Regeling beheer wapens en munitie politie 2015

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-08-2015 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 16 juni 2015, nr. 609500, houdende regels omtrent het dragen, het onderhoud en het in een inbraakwerende ruimte bewaren van wapens en munitie door ambtenaren van politie (Regeling beheer wapens en munitie politie 2015)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 21, eerste en tweede lid, van het Besluit bewapening en uitrusting politie;

Besluit:

Artikel 1

Artikel 2

  • 1 Tijdens de uitoefening van de operationele dienst is de ambtenaar verplicht tot het dragen van de aan hem verstrekte wapens.

  • 2 Het vuurwapen wordt tijdens de uitoefening van de operationele dienst in geladen toestand gedragen.

  • 4 De ambtenaar die optreedt in burgerkleding is uitgezonderd van de verplichting tot het dragen van de wapenstok.

  • 5 In afwijking van het eerste lid kan de korpschef de ambtenaar toestemming verlenen om van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk af te wijken.

Artikel 3

Het dragen of vervoeren van de aan de ambtenaar verstrekte wapens is buiten de uitoefening van de dienst slechts toegestaan ten behoeve van:

  • a. het verrichten van piketdienst of operationele dienst;

  • b. het volgen van een training of toetsing;

  • c. het deelnemen aan een competitie, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de korpschef;

  • d. de veiligheid van de ambtenaar of van burgers, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de korpschef.

Artikel 4

  • 1 De ambtenaar is verantwoordelijk voor het opbergen en in een inbraakwerende ruimte bewaren van de aan hem verstrekte wapens.

  • 2 Het is niet toegestaan om wapens onbeheerd in een voertuig achter te laten tenzij de wapens zijn opgeborgen in een hiervoor bestemd en beveiligd compartiment van een dienstvoertuig.

  • 3 Buiten diensttijd dient het vuurwapen te worden opgeborgen in de wapenkamer, een wapenkluis of op een andere door de korpschef voorgeschreven wijze.

  • 4 Het bewaren van wapens in de woning van de ambtenaar is slechts toegestaan ten behoeve van:

    • a. het verrichten van piketdienst of operationele dienst;

    • b. het volgen van een training of toetsing;

    • c. het deelnemen aan een competitie, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de korpschef;

    • d. de veiligheid van de ambtenaar of van burgers, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de korpschef.

Artikel 5

  • 1 De ambtenaar die is uitgerust met een vuurwapen is verantwoordelijk voor het regulier onderhoud van het vuurwapen zoals voorgeschreven in de bij het vuurwapen verstrekte instructie van de korpschef.

  • 2 Na de schiettraining of -toetsing dient de ambtenaar het vuurwapen zo spoedig mogelijk te reinigen en oliën conform de instructies, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Indien het vuurwapen aan bijzondere vervuiling is blootgesteld, dient de ambtenaar het ter inspectie aan de wapenkamerbeheerder aan te bieden.

  • 4 Het is de ambtenaar niet toegestaan om wijzigingen aan het vuurwapen aan te brengen.

  • 5 Bij een gebleken defect dient de ambtenaar het vuurwapen zo spoedig mogelijk voor inspectie aan de wapenkamerbeheerder aan te bieden.

  • 6 De ambtenaar dient het vuurwapen minimaal eenmaal per jaar ter inspectie aan te bieden aan de wapenkamerbeheerder.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven