Besluit bestuurlijke boeten BES

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit bestuurlijke boeten BES

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit betreft een wijziging van het besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8055M, Stcrt. 2010, nr. 21193 (Besluit bestuurlijke boeten BES) in verband met de beleidsmatige invulling van de artikelen 8.24 en 8.24a Belastingwet BES (zie de artikelen 6a en 6b van dit besluit) en een nadere uitwerking van het beleid omtrent vrijwillige verbetering (artikel 8 van dit besluit).

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 2 Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 20 december 2023, nr. 2023-23713 (Stcrt.2023, 32017). De wijziging zag op de artikelen 1 en 6b en betrof een verruiming en verduidelijking van het toepassingsbereik van het besluit en het bijwerken van een verwijzing.

Artikel 2

Bij het vaststellen van de boete wijkt de inspecteur niet af van de percentages en bedragen, die in dit beleidsbesluit zijn vermeld.

De boete kan worden verminderd wanneer sprake is van een wanverhouding tussen de ernst van het feit en de opgelegde boete, of wanneer de omstandigheden die hebben geleid tot het beboetbare feit buiten de directe invloedssfeer van belanghebbende liggen. De vermindering kan slechts worden verleend wanneer een bezwaarschrift, als bedoeld in artikel 8.92 van de Belastingwet BES tegen de boete is ingediend.

Hoofdstuk II. Verzuimboeten

Artikel 3

  • 1 Het niet of niet binnen de termijn doen van aangifte voor een belasting die bij wege van aanslag wordt geheven, wordt aangemerkt als een verzuim.

  • 2 Ter zake van een aangifteverzuim legt de inspecteur een boete op van $ 140.

  • 3 Bij het niet of niet binnen de termijn doen van aangifte voor de aanslagbelastingen is alleen sprake van een verzuim, als belanghebbende de aangifte niet binnen een door de inspecteur gestelde termijn heeft gedaan en hij geen gevolg heeft gegeven aan een aanmaning van de inspecteur.

  • 4 In afwijking van het tweede lid kan in uitzonderlijke gevallen een verzuimboete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld sprake zijn als belanghebbende stelselmatig in verzuim is.

Artikel 4

  • 1 Het niet of niet binnen de termijn doen van aangifte voor een belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen wordt aangemerkt als een aangifteverzuim.

  • 2 Ter zake van een dergelijk aangifteverzuim, legt de inspecteur in geval van een:

    • a. eerste verzuim geen boete op;

    • b. tweede of volgend verzuim binnen een periode van 24 maanden na het voorgaande verzuim een boete op van $ 100.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan in uitzonderlijke gevallen een verzuimboete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld sprake zijn als belanghebbende stelselmatig in verzuim is.

Artikel 5

  • 1 Voor het opleggen van de boeten voor een betalingsverzuim wordt de hoogte van de verzuimboete gerelateerd aan de hoogte van de niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn betaalde belasting.

  • 2 In geval van een betalingsverzuim legt de inspecteur een boete op van vijf procent van de niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn betaalde belasting tot het wettelijk maximum van artikel 8.23 van de Belastingwet BES. De boete wordt minimaal gesteld op $ 100.

Artikel 6

In afwijking van artikel 5 wordt een verzuimboete opgelegd van vijftien procent van de niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig betaalde belasting tot het wettelijk maximum van artikel 8.23 van de Belastingwet BES, indien de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige de belasting die op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet dan wel niet tijdig heeft betaald, omdat te weinig is aangegeven. De boete wordt minimaal gesteld op $ 200.

Artikel 6a

  • 2 Ter zake van een opgaveverzuim legt de inspecteur in geval van een eerste verzuim een verzuimboete op van tien procent van het wettelijk maximum van artikel 8.24 Belastingwet BES.

  • 3 In afwijking van het vorige lid kan in gevallen waarin sprake is van een tweede of volgend verzuim een verzuimboete tot het wettelijk maximum van artikel 8.24 Belastingwet BES worden opgelegd.

Artikel 6b

  • 2 Ter zake van een jaarrekeningverzuim legt de inspecteur in geval van een eerste verzuim een verzuimboete op van tien procent van het wettelijk maximum van artikel 8.24a Belastingwet BES.

  • 3 In afwijking van het vorige lid kan in gevallen waarin sprake is van een tweede of volgend verzuim een verzuimboete tot het wettelijk maximum van artikel 8.24a Belastingwet BES worden opgelegd.

Hoofdstuk III. Vergrijpboeten

Artikel 7

  • 1 Indien het aan opzet dan wel grove schuld van de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige te wijten is dat, met betrekking tot een belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven, de aanslag te laag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven legt de inspecteur een boete op van vijfentwintig procent van de in artikel 8.25, tweede lid, van de Belastingwet BES omschreven grondslag voor de boete in geval van grove schuld, dan wel vijftig procent in geval van opzet.

  • 2 Indien het aan opzet dan wel grove schuld van de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige te wijten is dat, met betrekking tot een belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet dan wel niet tijdig is betaald, legt de inspecteur een boete op van vijfentwintig procent van de in artikel 8.26, tweede lid, van de Belastingwet BES omschreven grondslag voor de boete in geval van grove schuld dan wel vijftig procent ingeval van opzet.

  • 3 De inspecteur legt in geval er sprake is van opzet waarbij de ernst van de gedraging tot een hogere boete dan die in het eerste of tweede lid aanleiding geeft, een boete op van honderd procent. Hiertoe is in elk geval aanleiding indien sprake is van ernstige en verhoudingsgewijs omvangrijke fraude.

  • 4 In geval van recidive wordt de vergrijpboete bij grove schuld verhoogd tot vijftig procent en de vergrijpboete bij opzet tot honderd procent. Van recidive is sprake indien aan de belastingplichtige, of de inhoudingsplichtige voor hetzelfde belastingmiddel in de periode van vijf jaren voorafgaand aan de door de inspecteur op te leggen vergrijpboete reeds eerder een vergrijpboete is opgelegd, een transactie is voldaan, dan wel strafoplegging heeft plaatsgevonden.

  • 5 Indien op grond van een samenhangend complex van feiten over enig belastingjaar terzake van meerdere belastingmiddelen aanslagen met een vergrijpboete worden opgelegd die uiteindelijk drukken op één belastingplichtige of inhoudingsplichtige, wordt de hoogste boete gehandhaafd en worden de overige boeten elk verminderd tot de helft.

Hoofdstuk IV. Vrijwillige verbetering

Artikel 8

  • 1 Dit artikel ziet op vrijwillige verbeteringen in de sfeer van de aangiftebelastingen.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel is het uitgangspunt dat de vrijwillige verbetering alsnog leidt tot een juiste en volledige betaling van de verschuldigde belasting. De werkingssfeer is beperkt tot die situaties waarin belastingplichtige of inhoudingsplichtige in eerste instantie de op aangifte te betalen belasting te laag heeft berekend, aangegeven en betaald en overeenkomstig een vrijwillige verbetering van de aangifte de te weinig betaalde belasting alsnog betaalt.

  • 3 Van een vrijwillige verbetering is sprake als belastingplichtige of inhoudingsplichtige, vóórdat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur bekend is of zal worden met dat feit, uitdrukkelijk kenbaar maakt aan de inspecteur dat en tot welk bedrag (gedeeltelijk) niet is betaald.

  • 4 Van uitdrukkelijk kenbaar maken is sprake als de belastingplichtige of inhoudingsplichtige een afzonderlijke opgave verstrekt die de inspecteur in staat stelt om zonder nader onderzoek een juiste belastingaanslag op te leggen. Het enkel vermelden van bijvoorbeeld een balansschuld ABB in de jaarstukken (al dan niet met toelichting) wordt niet aangemerkt als uitdrukkelijk kenbaar maken.

  • 5 Van herstel uit eigen beweging van fouten (vrijwillige verbetering) is geen sprake, indien belastingplichtige of inhoudingsplichtige een boekenonderzoek is aangezegd of indien een branche- of fraudeonderzoek aan de gang is dan wel is aangekondigd en belanghebbende redelijkerwijs moet vermoeden dat de resultaten van een dergelijk onderzoek hem zullen kunnen raken.

  • 6 Indien de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige de gemaakte fouten uit eigen beweging herstelt (vrijwillige verbetering), legt de inspecteur een verzuimboete van tien procent van de grondslag van de boete.

  • 7 In afwijking van het vorige lid legt de inspecteur in geval van een vrijwillige verbetering geen verzuimboete op indien het bedrag dat ingevolge de vrijwillige verbetering wordt betaald $ 3.000 of minder bedraagt. Ook legt de inspecteur geen verzuimboete op als het belastingbedrag dat ingevolge de vrijwillige verbetering wordt betaald minder bedraagt dan tien procent van het belastingbedrag dat over het tijdvak/de tijdvakken waarop de vrijwillige verbetering(en) betrekking heeft/hebben, eerder per saldo is betaald dan wel terugontvangen.

  • 8 De voorgaande leden 2 tot en met 7 zijn van overeenkomstige toepassing op vrijwillige verbeteringen in de sfeer van de aanslagbelastingen, met dien verstande dat de inspecteur in dergelijke gevallen de vergrijpboete matigt naar tien procent van de grondslag van de boete.

Hoofdstuk V. Slotbepalingen

Artikel 10

Het besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8055M, Stcrt. 2010, nr. 21193 (Besluit bestuurlijke boeten BES) wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 11

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 9 november 2015

De

Staatssecretaris

van Financiën,
namens deze,

J. de Blieck

Lid van het managementteam Belastingdienst

Naar boven