Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 05-07-2014 t/m heden

Beleidsregels van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 juni 2014, nr. WJZ / 14104616, voor het verlenen van een ontheffing voor het gebruik van aalvistuigen voor de visserij op wolhandkrab en Noordzeekrab (Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij)

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 11 en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij, voor het gebruik van in het eerste lid van dat artikel genoemde vistuigen ten behoeve van de visserij op wolhandkrab en Noordzeekrab, wordt op aanvraag verleend.

  • 2 Ontheffing wordt verleend indien:

    • a. uit de aanvraag naar het oordeel van de Minister van Economische Zaken blijkt dat voldoende is geborgd dat geen aal aan de wateren wordt onttrokken, doordat in ieder geval:

      • 1°. door de aanvrager voor adequate controle op de naleving van de in artikel 3 bedoelde voorschriften wordt gezorgd door onafhankelijke controleurs, en in elk geval is voorzien in onaangekondigde controles;

      • 2°. door de aanvrager is voorzien in voldoende afschrikwekkende sancties voor degene ten aanzien waarvan bij de controles, bedoeld in subonderdeel 1°, is gebleken dat hij de in dat subonderdeel bedoelde voorschriften heeft overtreden;

      • 3°. de aanvrager heeft voorzien in een systeem waarin de locatie van in het water geplaatste vistuigen als bedoeld in het eerste lid, en de visserijactiviteit van degenen die voor de ontheffinghouder de visserij verrichten, worden geregistreerd, en

      • 4°. uit de aanvraag blijkt dat de visserij zal plaatsvinden met vistuigen die zijn vormgegeven volgens de nieuwste inzichten met betrekking tot beperking van bijvangst van aal, en

    • b. ambtenaren als bedoeld in artikel 54a van de Visserijwet 1963 en opsporingsambtenaren toegang hebben tot het systeem, bedoeld in onderdeel a, subonderdeel 3°.

Artikel 2

Een aanvraag als bedoeld in artikel 1, eerste lid, gaat vergezeld van een projectplan waarin:

  • a. uiteen is gezet op welke wijze in controle wordt voorzien, waarbij in ieder geval melding wordt gemaakt van de aard en de frequentie van de controles;

  • b. wordt vermeld welke sancties worden opgelegd voor verschillende overtredingen, waarbij rekening wordt gehouden met herhaaldelijke overtredingen, en op welke wijze daarin door de aanvrager wordt voorzien;

  • c. wordt aangegeven met welke vistuigen de visserij plaatsvindt en hoe daarmee de kans op bijvangst van aal wordt beperkt, en

  • d. in voorkomend geval uiteen wordt gezet hoe wordt voldaan aan de overige eisen, bedoeld in artikel 1, tweede lid.

Artikel 3

  • 1 Aan een ontheffing als bedoeld in artikel 1 zijn in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

    • a. gevangen aal wordt onmiddellijk teruggezet in het water waarin het is gevangen;

    • b. de visserij, die met de ontheffing mogelijk wordt gemaakt, vindt plaats overeenkomstig het projectplan dat is ingediend bij de aanvraag, en

    • c. de ontheffinghouder rapporteert voor 31 december van het jaar waarin de ontheffing is verleend over:

      • 1°. de bevindingen in het kader van de controles, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, subonderdeel 1°;

      • 2°. de sancties, die zijn opgelegd aan degene bij wie een overtreding is geconstateerd, en

      • 3°. door controleurs, die zijn ingezet door de ontheffinghouder, tijdens het lichten van bij de visserij gebruikte fuiken aangetroffen aal, onderscheiden naar typen vistuig waarin deze werd aantroffen, en bevindingen ten aanzien van slijm van alen die uit de vistuigen zijn ontsnapt, onderscheiden naar typen vistuig.

  • 2 Aan de ontheffing kunnen andere voorschriften worden verbonden met het oog op het voorkomen van bijvangst van aal.

  • 3 Indien niet aan de voorschriften wordt voldaan kan de ontheffing worden ingetrokken.

Artikel 4

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Artikel 5

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 juni 2014

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

S.A.M. Dijksma

Naar boven