BES Bouwbesluit

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-07-2017 t/m heden

Besluit van 15 december 2014, houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken en het gebruik van bestaande bouwwerken in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES Bouwbesluit)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 28 oktober 2014, nr. 2014-0000551251 CZW;

Gelet op de artikelen 2.2, tweede lid, onderdeel b, 2.3, eerste en tweede lid, 2.4, tweede lid, 2.7 en 10.9 van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES en 2 en 120 van de Woningwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 december 2014, nr.W04.14.0392/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 10 december 2014, nr. 2014-0000662488, CZW;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

§ 1.2. Toepassingbereik voorschriften

Artikel 1.2. Nieuwbouw en bestaande bouw

  • 2 Op een bestaand bouwwerk is hoofdstuk 5 van toepassing.

Artikel 1.3. Verbouw

Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de hoofdstukken 2 tot en met 4 van toepassing. Het bestuurscollege kan hiervan ontheffing verlenen.

§ 1.3. Aanvraagprocedure bouwvergunning

Artikel 1.4. Aanvraagprocedure bouwvergunning

  • 1 Een aanvraag om bouwvergunning wordt ingediend door middel van een formulier dat door het bestuurscollege van het openbare lichaam waarin het bouwwerk is of zal zijn gelegen aan de aanvrager ter beschikking wordt gesteld.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde formulier bevat:

    • de naam, het adres en de woonplaats van de aanvrager, alsmede het elektronisch adres van de aanvrager, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend;

    • het adres, de kadastrale aanduiding dan wel de ligging van het project;

    • een omschrijving van de aard en omvang van het project;

    • overige gegevens en bescheiden voor zover dit door het bestuurscollege is bepaald.

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde formulier wordt ingediend bij het bestuurscollege van het openbare lichaam waarin het bouwwerk is of zal zijn gelegen.

  • 5 Het in het eerste lid bedoelde formulier en de daarbij ingevolge het bepaalde bij en krachtens dit besluit te verstrekken gegevens en bescheiden worden ingediend in een door het bestuurscollege te bepalen veelvoud dat ten hoogste drie bedraagt.

  • 6 Voor de indiening van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid is door de verzoeker een vergoeding aan het openbare lichaam verschuldigd. Deze vergoeding wordt bij eilandsverordening vastgesteld.

  • 7 Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent het in dit artikel bepaalde.

§ 1.4. Vergunningsvrij bouwen

Artikel 1.5. Bouwen van beperkte betekenis

Als bouwen van beperkte betekenis als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, onderdeel b, van de wet wordt aangemerkt:

  • a. bouwwerkzaamheden van geringe omvang;

  • b. bouwwerkzaamheden die het bestuurscollege aanmerkt als bouwwerkzaamheden van beperkte betekenis en

  • c. onderhoud dat noodzakelijk is om onmiddellijk gevaar of ernstige schade af te wenden.

§ 1.5. Melding en vergunning brandveilig gebruik

Artikel 1.6. Melding en vergunning brandveilig gebruik

  • 1 Het is verboden om zonder of in afwijking van een gebruiksmelding:

    • a. een bouwwerk in gebruik te nemen of te gebruiken indien daarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn, en

    • b. een woning in gebruik te nemen of te gebruiken voor kamergewijze verhuur aan meer dan vier personen.

  • 2 Het is verboden om zonder of in afwijking van de gebruiksvergunning een bouwwerk in gebruik te nemen of te gebruiken indien in dit bouwwerk bedrijfsmatig of in het kader van verzorging:

    • a. nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen, of

    • b. dagverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar of meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarvoor een in het tweede lid bedoelde vergunning is vereist.

  • 4 Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op het in gebruik nemen of gebruiken van een woning.

  • 5 Het bestuurscollege toetst een gebruiksmelding of een aanvraag om gebruiksvergunning als bedoeld in dit artikel aan het bepaalde bij en krachtens hoofdstuk 5.

  • 6 Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent het in dit artikel bepaalde.

Hoofdstuk 2. Technische voorschriften uit het oogpunt van veiligheid

§ 2.1. Constructieve veiligheid

Artikel 2.1. Constructieve veiligheid bij algemene belastingcombinaties

Een bouwwerk heeft een constructie die voldoende bestand is tegen de gecombineerde permanente belasting, veranderlijke belasting en wind.

Artikel 2.2. Constructieve veiligheid bij buitengewone belastingcombinaties

Een bouwwerk heeft een constructie die niet disproportioneel bezwijkt door de gecombineerde permanente belasting, veranderlijke belasting en de relevante incidentele belastingen.

Artikel 2.3. Constructieve veiligheid bij brand

Een bouwwerk heeft een constructie die zodanig is dat het bouwwerk bij brand gedurende redelijke tijd kan worden verlaten en doorzocht, zonder dat er gevaar voor instorting is.

§ 2.2. Gebruiksveiligheid

Artikel 2.4. Afscheiding van vloer, trap en hellingbaan

Een bouwwerk heeft voorzieningen waardoor het vallen van personen van een vloer, een trap of een hellingbaan zo veel mogelijk wordt voorkomen.

Artikel 2.5. Overbruggen van hoogteverschillen

Een bouwwerk heeft voorzieningen voor het veilig overbruggen van hoogteverschillen door personen.

§ 2.4. Brandveiligheid

Artikel 2.7. Ontwikkeling van brand en rook

Een bouwwerk is zodanig dat brand en rook niet snel ontstaan en zich niet snel kunnen ontwikkelen.

Artikel 2.8. Beperking van uitbreiding van brand

Een bouwwerk is zodanig dat de kans op een snelle uitbreiding van brand voldoende wordt beperkt.

Artikel 2.9. Beperking van verspreiding van rook

Een bouwwerk is zodanig dat verspreiding van rook voldoende wordt beperkt.

Artikel 2.10. Vluchtroutes bij brand

Een bouwwerk heeft zodanige vluchtroutes dat bij brand een veilige plaats kan worden bereikt.

Artikel 2.11. Noodverlichting

Een bouwwerk heeft een zodanige verlichtingsinstallatie dat het bouwwerk veilig kan worden verlaten.

Artikel 2.12. Brandmeldinstallaties

Een bouwwerk heeft zodanige voorzieningen dat brand tijdig kan worden ontdekt zodat veilig kan worden gevlucht.

Artikel 2.13. Voorzieningen voor vluchten

Een bouwwerk heeft zodanige voorzieningen dat het vluchten tijdig kan beginnen.

Artikel 2.14. Voorzieningen bestrijding van brand

Een bouwwerk heeft zodanige voorzieningen voor de bestrijding van brand, dat brand binnen een redelijke tijd kan worden bestreden.

Artikel 2.15. Bereikbaarheid hulpverleningsdiensten

Een bouwwerk is zodanig bereikbaar voor hulpverleningsdiensten dat tijdig bluswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en hulp kan worden verleend.

Hoofdstuk 3. Technische voorschriften uit het oogpunt van gezondheid

§ 3.1. Binnenmilieu

Artikel 3.1. Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgas

Een bouwwerk met een opstelplaats voor een verbrandingstoestel heeft zodanige voorzieningen voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgas, dat een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen.

§ 3.2. Voorzieningen

Artikel 3.2. Watervoorziening

Een voorziening voor drinkwater of warm water van een bouwwerk beïnvloedt de gezondheid niet nadelig.

Artikel 3.3. Afvoervoorziening

Een bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater of hemelwater dat het water zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid kan worden afgevoerd.

Hoofdstuk 4. Technische voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid

Artikel 4.1. Toegankelijkheid

Een voor publiek toegankelijk bouwwerk heeft, afhankelijk van de bestemming en voor zover dit technisch en economisch haalbaar is, voorzieningen waarmee het voor publiek toegankelijke deel van dit bouwwerk toegankelijk is voor mindervaliden.

Hoofdstuk 5. Voorschriften inzake het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen

Artikel 5.1. Voorkomen van brandgevaar en ontwikkeling van brand

Het gebruik van een bouwwerk, open erf of terrein is zodanig dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie en de ontwikkeling van brand wordt voorkomen.

Artikel 5.2. Veilig vluchten bij brand

Het gebruik van een bouwwerk is zodanig dat bij brand veilig kan worden gevlucht.

Artikel 5.3. Overige bepaling veilig en gezond gebruik

Het gebruik van een bouwwerk, open erf of terrein is zodanig dat hinder, gezondheidsrisico’s en andere veiligheidsrisico’s dan brandveiligheidsrisico’s voor personen in voldoende mate worden beperkt.

Hoofdstuk 6. Bijzondere bepalingen

Artikel 6.1. Aanschrijving

Indien de staat of het gebruik van een bestaand bouwwerk tot gevaar voor de gezondheid of veiligheid kan leiden, kan het bestuurscollege degene die als eigenaar dan wel uit andere hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen aan dat bouwwerk verplichten tot het binnen een door het bestuurscollege te bepalen termijn treffen van dusdanige voorzieningen dat er geen sprake meer kan zijn van gevaar voor de gezondheid of veiligheid.

Artikel 6.2. Nadere voorschriften

Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent het bepaalde in de hoofdstukken 2 tot en met 5 en artikel 6.1.

Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8.1. Overgangsrecht

Met betrekking tot een aanvraag om bouwvergunning of gebruiksvergunning, of een gebruiksmelding, ingediend of gedaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, alsmede met betrekking tot enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing omtrent een dergelijke aanvraag of melding, blijft het recht dat gold op het tijdstip waarop de aanvraag werd ingediend of de melding werd gedaan van toepassing.

Artikel 8.2. Inwerkingtreding

  • 1 Dit besluit, met uitzondering van artikel 7.1, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2 Artikel 7.1 treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 15 december 2014

Willem-Alexander

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven