Tijdelijke vrijstelling voor het gewasbeschermingsmiddel PMV®-01 ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat 2014

[Regeling vervallen per 19-03-2015.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 19-11-2014 t/m 18-03-2015

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 november 2014, nr. 14183046, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat (Tijdelijke vrijstelling voor het gewasbeschermingsmiddel PMV®-01 ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat, uitsluitend toe te passen in de productieteelt van tomaat en niet in de opkweekfase, 2014)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel PMV®-01 ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat tegen schade door Pepinomozaïekvirus. Deze vrijstelling geldt niet voor de opkweek van tomatenplanten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt 120 dagen daarna.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: (Tijdelijke vrijstelling voor het gewasbeschermingsmiddel PMV®-01 ter bescherming van de bedekte onbelichte productieteelt van tomaat 2014).

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,
namens deze:

J.P. Hoogeveen

Directeur-Generaal Agro

Bijlage

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

Wettelijk Gebruiksvoorschrift PMV®-01

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als microbiologisch middel door middel van een gewasbespuiting in de bedekte onbelichte productieteelt van tomaten. Toepassing van het middel in de opkweek van tomatenplanten is niet toegestaan.

Bij de interpretatie van wat valt onder bovengenoemde teelten is uitgegaan van de Definitielijst toepassingsgebieden gewasbeschermingsmiddelen, versie 2.0, Ctgb juni 2011.

Spuitvolume: 160 tot 300 L per ha (watertemperatuur max. 15°C).

Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

Veiligheidstermijnen: geen

Gebruiksaanwijzing

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

Algemeen

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

PMV-01 bevat één milde variant van Pepinomozaïekvirus. Dit product wordt toegepast voor bescherming van tomatenplanten tegen alle andere varianten van Pepinomozaïekvirus, stam CH2.

Dosis: 4 L per ha. De volledige dosis moet rechtstreeks op de tomatenplanten worden verspoten. Dit hoort in het GA.

Het product is toepasbaar in de commerciële tomatenteelt onder glas.

PMV-01 heeft een beperkte houdbaarheid na productie en dient bewaard te worden bij een temperatuur van 4 ± 2 °C. Product waarvan de houdbaarheid verstreken is, afvoeren of vernietigen volgens geldende nationale regelgeving voor restanten plantaardige viriciden.

De behandeling gebeurt op jonge tomatenplanten, zo snel mogelijk na het planten en uiterlijk voor de eerste tros tot bloei komt. Voor een optimaal effect is het aangewezen om onmiddellijk na toepassing een gewasverzorging uit te voeren.

De planten moeten vrij zijn van het Pepinomozaïekvirus op het moment van behandeling.

Toepassingen

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

Bedekte productieteelt van tomaten, ter bescherming tegen Pepinomozaïekvirus, stam CH2.

Dosering: 4-8 L/ha bij een spuitvolume van 160-300 L/ha. Onder normale omstandigheden een standaarddosis toe van 4 L/ha toepassen, in sommige specifieke gevallen waarbij een snelle kolonisatie kritisch is, kan het verhogen van de dosis tot 8 L/ha nodig zijn.

  • Het product dient goed te worden geschud voor gebruik en goed gehomogeniseerd na verdunning in de spuitapparatuur.

  • De volledige dosis moet rechtstreeks op de tomatenplanten worden verspoten.

  • De toepassing gebeurt bij een druk van 5-6 bar en een afstand van plusminus 30 cm tot de plant.

  • Reinig de filters vaak genoeg en homogeniseer de spuitoplossing regelmatig (elke 2 uur). Beter is niet meer spuitoplossing aan te maken dan in 2 uur verspoten wordt.

  • Indien gebruik wordt gemaakt van een spuitboom voor het spuiten van hagen, slechts 1 spuitdop gebruiken.

Aanbevelingen

[Regeling vervallen per 19-03-2015]

Onderdeel voor verantwoordelijkheid van de aanvrager/toelatinghouder

PMV-01 bevat een milde variant van Pepinomozaïekvirus (PepMV). Het vaccineren van tomatenplanten met PMV-01 beschermt tegen schade door andere varianten van PepMV, stam CH2 en zorgt voor een gedeeltelijke bescherming tegen varianten van andere PepMV stammen (EU, LP, US1). Om een zo goed mogelijk effect te bekomen en om schade te voorkomen / te beperken, dienen deze richtlijnen met betrekking tot het gebruik van PMV-01 strikt opgevolgd te worden.

  • PMV-01 is toepasbaar in de commerciële tomatenteelt onder glas.

  • De behandeling gebeurt op jonge tomatenplanten, zo snel mogelijk na het planten en uiterlijk voor de eerste tros tot bloei komt.

  • Het is raadzaam eerst een spuittest met water uit te voeren om na te gaan hoeveel volume er verspoten wordt per rij, en op basis daarvan het juiste spuitvolume te bepalen.

  • Product goed schudden alvorens te verdunnen om zwevende deeltjes in suspensie te brengen.

  • Verspuiten binnen 24 uur na verdunning tot de gebruiksconcentratie.

  • Verdunde spuitoplossing in spuitapparatuur goed mengen voor behandeling.

  • Spuitdruk: 5-6 bar, met minimale afstand tussen de spuitdop en het blad van 30 cm. Hou bij de keuze van de spuitdoppen rekening met de optimale drukrange van de doppen.

  • Bespuiting nauwkeurig uitvoeren. Zorg ervoor dat de volledige dosis rechtstreeks op de planten terecht komt en dat alle planten geraakt worden. Tracht een zo goed mogelijke bladbedekking te bekomen.

  • Bij gebruik van een spuitboom voor hagen slechts één dop gebruiken.

  • Reinig de filters regelmatig (minimaal om de 2u).

  • Meng de spuitvloeistof voldoende vaak (minimaal om de 2u).

  • Voer een gewasverzorging uit kort na toepassing van het product, bij voorkeur binnen de 24u. De gewasverzorging moet een handmatige plantmanipulatie inhouden, zodat de plant lichtjes gekwetst wordt en de virusdeeltjes die oppervlakkig op het bladoppervlak aanwezig zijn voortgezet worden van plant tot plant. Voorbeelden van dergelijke gewasverzorging zijn aankoorden, indraaien, zaadlobben wegnemen of blad plukken.

Classificatie volgens huidige EU wetgeving:

V35-NL – Micro-organismen kunnen mogelijk sensibiliserende reacties veroorzaken.

S2 – Buiten bereik van kinderen bewaren.

S13 – Verwijderd houden van eet- en drinkwaren.

S20/21 – Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

S23 – Spuitnevel niet inademen.

S24 – Aanraking met de huid vermijden.

S37 – Draag geschikte handschoenen.

S42 – Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikte adembescherming dragen.

SP1 – Zorg er voor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.

Naar boven