Tweede nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014

[Regeling materieel uitgewerkt per 26-11-2017.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 26-11-2015 t/m heden

Aanwijzing Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 november 2015, kenmerk Z-840692-141563, houdende tweede nadere aanwijzing van de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten AWBZ 2014 (Tweede nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4.3 van het Besluit Wfsv;

Besluit:

Artikel 1

Uit het bedrag, bedoeld in artikel 1 van de Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014, wordt aan de wettelijke opvolgers van de verbindingskantoren in totaal maximaal een bedrag van € 14,000 miljoen beschikbaar gesteld voor de kosten die zij moeten maken op grond van een sociaal plan voor medewerkers van wie als gevolg van de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) het dienstverband uiterlijk in 2016 wordt beëindigd. De kosten worden naar werkelijke kosten en na goedkeuring van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vergoed. Indien niet alle kosten uit het bedrag kunnen worden vergoed worden de kosten naar evenredigheid van de in aanmerking komende en goedgekeurde kosten per wettelijke opvolger van het verbindingskantoor vergoed.

Artikel 2

Uit het bedrag, bedoeld in artikel 1 van de Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014, wordt aan de wettelijke opvolgers van de verbindingskantoren in totaal maximaal een bedrag van € 14,400 miljoen beschikbaar gesteld voor kosten die na 2014 worden gemaakt en toe te schrijven zijn aan de afwikkeling van de AWBZ. De kosten worden naar werkelijke kosten en na goedkeuring door de NZa vergoed. Indien niet alle kosten uit het bedrag kunnen worden vergoed worden de kosten naar evenredigheid van de in aanmerking komende en goedgekeurde kosten per wettelijke opvolger van het verbindingskantoor vergoed.

Artikel 3

Indien de in totaal door de wettelijke opvolgers van de verbindingskantoren op grond van artikel 1 ingediende kosten lager zijn dan het op grond van dat artikel beschikbaar gestelde bedrag van € 14,000 miljoen terwijl de in totaal door hen ingediende kosten op basis van artikel 2 hoger zijn dan het op basis van dit artikel beschikbaar gestelde bedrag van € 14,400 miljoen, dan worden de resterende middelen die op grond van artikel 1 niet aan de wettelijke opvolgers van de verbindingskantoren beschikbaar zijn gesteld, aan het op grond van artikel 2 beschikbaar gestelde bedrag toegevoegd.

Artikel 4

Indien de in totaal door de wettelijke opvolgers van de verbindingskantoren op grond van de artikelen 1 en 2 ingediende kosten hoger zijn dan € 28,400 miljoen, zal door het Zorginstituut worden nagegaan of in verband met het overschrijden van het in artikel 4.6, vierde lid, van het Besluit Wfsv gestelde maximum voor reserve uitvoering Wlz gelden zijn teruggestort als bedoeld in het vijfde lid van dat artikel. Indien dat het geval is worden deze teruggestorte bedragen aanvullend beschikbaar gesteld om de nog niet vergoede kosten van de op grond van de artikelen 1 en 2 ingediende kosten te dekken. Daarbij zullen de nog niet vergoede kosten naar evenredigheid van de in aanmerking komende en goedgekeurde kosten per wettelijke opvolger van het verbindingskantoor worden vergoed.

Artikel 5

Deze aanwijzing treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 9 december 2014.

Artikel 6

Deze aanwijzing wordt aangehaald als: Tweede nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014.

Deze aanwijzing zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.J. van Rijn

Naar boven