Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
-
3 Meerjarige subsidies kunnen worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht, dat daarvoor in de daarop betrekking hebbende begroting voldoende middelen ter beschikking
worden gesteld.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Voor subsidieverlening in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten
2015–2016 ten behoeve van activiteiten op het thema mensenrechten, bedoeld in artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 geldt voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december
2016 een subsidieplafond van EUR 0.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Aanvragen voor een subsidie in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten
2015–2016 worden ingediend in de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van dit
besluit tot en met 30 september 2016 aan de hand van het daartoe door de Minister
vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de daarop gevraagde bescheiden.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatcourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2017 met
dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn
verleend.
Bijlage
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
De beleidsregels die in deze bijlage zijn neergelegd vormen het richtsnoer voor de
beoordeling van aanvragen voor subsidies in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine
Activiteiten 2015–2016. In totaal is voor de periode vanaf de inwerkingtreding van
het besluit waarbij deze beleidsregels zijn vastgesteld tot en met 31 december 2016
EUR 1,5 miljoen beschikbaar voor uitgaven uit dit fonds (non-ODA), waarvan EUR 230.000 (non-ODA) voor mensenrechtenprojecten die buiten het Koninkrijk
der Nederlanden worden uitgevoerd waarbij cultuur als instrument wordt ingezet. Voor
ODA-projecten is EUR 0 beschikbaar.
De beschikbare subsidiemiddelen maken deel uit van het ‘Mensenrechtenfonds’ dat zich
richt op de financiering van activiteiten op het gebied van mensenrechten ter ondersteuning
van de doelstellingen van de prioriteiten uit de Mensenrechtenbrief ‘Respect en recht
voor ieder mens’ en zodoende op de doelstellingen van het Nederlands buitenlands beleid. Hierbij kan
het zowel gaan om lange-termijndoelstellingen als om activiteiten gerelateerd aan
actuele ontwikkelingen, die invloed hebben op het Nederlands buitenlands beleid. In
aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken
en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 dienen activiteiten om voor subsidie uit het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten
2015–2016 in aanmerking te kunnen komen te voldoen aan de drempelcriteria die in deze
beleidsregels zijn neergelegd.
Drempelcriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Om voor een subsidie in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2015–2016
in aanmerking te kunnen komen dienen de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd
ten minste te voldoen aan de volgende criteria:
-
1) De activiteiten hebben betrekking op ten minste één van de volgende (deel)thema’s
uit de Mensenrechtenbrief ‘Respect en recht voor ieder mens’:
-
− Bescherming en ondersteuning van mensenrechtenverdedigers;
-
− Gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s biseksuelen en transgenders (LHBT);
-
− Gelijke rechten voor vrouwen gericht op politieke participatie en het voorkomen van
geweld tegen vrouwen;
-
− Tegengaan van de ernstigste mensenrechtenschendingen (doodstraf en marteling);
-
− Bevordering van vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid;
-
− Bevordering van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging;
-
− Mensenrechten en ontwikkeling;
-
− Mensenrechten en bedrijfsleven inclusief kinderarbeid.
-
2)
-
a. De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van aanvragers/penvoerders
en eventuele mede-indieners binnen de EU bedraagt per kalenderjaar ten hoogste EUR 163.000
op grond van een 36-urige werkweek. Genoemd bedrag bestaat naast de beloning (de som
van de periodiek betaalde beloningen en winstdelingen en bonusbetalingen) ook uit
de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen en beloningen betaalbaar op
termijn, zoals vakantiegeld, 13e maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage e.a.
-
b. Gelet op de koopkrachtgegevens gepubliceerd door EUROSTAT (GDP PPS) geldt voor aanvragers/penvoerders en eventuele mede-indieners in de volgende landen
in verband met het binnenlandse prijsniveau een aangepaste norm, eveneens op grond
van een 36-urige werkweek, op grond van het algemene inkomensniveau in de betreffende
landen:
Noorwegen:
|
EUR 292.000
|
=
|
NOK 2.600.000
|
Zwitserland:
|
EUR 262.000
|
=
|
CHF 273.000
|
VS/Canada:
|
EUR 246.000
|
=
|
USD 275.000
|
Japan:
|
EUR 165.000
|
=
|
JPY 22.610.000
|
-
c. De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van aanvragers/penvoerders
en eventuele mede-indieners buiten de EU, Noorwegen, Zwitserland, Japan en VS/Canada
staat niet later dan met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend in
redelijke verhouding tot het niveau van de functie, de geografische ligging en de
omvang en complexiteit van de organisatie.
-
3) De activiteiten waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, dienen in lijn te zijn
met het Nederlandse- en het EU-mensenrechtenbeleid.
-
4) Subsidieaanvragen bedragen ten minste EUR 75.000 en maximaal EUR 499.000.
-
5) Het tijdvak van een subsidie in het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten
2015–2016 beslaat maximaal vier jaar, met uitzondering van het tijdvak van subsidies
voor mensenrechtenprojecten die buiten het Koninkrijk der Nederlanden worden uitgevoerd
waarbij cultuur als instrument wordt ingezet, die maximaal één jaar beslaat.
-
6) Activiteiten moeten betrekking hebben op minimaal twee landen waar de Nederlandse
ambassades zich inzetten voor mensenrechtenbeleid.
-
7) Activiteiten waarvoor reeds een subsidie is verstrekt ten laste van de begroting van
het ministerie van Buitenlandse Zaken komen niet in aanmerking voor een subsidie in
het kader van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2015–2016.
Overige criteria
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Bij de beoordeling van subsidieaanvragen wordt in aanvulling op de drempelcriteria
tevens gekeken naar:
-
1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:
-
− Het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden
vertaling van doelen in resultaten, activiteiten en middelen.
-
− De wijze waarop het project bijdraagt aan de bevordering van de naleving van de mensenrechten,
in het bijzonder de mensenrechten zoals genoemd in de Mensenrechtenbrief ‘Respect
en recht voor ieder mens’, is duidelijk beschreven.
-
− De concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het project zijn
omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd.
-
− Een gedetailleerde begroting, bestaande uit voorziene uitgaven en financiering is
bijgevoegd, evenals een liquiditeitsprognose.
-
2. Doeltreffendheid en doelmatigheid.
-
3. Haalbaarheid, waarbij mede gelet wordt op realistische veronderstellingen, o.a. ten
aanzien van de politieke realiteit.
-
4. Duurzaamheid en solide financiële uitgangspunten, met name waar het gaat om de voortzetting
van activiteiten na afloop van de Nederlandse overheidssteun en diversificatie van
inkomstenbronnen.
-
5. De mate waarin het voorstel vernieuwend is, in thematische zin, door verbeteringen
in de gehanteerde interventiestrategie (verhoging van de effectiviteit van de programma’s)
en door efficiencywinst in de uitvoering.
-
6. Kwaliteit van de uitvoerende organisatie, in het bijzonder de financiële en managementcapaciteit,
transparantie, benodigde menskracht en middelen, aantoonbare ervaring met soortgelijke
projecten en het hanteren van interne evaluatie- en monitoringsystemen.
Overige bepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Bij de verlening van subsidie uit het Mensenrechtenfonds geldt het volgende:
-
– De Minister kan gelet op het bepaalde in artikel 8 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken bepalen dat slechts een deel van de kosten voor subsidiëring in aanmerking komt,
mede gelet op de beschikbare middelen, de mate waarin de activiteiten bijdragen aan
het realiseren van de doelstellingen van het Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten
2015–2016 en de evenwichtige spreiding van de beschikbare middelen over de hiervoor
genoemde prioriteiten.
-
– De subsidie wordt verleend als activiteitensubsidie; aanvragen die hoofdzakelijk op
de overheadkosten van de aanvrager betrekking hebben komen niet voor toekenning in
aanmerking.
Procedure
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats op volgorde van binnenkomst
van de aanvragen die overeenkomstig de criteria, neergelegd in deze beleidsregels,
en het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken voor subsidieverlening in
aanmerking komen.
Voor indiening van aanvragen dient gebruik te worden gemaakt van het aanvraagformulier
in Annex I bij deze bijlage. Aanvragen voor een subsidie kunnen vanaf het moment van inwerkingtreding van deze
beleidsregels tot en met 30 september 2016 worden ingediend, bij voorkEUR per e-mail.
Aanvragen per mail dienen te worden gestuurd naar DMM-MRF2016@minbuza.nl, onder vermelding
van ‘MRF Plafond 2015–2016’. Aanvragen per post dienen te worden gericht aan het Ministerie
van Buitenlandse Zaken, directie DMM, eveneens onder vermelding van ‘MRF Plafond 2015–2016’,
Bezuidenhoutseweg 67, Postbus 20061, 2500 EB Den Haag. Aanvragen die niet uiterlijk
op 30 september 2016 door het Ministerie zijn ontvangen, worden afgewezen.
Annex I. Aanvraagformulier projectvoorstellen
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Dit aanvraagformulier dient te worden gebruikt voor aanvragen in het kader van het
Mensenrechtenfonds, Kleine Activiteiten 2015–2016.
Het aantal bladzijden, genoemd bij diverse onderdelen van dit aanvraagformulier, is
slechts een indicatie. Zo nodig kan hiervan worden afgeweken.
-
1. Titel pagina
-
− Projectnaam.
-
− Locatie, landen (minimaal 2).
-
− Aanvragende organisatie met adres, telefoon, e-mail, contactpersoon en bankgegevens
(IBAN en SWIFT).
-
− Uitvoerende organisatie.
-
− Relevantie Nederlands beleid, bijdrage van het voorstel aan de prioriteiten uit de
beleidsnota ‘Respect en Recht voor Ieder Mens’.
-
− Totale begroting van het project (in valuta waarin financiële verantwoording gegeven
zal worden).
-
− Eventuele eigen bijdrage uitvoerende organisatie en partners.
-
− Eventuele harde toezeggingen andere donoren.
-
− Hoogte gevraagde subsidie.
-
− Nog te financieren bedrag. Indien er sprake is van een ongedekt saldo: geef aan hoe
dit de uitvoering van de activiteit zal beïnvloeden (bijvoorbeeld: proportioneel minder
resultaten of schrappen van regio’s) en wat dit betekent voor de besluitvorming om
deze activiteit te financieren.
-
− Overige (niet financiële) bijdragen van belang voor de uitvoering van de activiteit,
zoals inzet van vrijwilligers, beschikbaar stellen van gebouwen, materialen, etc..
-
− Percentage van het gevraagde budget te besteden in ODA-landen en non-ODA landen.
-
− Looptijd van het project (van ... tot ...).
-
− Lopend/nieuw project.
-
− Indien lopend project, vanaf (datum) ....
-
− Heeft het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken reeds een bijdrage geleverd?
Ja/Nee (indien ja: Project nummer aangeven).
-
2. Achtergrond (ca. 1 blz):
-
− Korte beschrijving van de mensenrechtensituatie in de betreffende landen van het project/in
de regio.
-
− Bijdrage van het project aan de verbetering van de mensenrechtensituatie en link met
beleidsbrief ‘respect en recht voor ieder mens’.
-
− Coördinatie met andere projecten, hulporganisaties, overheden.
-
3. Project beschrijving (2 – 4 blz):
-
− Doelgroep, aantallen, geografische locatie.
-
− Doelstellingen van het project.
-
− Beschrijving van gebruikte voortgangsindicatoren.
-
− Beschrijving van gebruikte resultaatsindicatoren.
-
− Beschrijving van de (logische) relatie tussen de activiteiten, resultaten en doelstellingen.
-
− Concrete outcome, gekwantificeerd. NB voor het begrip ‘outcome’ geldt de definitie
van OECD/DAC: the intended or achieved short-term effects of an intervention’s outputs,
usually requiring the collective effort of partners. Outcomes represent changes in
development conditions which occur between the completion of outputs and the achievement
of impact.
-
− Concrete output, gekwantificeerd. NB voor het begrip ‘output’ geldt de definitie van
OECD/DAC: the products and services which result from the completion of activities
within a development intervention.
-
− Tijdschema.
-
− Specificeer het salaris van het management en bestuur (benoem de functie/positie,
bruto jaarlijks salaris, andere jaarlijkse inkomsten/toelagen/bonussen).
-
− Duurzaamheid van het project.
-
− Vernieuwende aspecten van het project.
-
− Samenvatting van de kosten van het project per sub-activiteit, sub-locatie en main
cost item.
-
4. Risico analyse (max. 1 blz):
-
− Risico analyse: bv corruptie/fraude, regionale/etnische instabiliteit, governance/mensenrechten,
andere risico’s.
-
− Welke maatregelen zijn genomen om de risico’s te beperken?
-
5. Organisatie (max. 1 blz):
-
− Welke ervaring heeft de organisatie met het uitvoeren van mensenrechtenprojecten?
-
− Korte omschrijving van financieel en administratief management van de organisatie
(inclusief beschrijving eventuele risico’s).
-
− Heeft uw organisatie een anti-fraude beleid? Zo ja, geef korte omschrijving.
-
6. Monitoring (max. 1 blz):
-
− Hoe wordt de uitvoering van het project gemonitord door de uitvoerende en/of aanvragende
organisatie? Inclusief beschrijving eventuele risico’s.
-
− Wanneer en hoe wordt rapportage over de uitvoering van het project ingediend?
-
− Heeft de aanvragende organisatie projectmissies gepland voor monitoring, technisch
advies of evaluatie?
Annex I. (English)
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Project application form
This model application form should be used for project applications for the Human
Rights Fund, Small Activities 2015–2016.
The listing of the number of pages per component of the project proposal is indicative.
If necessary you can deviate from this.
-
1. Title page:
-
− Project name.
-
− Location, countries (minimum 2).
-
− Applicant organization, with address, phone, e-mail, contact person and bank details
(IBAN and SWIFT).
-
− Implementing organization.
-
− Dutch policy relevance, which priority/ies of Dutch policy ‘Justice and Respect for
All’ is/are addressed.
-
− Total project budget (in the same currency as used for financial reporting).
-
− If applicable, own contribution organization and partners.
-
− If applicable, (strong) commitments made by other donors.
-
− Requested contribution.
-
− Amount of total project budget not (yet) funded. If there is an unsecured balance:
indicate how this will affect the performance of the activity (eg, proportionally
fewer results or deleting regions) and what this means for the decision to finance
this activity.
-
− Other (non-financial) contributions of relevance to the implementation of the activity,
such as use of volunteers, provision of buildings, materials, etc ..
-
− Percentage of the requested contribution to be spend in ODA-countries and non-ODA-countries.
-
− Duration of the project, from ..... till ....
-
− Current/new project.
-
− If current from (date) ....
-
− Has the Netherlands Ministry of Foreign Affairs already made a contribution? Yes/No
(if yes, indicate project number ...).
-
2. Background (appr. 1 page):
-
− Brief description of the human rights situation in the countries of the project /
in the region.
-
− Contribution of the project to the improvement of the human rights situation and link
with the policy letter ‘Justice and Respect for all.’
-
− Coordination with other projects, aid organizations, governments.
-
3. Project description (2 – 4 pages):
-
− Target, numbers, geographic location.
-
− Objectives of the project.
-
− Description of progress indicators used.
-
− Description of outcome indicators used.
-
− Description of the (logical) relationship between the activities, results and objectives.
-
− Concrete outcome, quantified. OECD/DAC definitions for outcome is used: the intended
or achieved short-term effects of an intervention’s outputs, usually requiring the
collective effort of partners. Outcomes represent changes in development conditions
which occur between the completion of outputs and the achievement of impact.
-
− Concrete output, quantified. OECD/DAC definition for output is used: the products
and services which result from the completion of activities within a development intervention.
-
− Time schedule.
-
− Specify the salary of managers and board members (name of function/position, gross
annual salary, other annual compensations/bonuses).
-
− Sustainability of the project.
-
− Innovative aspects of the project.
-
− Summary of project costs per sub-activity, sub-location and main cost item.
-
4. Risk analysis (max. 1 page):
-
− Risk analysis: corruption/fraud, regional/ethnic instability, governance/human rights,
other risks.
-
− Which measures did you take to reduce the risks?
-
5. Organization (max. 1 page):
-
− What experience does the organization have with implementing human rights projects?
-
− Short description of the financial and administrative management of the organization.
-
− Does your organization have an anti-fraud policy? If yes, give brief description.
-
6. Control (max. 1 page):
-
− How will the implementation of the project be monitored by the implementing organization
and/or applicant organization? Including risk description.
-
− When and how are reports to be submitted on the implementation of the project?
-
− Is the applicant organization planning project missions for monitoring, technical
advice or evaluation?