Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Aanvragen voor een subsidie in het kader van dit subsidieplafond worden ingediend
vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 15 september 2014.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant
waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande
dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.
Bijlage
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
De beleidsregels die in deze bijlage zijn neergelegd vormen het richtsnoer voor de
beoordeling van aanvragen voor subsidies voor de bevordering van de internationale
betrekkingen op cultureel gebied voor de periode 2014–2016. In totaal is voor deze
periode € 2,3 miljoen beschikbaar.
Het internationaal cultuurbeleid van de Nederlandse regering dient ter versterking
van de (internationale positie van de) Nederlandse cultuursector én ter ondersteuning
van het Nederlandse buitenlandse beleid, waaronder ook de economische belangen van
Nederland in het buitenland. De uitgangspunten van het Nederlandse internationale
cultuurbeleid zijn vastgelegd in de Kamerbrief ‘Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie
op cultuurbeleid’ van 10 juni 2011 en in de aanvullende Kamerbrief over de visie op
het internationaal cultuurbeleid van 24 april 2012. Beide documenten vormen de basis voor deze beleidsregels.
Beleidsuitgangspunten
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Kunst en cultuur horen op verschillende manieren thuis in het Nederlandse buitenlandse
beleid. De Nederlandse kunst- en cultuursector profiteert van internationale samenwerking,
drukt een sterk stempel op het beeld dat in het buitenland bestaat over Nederland
en draagt bij aan het verstevigen van internationale betrekkingen.
Met het in dit besluit beschikbaar gestelde bedrag biedt de Minister van Buitenlandse
Zaken de Nederlandse cultuurfondsen de mogelijkheid hier een meerjarige en gerichte
bijdrage aan te leveren, die rekening houdt met de internationale culturele, politieke
en economische agenda in de komende jaren.
Op basis van artikel 8.1, onder a en artikel 8.2, eerste lid, onder b, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse
Zaken 2006 komen voor financiering in aanmerking gebundelde of sectorale presentaties van Nederlandse
cultuuruitingen in het buitenland.
Wie kan aanvragen
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Voor subsidieverlening in het kader van het internationaal cultuurbeleid van de Minister
van Buitenlandse Zaken op grond van artikel 8.2, eerste lid, onder b komen alleen de zes cultuurfondsen (Filmfonds, Fonds Podiumkunsten, Fonds voor de
Creatieve Industrie, Mondriaan Fonds en Nederlands Letterenfonds, Fonds voor Cultuurparticipatie)
bedoeld in artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in aanmerking voor een subsidie. De minister vraagt de fondsen samen één aanvraag
in te dienen.
Beoordelingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een subsidie in het kader van deze beleidsregels
gelden de volgende criteria:
-
1. Het voorstel wordt namens een samenwerkingsverband van tenminste drie van de hiervoor
genoemde fondsen ingediend door een penvoerder die namens de in het samenwerkingsverband
deelnemende fondsen optreedt. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd is de penvoerder
de subsidieontvanger, en als zodanig ten volle verantwoordelijk voor de uitvoering
van de gesubsidieerde activiteiten en de naleving van de aan de subsidie verbonden
verplichtingen. Bij de aanvraag dient een door de deelnemende fondsen ondertekende
samenwerkingsovereenkomst te zijn gevoegd waarin in ieder geval afspraken zijn neergelegd
over (i) de wijze waarop elk van de partijen bijdraagt aan de werkzaamheden van het
samenwerkingsverband, (ii) de wijze waarop de besluitvorming in het samenwerkingsverband
plaatsvindt, (iii) de wijze waarop de kosten en de risico’s worden gedeeld over de
deelnemers en (iv) de wijze waarop de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen
jegens de Minister is gewaarborgd.
-
2. De doelstellingen van het voorstel sluiten aan bij de doelstellingen en uitgangspunten
van het Nederlandse internationaal cultuurbeleid zoals neergelegd in de Kamerbrief
‘Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid’ van 10 juni 2011 en in de
aanvullende Kamerbrief over de visie op het internationaal cultuurbeleid van 24 april
2012.
-
3. Tenminste 70% van de activiteiten in het voorstel is gericht op de prioriteitslanden
voor het internationaal cultuurbeleid, maximaal 30% van de activiteiten in het voorstel is gericht op landen die geen prioriteitsland
zijn.
-
4. Het voorstel biedt ruimte aan initiatieven vanuit de kunst- en cultuursector zelf.
-
5. Het voorstel geeft op vernieuwende wijze invulling aan de ondersteuning van het Nederlandse
buitenlandse en economische beleid.
Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt in aanvulling hierop tevens gekeken
naar:
-
1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:
-
– Het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden
vertaling van doelen in resultaten, activiteiten en middelen;
-
– De concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het project zijn
omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd;
-
– De wijze waarop de activiteiten bijdragen aan de bevordering van de internationale
betrekkingen op cultureel gebied zoals beschreven in de Kamerbrief over de visie op
het internationaal cultuurbeleid van 24 april 2012 is duidelijk beschreven;
-
– Gedetailleerde (totaal en jaren)begroting(en), gerelateerd aan resultaten, bestaande
uit voorziene uitgaven en financiering is bijgevoegd, welke tevens inzichtelijk maakt
op welke wijze de gevraagde subsidie over de aan het samenwerkingsverband deelnemende
fondsen wordt verdeeld;
-
– Een liquiditeitsprognose (totaal en per kalenderjaar) is eveneens bijgevoegd.
-
2. Doeltreffendheid en doelmatigheid.
-
3. Duurzaamheid van het voorstel.
Overige bepalingen:
-
1. Activiteiten waarvoor reeds een subsidie is verstrekt ten laste van de begroting van
het ministerie van Buitenlandse Zaken, onverschillig of dit is gebeurd vanuit het
departement in Den Haag of door een ambassade, komen niet in aanmerking voor een subsidie
in het kader van dit besluit.
-
2. Activiteiten die plaatsvinden voordat een aanvraag wordt ingediend komen niet voor
subsidieverlening in aanmerking.
-
3. De Minister kan gelet op het bepaalde in artikel 8 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken bepalen dat slechts een deel van de kosten voor subsidiering in aanmerking komt,
mede gelet op beschikbare middelen, en de mate waarin de activiteiten bijdragen aan
het realiseren van de doelstellingen van het internationaal cultuurbeleid.
-
4. De subsidie wordt verleend als activiteitensubsidie; aanvragen die hoofdzakelijk op
de overheadkosten van de aanvrager betrekking hebben komen niet voor toekenning in
aanmerking.
Procedure
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
De Ambassades van het Koninkrijk der Nederlanden in de doellanden worden uitgenodigd
om advies te geven over de aanvragen. Het advies van de Ambassade is zwaarwegend.
Aanvragen voor een subsidie kunnen vanaf het moment van inwerkingtreding van deze
beleidsregels worden ingediend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Eenheid
Internationaal Cultuurbeleid (ICE), Bezuidenhoutseweg 67, Postbus 20061, 2500 EB Den
Haag. De uiterste datum waarop aanvragen moeten zijn ingediend is 15 september 2014.