Regeling verplichte aanlevering minimale dataset medisch specialistische zorg (MDS)

[Regeling vervallen per 01-01-2017.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2016

Regeling verplichte aanlevering minimale dataset Medisch specialistische zorg (MDS)

Artikel 1. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze regeling is van toepassing op

  • instellingen voor medisch specialistische zorg (met uitzondering van sanatoria, abortusklinieken en zorgaanbieders die curatieve geestelijke gezondheidszorg leveren);

  • audiologische centra;

  • centra voor erfelijkheidsonderzoek;

  • mondzorg zoals kaakchirurgen die bieden;

  • instellingen die geriatrische revalidatiezorg (GRZ) leveren.

Artikel 3. Inwerkingtreding en citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), zal deze regeling ten minste twee dagen vóór de datum van inwerkingtreding in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling verplichte aanlevering minimale dataset medisch specialistische zorg (MDS)’.

Artikel 4. Begrippen en afkortingen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

In deze regeling worden de volgende begrippen en afkortingen gebruikt.

  • 4.1 Add-on

    Een add-ons is een overig zorgproduct, uitgedrukt in zorgactiviteiten, behorend bij een DBC-zorgproduct (aanhaakprestatie). Alleen zorg op de Intensive Care (IC) en een limitatief aantal dure en weesgeneesmiddelen zijn gedefinieerd als een add-on. Add-ons vallen onder de categorie ‘Supplementaire producten’.

  • 4.2 DBC

    Een Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) is een declarabele prestatie, die het resultaatis van (een deel van) het totale zorgtraject van de diagnose die de zorgaanbieder stelt tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt. Vanaf 1 januari 2012 worden zorgprestaties uitgedrukt in DBC-zorgproducten.

  • 4.3 DBC informatiesysteem (DIS)

    Het DBC informatiesysteem (DIS) ontvangt en beheert informatie over DBC-zorgproducten en overige zorgproducten, waaronder de informatie die op grond van deze regeling moet worden aangeleverd.

  • 4.4 DBC-zorgproduct

    Een DBC-zorgproduct is een declarabele prestatie die is afgeleid uit een subtraject met zorgactiviteiten via de beslisbomen. Een subtraject leidt in combinatie met de geleverde zorgactiviteiten tot een declarabel DBC-zorgproduct als het voldoet aan de voorwaarden van de beslisbomen.

  • 4.5 Declaratiedataset

    De verzameling gegevens die nodig is om één of meerdere declarabele prestaties af te leiden in de grouper.

  • 4.6 Hoofddiagnose ICD-10

    De hoofddiagnose ICD-10 is de ziekte of aandoening die aan het einde van een subtraject hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de behoefte van de patiënt aan behandeling of onderzoek.

  • 4.7 ICD-10

    De tiende editie van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD-10). De ICD-10 is het internationaal gestandaardiseerde classificatiesysteem van diagnosen waarmee de zorgaanbieder alle ziektebeelden en diagnosen van patiënten eenduidig kan registreren.

  • 4.8 Instelling

    Instelling als bedoeld in artikel 1.2, aanhef en onder:

    • 1 (instelling voor medisch specialistische zorg)1;

    • 2 (audiologische centra);

    • 3 (trombosediensten);

    • 13 (instelling voor erfelijkheidsadvisering);

    • 18 (instellingen voor verpleging), voor zover zij geriatrische revalidatiezorg leveren, van het Uitvoeringsbesluit WTZi.

  • 4.9 Integraal tarief

    Tarief waarin alle vergoedingen zijn opgenomen voor kosten die een zorgverlener in rekening mag brengen in verband met het leveren van een prestatie.

  • 4.10 Minimale Dataset (MDS)

    De in bijlage 1 bij deze regeling gespecificeerde gegevens.

  • 4.11 Module medisch specialistische revalidatie

    Geheel van op elkaar afgestemde activiteiten van een of meerdere behandeldisciplines gericht op een specifiek behandeldoel.

  • 4.12 Onderlinge dienstverlening

    Overeenkomst tussen twee of meer zorgaanbieders die betrekking heeft op het leveren van zorg aan een patiënt tegen een onderling overeen te komen tarief, waarbij een van de zorgaanbieders optreedt als eigen zorgverlener voor de patiënt en uitsluitend deze eigen zorgverlener gerechtigd is om, voor de in het kader van die overeenkomst geleverde zorg als (onderdeel van een) prestatie, een tarief bij de zorgverzekeraar of de patiënt in rekening te brengen.

  • 4.13 Overig zorgproduct (OZP)

    Een prestatie binnen de medisch specialistische zorg, niet zijnde een DBC-zorgproduct. Overige zorgproducten zijn per 2013 onderverdeeld in vier hoofdcategorieën, te weten supplementaire producten, eerstelijnsdiagnostiek (ELD), paramedische behandeling en onderzoek, en overige verrichtingen.

  • 4.14 Solist

    Solistisch werkende zorgaanbieder die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een andere zorgaanbieder, zelfstandig beroepsmatig medisch specialistische zorg verleent.

  • 4.15 Zorgaanbieder

    Natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel c, van de Wmg.

  • 4.16 Zorgproduct

    Een aanduiding van prestaties binnen de medisch specialistisch zorg. Zorgproducten zijn onderverdeeld in DBC-zorgproducten en overige zorgproducten.

  • 4.17 Zorgverlener

    Instelling of solist.

    Het begrip ‘zorgverlener’ is in deze betekenis geïntroduceerd om te voorkomen dat steeds de opsomming ‘instelling en solist’ moet worden gebruikt (m.n. in het kader van het declaratierecht van belang).

Artikel 5. Aanlevering MDS

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 5.1. De zorgverlener is verplicht om voor de eerste dag van elke kalendermaand (m) van alle aan de patiënt of de zorgverzekeraar gedeclareerde DBC-zorgproducten en overige zorgproducten, welke worden gerekend tot de omzet van de kalendermaand (m-2), per zorgproduct de Minimale Dataset (MDS) aan te leveren.2

  • 5.2 De zorgverlener levert de in de voorgaande bepaling bedoelde gegevens elektronisch aan bij het DBC Informatiesysteem (DIS) en past daarbij de op de website van de NZa gepubliceerde ‘aanleverstandaard DIS’ toe.

  • 5.3 De zorgverlener dient mutaties en aanvullingen op de al aangeleverde MDS-informatie van productie afgesloten in JAAR[x-1] uiterlijk voor 1 oktober van JAAR[x] aan te leveren bij DIS.

Artikel 6. Wijze van aanlevering

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 6.1 Gegevensaanlevering bij DIS kan uitsluitend via de door DIS gespecificeerde methode en wordt voorzien van een technische controle door DIS.

  • 6.2 Na deze technische toetsing volgt een inhoudelijke beoordeling door het DIS. Indien hieruit naar voren komt dat de kwaliteit van de gegevensaanlevering onvoldoende is, zal de NZa haar handhavingsbevoegdheden inzetten.

de

Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit,

M.A. Ruys

voorzitter Raad van Bestuur a.i.

Bijlage 1. MDS-regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

A. Identificatie zorgaanbieder

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1. Declarerende zorgverlener

  • 2. Zorgverlener volgnr DIS

B. Identificatie patiënt

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1. Pseudo-identiteit BSN patiënt

  • 2. Pseudo-identiteit tbv CBS-data

  • 3. Pseudo-identiteit naam patiënt

  • 4. Geboortejaar

  • 5. Landcode

  • 6. Postcode

  • 7. Identificatie zorgverzekeraar (conform UZOVI-register)

C. Productie per patiënt

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

DBC-zorgproduct

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1. Begindatum Zorgtraject

  • 2. Begindatum Subtraject

  • 3. Einddatum Subtraject

  • 4. Behandelend specialismecode

  • 5. Zorgtypecode

  • 6. Zorgvraagcode

  • 7. Typerende diagnosecode

  • 8. Zorgproductcode

  • 9. Declaratiecode

  • 10. Afsluitreden

  • 11. ZA met machtiging in profiel

  • 12. Code (zelf)verwijzer

  • 13. Verwijzende zorgverlener

  • 14. Verwijzend specialisme

  • 15. ICD-10 code

  • 16. Gedeclareerd bedrag

Geleverd zorgprofiel

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 18. Zorgactiviteitcode

  • 19. Uitvoerdatum zorgactiviteit

  • 20. Aantal

  • 21. Uitvoerende Specialismecode

  • 22. Uitvoerende zorgverlener

  • 23. Modulecode medisch specialistische revalidatie

Overig zorgproduct

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 23. Declaratiecode

  • 24. Verrichtingendatum

  • 25. Aantal

  • 26. Uitvoerende specialismecode

  • 27. Uitvoerende zorgverlener

  • 28. Aanvragende Specialismecode

  • 29. Aanvragende zorgverlener

  • 30. Informatie kaakchirurgie (factor, soort behandeling, toeslag assisentie, nacht- en of weekendtoeslag)

  • 31. Gedeclareerd bedrag

D. Data ivm technische noodzakelijkheid

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

  • 1. Koppelnummer

  • 2. Zorgtrajectnummer

  • 3. Zorgtrajectnummer parent

  • 4. Subtrajectnummer

  • 5. Indicatie vervallen

  • 6. Declaratiedatasetnummer

  • 7. ZPZA Hashtotal DIS

  • 8. ZPZA Hashversie DIS

  • 9. Certificaatversie hash

  • 10. Uitgevoerde verrichtingnummer

  • 11. Uitgevoerde zorgactiviteitnummer

  • 12. Hoofdtraject indicatie

Toelichting op uitvraag mds

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Doordat de MDS-data in verschillende databestanden wordt aangeleverd aan het DIS is het noodzakelijk dat er in de MDS-regeling ook diverse technisch noodzakelijke data verplicht wordt aangeleverd. Binnen de MDS-regeling zijn deze ingedeeld in groep ‘D – data ivm technische noodzakelijkheid’. Hieronder volgt een toelichting op de betreffende data;

Uitvraag

Omschrijving uitvraag

Toelichting

B 1

Pseudo-identiteit BSN patiënt

Betreft uitvraag op ‘Burger Service Nummer’ welke geanonimiseerd wordt.

B 2

Pseudo-identiteit tbv CBS-data

Noodzakelijk ivm bevolkingstatistiek (gedetailleerde uitvraag bestaat uit de onderdelen geslacht, geb.jaar, landcode, postcode).

B 6

Postcode

Alleen verplicht indien landcode ‘Nederland’ is. Het gaat om slechts de vier cijfers.

C 6

Zorgvraagcode

Alleen verplicht als het betreffende AGB-specialisme een zorgvraagcode registreert.

C 11

ZA met machtiging in profiel

Is nodig als onderdeel van de hash en is al informatieverplichting op nota

C 13

Verwijzende zorgverlener

Alleen verplicht bij bepaalde soorten ‘code (zelf)verwijzer’

C 14

Verwijzend specialisme

Alleen verplicht bij bepaalde soorten ‘code (zelf)verwijzer’

D 1

Koppelnummer

Het unieke nummer waarmee patiëntgegevens gekoppeld kunnen worden aan data omtrent ‘zorgtrajecten’ of data omtrent ‘gedeclareerde overige zorgproducten’.

D 2

Zorgtrajectnummer

Uniek nummer waarmee subtrajectdata gekoppeld kan worden aan zorgtrajectdata.

D 3

Zorgtrajectnummer parent

Het unieke nummer waarmee een zorgtraject met zorgtype 51 gekoppeld kan worden aan een zorgtraject met zorgtype 11 of 21.

D 4

Subtrajectnummer

Het unieke nummer waardoor subtrajectdata gekoppeld kan worden aan zorgprofieldata.

D 5

Indicatie vervallen

Noodzakelijk voor bepaling verwijderingen bij incrementele uitlevering.

D 6

Declaratiedatasetnummer

Verwijst naar het nummer van de declaratiedataset entitieit en is noodzakelijk om alle gegevens die bij een declaratie horen aan elkaar te koppelen.

D 7

ZPZA Hashtotal DIS

Nodig om de hash te kunnen controleren. Om te controleren dat het geldig door een grouper is afgeleid en dat daar daarnaast niets aan gewijzigd is. Staat ook in de notaverplichting. Zegt iets over kwaliteit van de dataset.

D 8

ZPZA Hashversie DIS

Nodig om de hash te kunnen controleren. Om te controleren dat het geldig door een grouper is afgeleid en dat daar daarnaast niets aan gewijzigd is. Staat ook in de notaverplichting. Zegt iets over kwaliteit van de dataset.

D 9

Certificaatversie hash

Nodig om de hash te kunnen controleren. Om te controleren dat het geldig door een grouper is afgeleid en dat daar daarnaast niets aan gewijzigd is. Staat ook in de notaverplichting. Zegt iets over kwaliteit van de dataset.

D 10

Uitgevoerde Verrichtingnummer

Een technisch nummer welke noodzakelijk is om elk overig zorgproduct uniek te onderscheiden.

D 11

Uitgevoerde Zorgactiviteitnummer

Een technisch nummer welke noodzakelijk is om elke zorgactiviteit uniek te onderscheiden.

D 12

Hoofdtraject indicatie

Noodzakelijk om aan te geven welk traject het hoofdtraject is. Dit is met name van belang bij zorgtrajecten met zorgtype 51.

  1. In het kader van deze regeling worden hieronder verstaan: (algemene en categorale) ziekenhuizen, universitaire medische centra, zelfstandige behandelcentra, epilepsie instellingen, instellingen voor revalidatie, radiotherapeutische centra, longrevalidatie-instellingen (sanatoria), dialysecentra en (huisartsen)laboratoria voor zover deze werkzaamheden verrichten ten behoeve van de in dit artikel genoemde instellingen. ^ [1]
  2. De in bijlage 1 bij deze regeling gespecificeerde gegevens MDS. ^ [2]
Naar boven