidieaanvraag indien de desbetreffende wijziging daarin reeds bij indiening verwerkt zou zijn geweest, of

  • b. een innovatieve productie-installatie:

    • 1°. nog niet in gebruik is, aannemelijk is gemaakt dat het project redelijkerwijs niet kan worden uitgevoerd conform de bij indiening van de aanvraag geschetste opzet en het project na de wijziging nog in voldoende mate voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling innovatieve windenergie op zee.

    • 2°. minder dan vijf jaar in gebruik is, en

      • aannemelijk is gemaakt dat het project redelijkerwijs niet kan worden uitgevoerd conform de bij indiening van de aanvraag geschetste opzet, het project na de wijziging nog in voldoende mate voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Regeling innovatieve windenergie op zee, of

      • aangetoond kan worden dat er voldoende ervaring is opgedaan met de werking van de toegepaste innovatieve technieken en de subsidie-ontvanger na de wijziging minimaal het geïnstalleerd vermogen van de innovatieve productie-installatie voor windenergie op zee tenminste conform plan realiseert;

    • 3°. vijf jaar of langer in gebruik is en de subsidie-ontvanger na de wijziging minimaal het geïnstalleerd vermogen van de innovatieve productie-installatie voor windenergie op zee conform plan realiseert.

Artikel 6

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 10 april 2016. Indien het kavelbesluit betreffende kavel I of kavel II, bedoeld in artikel 1 van de Regeling windenergie op zee 2015, in werking treedt na 10 april 2016, treedt deze beleidsregel in werking op het tijdstip waarop het kavelbesluit dat als laatste in werking treedt, in werking treedt.

Artikel 7

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel wijziging productie-installatie windenergie op zee.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 31 maart 2016

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Naar boven